Richard keek het compartiment rond, zag de grote, gedroogde wespennesten die bijna overal het oppervlak bedekten, de verscheurde waterdichte isolatie en het blootgelegde keramische frame van wat eens een luxueuze cabine was geweest. Er zat zelfs een bijennest in een van de voorste open kasten. ‘Wel, we hebben geen gebed waarmee we deze lummel van de grond krijgen. We zullen een van de andere toestellen moeten proberen.’
Martha groef in de hopen afval en rommel aan de linkerkant van het skelet in zijn wapenrusting. Ze gaf een tevreden kreet. ‘Kijk hier eens! Help me even om het uit de rotzooi te halen, Richard!’
‘De Speer!’ Hij hielp haar de beschimmelde rommel opzij te gooien. Binnen enkele minuten hadden ze een slank instrument blootgelegd dat bijna een meter langer was dan het skelet en dat met een kabel verbonden was met de trekker van een grote, met juwelen versierde doos die eens rondom Lugonns middel had gezeten. De riemen van de doos waren vergaan, maar het glasachtige oppervlak van de doos en de Speer zelf leken niet aangetast.
Martha veegde haar handen aan haar heupen af. ‘Dat is het, vast en zeker. Een fotonenstraler, compleet met krachtbron. Voorzichtig met die knoppen aan de bovenkant, schatje. Zo bedonderd als het er allemaal uitziet, het ding zou er nog best door kunnen afgaan.’ ‘Maar hoe,’ vroeg Claude zich zachtjes af, ‘zag hij kans met dat ding zichzelf door de kop te schieten?’
‘Ah, Christusnogantoe,’ zei Richard, ‘vergeet dat nou maar en help ons om dat ding naar buiten te krijgen voor ons kleine kreng met de gouden lokken ontwaakt en weer amok gaat maken.’ ‘Ik ben wakker,’ zei Felice, haar kin masserend waarop een blauwe plek zichtbaar begon te worden. ‘Het spijt me. Ik zal mijn zelfbeheersing niet meer verliezen. En over die liefdevolle klap praten we niet meer, kapitein Bloed.’
Madame Guderian kwam langzaam de trap op. Haar ogen bleven kort op het skelet op de vloer rusten en dwaalden toen af naar Felice. ‘Ah, ma petite. Wat moeten we met jou beginnen?’ Haar stem klonk zwaar van droefheid.
Het meisje stond op en liet een engelachtige glimlach zien. ‘Ik heb niet echt kwaad aangericht met mijn woede-aanval. En ik zal ervoor zorgen dat het niet weer gebeurt. Laten we er niet meer over praten!’ Ze begon door het interieur te scharrelen, schoppend naar de rotzooi. ‘Ik denk dat die halsring hier toch ergens moet liggen. Misschien heeft een of ander beest hem bij het skelet weggehaald en ergens anders weer laten vallen.’ Claude pakte de glazen doos op en begon ermee de ladder af te dalen, gevolgd door Richard en Martha die het nog steeds ermee verbonden wapen vasthielden omdat ze het risico van het losmaken van de kabel niet durfden wagen.
Madame bekeek het skelet. ‘Hier lig je dus, Glanzende Lugonn. Al dood voor de avonturen van jouw verbannen volk begonnen waren. Je graf besmeurd door het kruipend gedierte van de Aarde en nu onteerd door ons.’
Haar hoofd schuddend, keerde ze zich om naar de ladder. Felice kwam erbij om de oude vrouw te helpen. ‘Ik heb een prachtig idee, Madame! Ik ben toch van geen enkel nut bij het werken aan het vliegtuig of de Speer. Dus als ik niet nodig ben voor kampwerk of de jacht, dan kan ik hierheen gaan en deze hele plek uitmesten. Ik maak het allemaal weer keurig netjes, ik poets zijn glazen wapenrusting en wanneer we weggaan, doen we het luik dicht.’ ‘Ja,’ knikte Madame, ‘dat zou passend zijn.’ ‘Ik zal al deze rommel toch moeten opruimen,’ voegde Felice eraan toe, ‘wanneer ik die halsring wil vinden. Hij moet hier ergens zijn. Geen Tanu of Firvulag zou hem durven aanraken. Ik weet dat ik hem vinden zal.’
Weer beneden keek Madame omhoog naar Felice, zo klein, zo bekoorlijk en zo gevaarlijk. ‘Misschien vind je hem. Maar misschien ook niet. Wat doe je dan?’
Het meisje was kalm. ‘Wel, dan zal ik Koning Yeochee aan zijn belofte moeten houden, dat is alles.’
Richard zei: ‘Wat zou je ervan vinden als je naar beneden kwam om ons een handje te helpen? Je kan met die ouwe astronaut rondsjouwen zoveel je wilt nadat we ons kamp hebben opgeslagen. Kom op, we gaan de laatste machine in de rij bekijken. Kijk jij eens of je die hele Speeruitrusting in je eentje kunt dragen. Het is nogal een onhandig kreng om met zijn tweeën te dragen.’
Felice sprong soepel uit het luik in de romp naar beneden, hees de tachtig kilo van de krachtbron met één arm omhoog en stond stil terwijl Claude en Richard het lange wapen in balans op de andere schouder legden.
‘Dat kan ik houden,’ zei ze. ‘Maar God mag weten hoe die ouwe jongen erin slaagde dit geintje in een lopend gevecht te gebruiken. Het moet me nogal een kerel zijn geweest. Maar wacht maar tot ik zijn halsring heb gevonden.’
Claude en Madame keken elkaar enkele ogenblikken zwijgend aan, toen hielpen ze Martha met het bijeenbrengen van hun spullen en begonnen de vijfhonderd meter terug te lopen over de rand van de krater naar Vliegmachine Nummer Vier. Madame zei: ‘We hebben geluk gehad door de Speer zo snel te vinden. Maar er is nog een andere factor die misschien belet dat we Finiah al dit jaar kunnen aanvallen.’ ‘En dat is?’ vroeg Claude.
‘De vraag wie het toestel zal vliegen gedurende het eigenlijke gevecht.’ Ze keek over haar schouder naar Richard die Martha ondersteunde. ‘Zoals je weet heeft hij er alleen maar in toegestemd de machine naar de Vogezen terug te vliegen. Wanneer we voor de strijd eerst een andere piloot moeten trainen . ..’ Martha had natuurlijk elk woord gehoord. Met een verslagen uitdrukking op haar gezicht keerde ze zich naar de vroegere ruimtevaarder.
Richard lachte gespannen. ‘Madame, je bewijst het steeds weer opnieuw. Je kunt geen gedachten lezen. Denk je werkelijk dat ik onze kleine oorlog zou willen missen?’
Martha hield hem steviger vast en fluisterde iets. Madame zei niets, maar toen ze zich omdraaide om de wandeling langs het pad te hervatten, glimlachte ze.
Na een tijdje zei Richard: ‘Er is trouwens wel iets anders waar we over moeten nadenken. Zou het niet beter zijn als we ons eerst concentreerden op het in orde maken van de vliegmachine en met die Speer maar even wachten tot we terug zijn? Het is vandaag 22 september en die kleine koning heeft gezegd dat de Wapenstilstand begint op 1 oktober. Dat wordt allemaal verdomd krap als die kleine griezels een week nodig hebben voor hun mobilisatie. En dan moeten onze eigen mensen zich nog klaar maken; de tactiek met die ijzeren wapens moet worden besproken, als het al gelukt is om ze te krijgen. Hoe vlugger we hier weggaan, des te meer tijd blijft er over voor alle organisatie. En in het dorp kan Amerie de hulp krijgen die ze nodig heeft en misschien zou iemand als Khalid Khan ons kunnen helpen bij het repareren van de Speer.’
Het was Martha die bezwaren maakte. ‘Vergeet niet dat we de Speer moeten uitproberen. Die moest eerst in orde worden gemaakt, dan op de een of andere manier in het vliegtuig geïnstalleerd en uitgeprobeerd vanuit de lucht. Wanneer deze straler zo krachtig is als ik denk, dan heeft iedere Tanu die ook maar een greintje psychisch vermogen op afstand bezit, dat direct in de gaten als we het te dicht bij huis doen.’
‘Goeie God, ja,’ zei Richard verslagen. ‘Daar heb ik niet aan gedacht.’
Madame zei: ‘We moeten doen wat we kunnen om de machine en de Speer in orde te krijgen voor we hier weggaan. Wat de zaken thuis betreft, we zullen erop moeten vertrouwen dat Peo daar alles in gereedheid heeft. Hij kent elk detail van ons plan tegen Finiah. Al houden we maar één dag over voor de Wapenstilstand begint, dan nog kunnen we aanvallen.’ ‘Laten we dan aan de slag gaan,’ zei Felice. Ze begon harder te lopen en liet de anderen al snel ver achter zich. Ze zagen haar nog één keer kort wuiven vanaf de plek van het nabijgelegen vliegtuig en toen verdween ze in het struikgewas. Toen ze de grote metalen vogel hadden bereikt, vonden ze de Speer zorgvuldig onder de vleugels neergezet. Ernaast had ze in het zand een boodschap gekrabbeld: BEN OP JACHT. ‘Naar wat?’ vroeg Richard zich cynisch af. Maar toen klommen Martha en hij de ladder op, openden het simpele luik en verdwenen naar binnen.
Читать дальше