Ik begrijp oorlog niet,’ hoorde Louis zeggen, ‘maar misschien dat Louis er iets van snapt.’
‘Zelfs gedrogeerd?’
‘Vraag het.’
‘Louis, ben je wakker?’ ‘Natuurlijk ben ik wakker, Bram!’ ‘Dit is een duel tussen beschermheren…’
‘Middeleeuws Japans,’ zei Louis met een dikke stem. In tegenstelling tot wat hij had beweerd, vielen zijn ogen bijna dicht van de slaap. ‘Jezelf verbergen en toesteken wanneer maar je kunt. Het maakt niet uit hoe je wint. Heel andere duels dan tussen de ridders in het oude Europa.’
‘Ja, je begrijpt het. Begrijp je ook waarom deze tweede indringer nog steeds in leven is?’
‘Nee… wacht even.’ De nieuwkomer liep voorovergebogen en op een hortende, schokkerige manier. Hij bestudeerde de verzengde sonde. Hij droeg een knobbelig ruimtepak van het Ringwereld-type, met een brede torso, zoals ook Fluister er een droeg, maar deze keer paste het pak.
De nieuwkomer herkende de plek waar een stapschijf gemonteerd was geweest. Hij wierp zijn hoofd omhoog en was in een oogwenk verdwenen.
Louis had echter een glimp van zijn gezicht opgevangen. ‘Het is een druipberg-beschermheer. Dat moet Fluister ook gezien hebben. Het is een slaaf, Bram, akkoord? Er moet dus ook een meester zijn — iemand die over de magneetrail waakt. Die meester heeft hem gestuurd.’
Een van de vensters toonde opeens een rukkerig beeld, dat daarna begon te kantelen en vanuit een rondtollend netwerkoog uitzicht gaf op de zwarte onderkant van Ringwereld, en voorbijschietende sterren, en Ringwereld zelf, en andere sterren… De dienaar van de beschermheer had de magneetrail kennelijk vrijgemaakt door het wrak van de sonde gewoon de ruimte in te kieperen.
Nu werd de beelduitsnede van het hoofdscherm vergroot. Ze zagen de druipberg-beschermheer op de monorail springen. De beelduitsnede werd steeds groter en groter.
‘Die eerste beschermheer, degene die gedood werd,’ zei Louis, ‘heeft een magneetslee op de rail achtergelaten. Acoliet heeft een netwerkoog op die slee gespoten. Dat oog toont ons wat we nu zien. Iemand moest die slee en de sonde van de monorail verwijderen. Dus hebben we hier een druipberg-beschermheer die de sonde heeft opgeruimd en vervolgens deze eerste slee met een rotvaart heeft teruggestuurd naar waar ze vandaan kwam: naar de richel met de ruimtehaven. Probleem opgelost. Nu klimt hij aan boord van zijn eigen slee… en die volgt de rail terug naar de plaats waar hij vandaan kwam.’
‘Jij begrijpt het,’ zei Bram.
‘Fluister is aan iets begonnen dat ze niet kan stoppen.’
‘Ze heeft geraden dat ik de sonde heb gestuurd,’ zei Bram. ‘Ze wil niet dat mijn vijanden de sonde op hun gemak kunnen bestuderen.’
‘Maar ze kan niet weten hoeveel vijanden er zijn.’
‘Ze kan het wel min of meer berekenen. Te beginnen met Teela Brown.’
‘Ja. Zo’n beetje alles begint met Teela.’
De pijn was in het niets verdwenen. Louis had een gevoel alsof hij zweefde. Misschien kon hij de autodok maar beter uitschakelen om een beetje helder te worden…
Nu kwam er beweging in het beeld van het netwerkoog dat op de monorail zelf lag. Kennelijk tilde Fluister het aan boord van haar slee. En vervolgens kwam die slee in beweging: ze zagen dat ze over de monorail achter de slee van de laatste indringer aan ging.
‘Teela heeft beschermheren gemaakt om haar te helpen bij het monteren van de duwstralen,’ zei Bram. ‘Een druipberg-beschermheer kon enigszins worden vertrouwd, want Teela kon die hele mensensoort als het ware in gijzeling houden. Een Demon-beschermheer zou kunnen redeneren dat zijn soort in feite al eigenaar is van alles onder de Boog, en om die reden uitsluitend optreden om de status quo te beschermen. Maar een vampier…’
‘Begint als een onbeschreven blad. Een beschermheer met een blanco geest. En Teela geeft les. Dat heb je zelf gezegd.’
‘Ja. Zullen we hem Dracula noemen?’
‘Mary Shelley.’
‘Waarom zou ik ingaan op de suggestie van een maffe voortplanter?’
Ik denk dat Teela vrouwen zou kiezen. Drie vrouwelijke beschermheren.’
Bram haalde breeduit zijn schouders op. ‘Akkoord. Die naam ken ik niet, maar akkoord. Mary-Shelley maakte bloedkinderen, dus beschermheren van haar eigen vampiersoort, en hield hen verborgen voor Teela. Toen Teela terugkeerde naar de Kaart van Mars is ze door twee beschermheren gevolgd. Alleen de Demon bleef achter bij de randmuur. Mary-Shelley moet hebben geweten dat haar gebroed de Demon zou doden en zijn plaats zou innemen. Via hen zou ze de randmuur onder controle hebben. De druipberg-beschermheer heeft misschien geraden dat Teela van plan was een deel van de rand te bestoken met een zonnevlam. Hij heeft gevochten om zijn soortgenoten te beschermen. Teela heeft die twee echter allebei gedood. Nu moeten we ons nog afvragen hoe talrijk dat gebroed van Mary-Shelley is.’
‘Fabricage, verwerving, transport, montage, bevoorrading,’ zei Verst-in-de-achterhoede.
‘Drie, denk ik,’ zei Bram. ‘Voor de fabricage konden ze gebruik maken van de reparatiefaciliteiten waarover de ruimtehaven al beschikte. Bij de komst van een ruimteschip zouden fabricage en verwerving dus een en hetzelfde zijn. En wat de bevoorrading betreft: zoiets essentieels zou geen enkele beschermheer aan een andere toevertrouwen. Akkoord? Drie. Lovecraft om te bouwen, Collier voor het transport, en King als primus om de motoren te monteren.’
Louis knikte glimlachend. Bram had zich inmiddels herinnerd wie Mary Shelley was!
‘Onze soort zou zoiets met een groep van honderd doen,’ zei Verst-in-de-achterhoede, ‘puur voor de gezelligheid.’
‘Mijn soort,’ zei Bram, ‘zou domeinen afbakenen die ieder voor zich kon controleren zonder enige hulp van andere beschermheren. Er waren druipberg-mensen beschikbaar. Zij konden het fabriceren en vervoeren en monteren voor hun rekening nemen. Lovecraft en Collier en King konden zich op de achtergrond houden om op te treden wanneer dat nodig was.’
‘Denk je dat ze op hun hoede waren voor Fluister?’ vroeg Louis.
‘Voor Fluister, of een van hun twee collega’s, of indringers vanuit de ruimte. Denk je dat we te stom zijn om te extrapoleren dat er bij sommige sterren in het universum wel eens bewoonde planeten zouden kunnen bestaan? Anne stelde vast dat er bij de randmuur beschermheren actief waren, die stuk voor stuk bereid waren haar te doden. Waar ze ook geweest is en wat ze sedertdien ook heeft gedaan, in elk geval heeft ze de rand weten te bereiken zonder dat ik of dat drietal het hebben gemerkt. Ze heeft de expeditie van de vampierdoders daarvoor als dekmantel gebruikt. En ze heeft Lovecraft al gedood. Maar nu lijkt ze me een nogal kwetsbaar doelwit voor Collier. Verst-in-de-achterhoede, kun je met de camera van een netwerkoog ook achterom kijken?’
‘Louis? Ik begrijp niet… ah, Acoliet heeft het netwerk op glas gespoten!’ Er klonk een gepijnigde fluittoon. ‘Klaar. Maar we moeten elf minuten wachten.’
Elf minuten later toonde het scherm opeens een blik naar achteren: de wegschietende monorail en de laadbak van de slee. Louis zag vage, schemerige vormen, waarschijnlijk van werktuigen, die echter geen van alle groot genoeg waren om een beschermheer te verbergen. Waar was Fluister?
Het schermbeeld veranderde en keek nu weer naar voren. De voorste slee bleek vaart te minderen.
De tweede slee begon eveneens langzamer voort te glijden.
Louis hoorde een combinatie van houtblazers en schrille fluiten en zag dat Verst-in-de-achterhoede gealarmeerd zijn hoofden oprichtte: het waren niet zijn geluiden. Ze waren afkomstig van Bram en zijn meervoudige instrument, maar hij was al bezig dit weer tegen de wand te zetten. Hij haastte zich naar de stapschijf en flitste weg.
‘Zag je dat?’ vroeg Louis.
‘Hij is weg,’ zei Verst-in-de-achterhoede.
Читать дальше