‘Hebt u even tijd?’ vroeg hij schuchter.
De oude rechercheur knikte en gebaarde uitnodigend naar de stoel naast zijn bureau.
Peter van der Horst nam plaats, zette het koffertje tussen zijn benen en knoopte zijn trenchcoat los.
‘Ik wilde u vragen of u al precies weet wat er met Sabrine Achterbroek is gebeurd. Ik dacht dat ze zich had opgehangen, maar vanmorgen stond in de krant dat ze werd vermoord.’
De Cock knikte. ‘Ze werd vermoord.’
Peter van der Horst keek hem verbaasd aan.
‘Ik heb haar toch zien hangen?’
De Cock deed zijn ogen even dicht. Het leek hem niet verstandig om uitleg te geven.
‘Ze werd vermoord,’ herhaalde hij kalm.
‘En Sarah Harreveld?’
‘Wat is er met Sarah Harreveld?’
‘In de krant stond dat ook zij werd vermoord.’
De Cock keek hem onderzoekend aan.
‘Heb jij Sarah Harreveld gekend?’
Peter van der Horst knikte.
‘Ze kwam vaak bij tante Yolanda op bezoek.’
De Cock fronste zijn wenkbrauwen.
‘Sarah Harreveld zei mij een dag voor haar dood, dat ze geen Peter van der Horst kende.’
‘Zei ze dat?’
‘Absoluut.’
‘Hebt u gezegd dat ik een neef van Yolanda van Zelhem was?’
De Cock schudde zijn hoofd.
‘Ik heb alleen de naam Peter van der Horst genoemd.’
De jongeman zuchtte.
‘Ik begrijp het,’ sprak hij opgelucht. ‘Tante Yolanda stelde mij altijd voor als Peter van Zelhem. Zij gebruikte de naam Van der Horst nooit. Sarah Harreveld zal die naam, in verband met mij, nooit hebben horen noemen.’
De Cock keek hem vragend aan.
‘Waarom was dat? Ik bedoel, waarom gebruikte tante de naam Van der Horst niet?’
De jongeman trok zijn schouders op.
‘Het was een eigenaardigheid van tante. Ik vermoed dat ze niet zo erg op mijn vader… de man van haar zuster… was gesteld en daarom zijn naam verzweeg.’
De Cock knikte.
‘Wanneer Sarah Harreveld bij uw tante op bezoek was, waar spraken ze dan over?’
Peter van der Horst glimlachte.
‘In mijn bijzijn over onbenullige dingen. Ik was dat geklets gauw zat en liet die twee alleen.’
De jongeman tilde het koffertje op zijn knieën.
‘Ik ben de woning van tante aan het uitmesten.’ Hij schudde zijn hoofd. ‘Mensen, mensen, wat heeft dat mens in haar leven een hoop rommel verzameld. Ik was eerst van plan om er gewoon een opkoper bij te halen, maar ik bedacht dat ik haar toch wel iets was verschuldigd. Ze is altijd goed voor mij geweest. Ik ben haar inboedel gaan inventariseren.’
Peter van der Horst knipte zijn koffertje open.
‘In een oude hoedendoos vond ik een stapel krantenknipsels… verzameld over een hele reeks van jaren. Ik vond het zo vreemd, dat ik besloot om ze naar u te brengen.’
‘Waarom vreemd?’
Peter van der Horst nam een berg krantenknipsels uit zijn diplomatenkoffer en legde die op een hoek van het bureau van De Cock.
‘Tante Yolanda was een preutse vrouw. In al die jaren dat ik bij haar in huis was, heb ik nooit een glimp van haar borsten of billen gezien. Ze droeg altijd lange rokken en hooggesloten blouses. Volgens mij heeft ze nooit een relatie met een man gehad. Over hartstocht en seks heb ik haar nooit horen praten.’
De Cock grinnikte.
‘Wat probeer je mij duidelijk te maken?’
Peter van der Horst wees voor zich uit naar de krantenknipsels op het bureau.
‘Rechtbankverslagen… alleen rechtbankverslagen over… over ver-krach-tin-gen.’
Met zijn handen diep in de zakken van zijn regenjas gestoken, slenterde De Cock in zijn eentje over de Achterburgwal. Hij liet het bijwonen van gerechtelijke secties graag aan collega Vledder over. Hij had in zijn lange loopbaan bij de recherche genoeg lijken opengesneden zien worden en wist al jaren hoe gecompliceerd een mens er vanbinnen uitzag.
Het was stil op de Wallen. Bij de meeste hoerenpandjes waren de gordijnen van de peeskamertjes gesloten. De lichten van het redlight-district waren nog niet ontstoken.
De oude rechercheur lichtte beleefd zijn hoedje voor een bedaagde prostituée, die met een tas vol boodschappen aan haar arm op pumps met te hoge hakken aan hem voorbij strompelde.
Vanaf de Achterburgwal sjokte hij de smalle Monnikenstraat in. Halverwege bleef hij midden op het wegdek staan en keek omhoog. Hij wist van vroeger dat moeder De Waard altijd voor het raam zat en met haar twee spionnetjes de gehele straat spiegelend kon overzien. Er zat niemand.
De Cock liep naar de deur van het pand. Met behulp van het apparaatje van Handige Henkie opende hij in luttele seconden het slot en hees zijn negentig kilo langs de trap omhoog.
Op het portaal van de tweede etage bleef hij staan. Toen zijn ademhaling weer op peil was, legde hij zijn oor tegen de deur te luister. Hij hoorde een monotoon stemgeluid. Langzaam drukte hij de kruk naar beneden en duwde de deur open.
In een oude fauteuil met een versleten bekleding hing diep onderuitgezakt een jongeman. Zijn voeten staken onder een tafeltje met een televisietoestel, waarop een kwebbelende heer poogde uit te leggen waar het in de politiek in feite om ging.
Toen de jongeman De Cock in het oog kreeg, sprong hij verschrikt op.
‘Moet u mij hebben?’
De Cock schudde zijn hoofd.
‘Niet zoals jij bedoelt.’ De oude rechercheur blikte om zich heen. ‘Ik mis je moeder.’
Jopie de Waard liet zijn hoofd zakken.
‘Die is vorig jaar gestorven.’
‘God hebbe haar ziel.’
Jopie de Waard keek naar hem op.
‘Mag u zeggen.’
De Cock beluisterde de toon.
‘Jouw moeder was een gelovige vrouw, die haar handicap moedig heeft gedragen.’
Jopie de Waard grijnsde.
‘U vergeet dat ze mij vanuit haar stoel dirigeerde. Zo lief was ze niet.’ Hij boog zich naar het televisietoestel en liet de kwebbelende heer van het scherm verdwijnen. ‘Ik neem niet aan dat u bent gekomen om over het zielenheil van mijn moeder te kletsen.’
De Cock schudde zijn hoofd.
‘Ik wil eens met je praten over je neef… wijlen je neef Henkie Spaargaren.’
Jopie de Waard trok zijn schouders op.
‘Wat valt er nog over te praten,’ reageerde hij achteloos. ‘Ze hebben hem gemold.’
‘Ik heb gehoord dat jij naar de politie in Lelystad bent geweest om hem te identificeren.’
Jopie de Waard knikte.
‘Er zaten vier kogels in zijn rug.’
‘Waarom jij?’
‘Wat bedoelt u?’
‘Waarom lieten ze jou komen om hem te identificeren?’
Jopie de Waard gebaarde voor zich uit.
‘In Henkie zijn portefeuille zat een kladje met mijn naam en telefoonnummer.’
‘Jij onderhield nog contact met Henkie?’
Jopie de Waard knikte.
‘Dat moet u toch weten. We waren als kind al vaste gabbertjes.’
De Cock plukte aan het puntje van zijn neus.
‘Weet je hoe Henkie de laatste jaren aan de kost kwam?’
Jopie de Waard lachte.
‘Hij verhuurde zijn blaffer.’
‘En daar hielp je hem bij?’
Jopie de Waard keek hem geschrokken aan.
‘Ik?’ De jongeman schudde resoluut zijn hoofd. ‘Ik niet. Mij te link. Ik heb Henkie dikwijls gewaarschuwd. Schei ermee uit… vandaag of morgen loop je tegen een paar kogels op.’
De Cock trok zijn gezicht strak.
‘Dat is gebeurd.’
‘Precies.’
De Cock keek hem onderzoekend aan.
‘Heb je de recherche in Lelystad alles verteld wat je wist?’
Jopie de Waard schudde zijn hoofd.
‘Waarom zou ik?’
De Cock boog zich iets naar hem toe.
‘Wil… eh, wil jij mij behulpzaam zijn om zijn moordenaar te vinden?’
Jopie de Waard antwoordde niet direct. Er verscheen een argwanende blik in zijn ogen.
‘Wat… eh, wat moet ik daarvoor doen?’
De Cock strekte zijn wijsvinger naar hem uit.
Читать дальше