Josephus Alberdingk Thijm - Karolingsche Verhalen

Здесь есть возможность читать онлайн «Josephus Alberdingk Thijm - Karolingsche Verhalen» — ознакомительный отрывок электронной книги совершенно бесплатно, а после прочтения отрывка купить полную версию. В некоторых случаях можно слушать аудио, скачать через торрент в формате fb2 и присутствует краткое содержание. Жанр: foreign_antique, foreign_prose, на нидерландском языке. Описание произведения, (предисловие) а так же отзывы посетителей доступны на портале библиотеки ЛибКат.

Karolingsche Verhalen: краткое содержание, описание и аннотация

Предлагаем к чтению аннотацию, описание, краткое содержание или предисловие (зависит от того, что написал сам автор книги «Karolingsche Verhalen»). Если вы не нашли необходимую информацию о книге — напишите в комментариях, мы постараемся отыскать её.

Karolingsche Verhalen — читать онлайн ознакомительный отрывок

Ниже представлен текст книги, разбитый по страницам. Система сохранения места последней прочитанной страницы, позволяет с удобством читать онлайн бесплатно книгу «Karolingsche Verhalen», без необходимости каждый раз заново искать на чём Вы остановились. Поставьте закладку, и сможете в любой момент перейти на страницу, на которой закончили чтение.

Тёмная тема
Сбросить

Интервал:

Закладка:

Сделать

Toen kwam er klachte voor den Koning, dat zijn Kok doodgeslagen was; hij vraagde, 'wie 't gedaan hadde?' Zij zeiden 'Haymijns zone, Reinout.' Toen zeide Koning Carel: "Dat hij den Kok dood sloeg, is geen wonder; daar die zelve wel zag, dat zij niet te eten en hadden. Waarom hun niets gebracht? hier eet zoo menig man! God bezware de ziel van den Kok: maar sints hij daartegen was, dat Reinout de spijze nam, heeft hij zijn rechte loon. Deze jongelingen zijn mijn magen: ik en wil ze niet verdrijven, en trekken vreemde lieden hun voor. 't Komt mij op een kok niet aan; wil ik er éen, mij komen er tien. Wat er meê misdaan zij – het blijve zoo!" Als zij, die over Reinout klaagden, dit hoorden van den Koning, zwegen zij en gingen heen.

Toen kwam de Bakker, en gaf Reinout van alles genoeg. Toen kwam de Wijnschenker, en zeide tot Reinout: "Heer, wilt gij van den wijn, ik zal hem u geven!" aldus diende men Haymijns Kinderen met eere; maar het stoorde Lodewijk zeer. Hierop kwam de Drossaart binnen, die stond over de gerechten, glimlachte en zeide tot Reinout: "Jonkman, gij hebt misdaan, bestond de Kok mij in den bloede of in vriendschap – ik zegge u voorwaar, ik zoude hem wreeken; het zoude u kwalijk bekomen." Reinout zag neer op den Drossaart en zeide: "Gij zijt zwak: gij dreigt zonder misdoen; sloegt gij mij – uw doodsuur lag daaraan."

Toen werd de Drossaart gram, en zeide: "Dat worde beproefd, al zijt gij nog zoo stout!" En hij greep een stok en sloeg naar Reinout. Reinout schoot op, schutt'e den slag op zijn arm, verhief zijn vuist, en sloeg den Drossaart, dat hij dood ter aarde viel. Toen stiet hij het doode lichaam met den voet, dat het een stuk weegs in de zaal vloog.

Koning Carel zag dit, van waar hij zat, en zeide: "Ik zie wel, dat hij, die daar overdaad doet toornig is." Lodewijk sprak: "Heer vader! ik beroep mij op u; gij zijt Heer van den lande: straft gij dit niet, het zal u tot oneer zijn." Toen kwamen daar klachten tot den Koning, wijl het zelfs nu den Drossaart had moeten gelden: nochtans gebood de Koning weder, dat 'er niemant zoo koen ware, die Reinout misdede: en daar was niemant, die zich tegen Reinout dorst verzetten.

Men liet komen de dichters en speellieden, om te zingen en te spelen en allen te verheugen, die daar aan tafel zaten.

Als men zoude gaan slapen, beval Lodewijk zijnen Kamerling, dat men elk voorzage van bedden; maar Haymijns kinderen niet: "dezen mocht men een bank wijzen, daar zij op slapen zouden"; en de Kamerling deed alzoo.

Reinout, dit ziende, zeide tot zijn broeders: "Ik zeg u, dat wij hier nog t' avond de beste bedden zullen hebben." Toen de Heeren en knechten alle te ruste lagen, naam Reinout in zijn handen een krijgstok van ijzeren maliën, en sloeg daarmede zoo heftig de gasten die te bedde waren, dat zij niet wisten hoe spoedig maar wech te komen; zoo dat zij vielen over malkanderen, het kind over den vader, den vriend over den vriend, wie 'et eerste naar buiten kon geraken was er 't beste aan toe – zoodat Reinout welhaast ledig vond dertig bedden, en leidde zijn broeders op het beste bed, dat hij in den Hove vond.

Zij, die van hun bed verdreven waren, sommigen half gekleed, sommigen bijna naakt, klaagden den Koning hoe zij gevaren waren en wie 't hun gedaan hadde, en baden hem dat hij 't straffen zoude. Als de Koning dit hoorde, zeide hij met wrevel: "Gij doet kwalijk, dat gij alle klaagt over dien éenen man; ik wijs in deze zaak geen recht." Als zij dit hoorden trokken zij af, en lagen waar zij konden.

Reinout en zijn broeders sliepen met vrijer herte tot de morgen heerlijk aanbrak. Toen stonden zij op en kleedden hen; en als zij gekleed waren, gingen zij tot 's Konings zale, en de Koning kwam hun te gemoet met menig Edelman, en wilde gaan tot zijn zone Lodewijk.

De Koning was omgeven van dertig Bisschoppen, zes gekroonde Koningen, en twaalf Hertogen; hij ging tot Lodewijk; en Haymijns kinderen voegden zich bij hen.

Toen Koning Carel tot Lodewijks slaapkamer kwam, zeide hij: "Zone, staat op, 't is tijd, want u zal heden groote eere geschieden!" Met-een richtte zich Lodewijk op, en zeide: "Zijt welkom, Heer vader! en gij Heeren al-te-gaêr." En Koning Carel zeide tot zijn zoon, met een bleek gelaat: "Zone! ik zal u nog heden mijn kroone geven, en maken u Heer over heel Christenrijk." Lodewijk sprak: "Heer vader! het zij ter goeder tijd!"

De Grave Haymijn hielp Lodewijk kleeden, en Tulpijn, de Aartsbisschop, insgelijks; daarenboven bediende hem menig edele man, want twee Koningen regen hem zijne mouwen vast.

Koning Carel droeg Grave Haymijn op, dat hij zijn Kinderen vraagde, of zij eenig ambt bedienen wilde, elk naar zijn vermogen ofte verlangen, opdat zij daarvoor dank en eere bewezen den Koning zeer hooglijk. Toen heette Carel, dat men Reinout maakte Bottelier, en Adelaert – Drossaart, Ritsaert, dat hij den Koning diende, Witsaert de Bisschoppen.

Als de te kroonen Koning Lodewijk gereed was, leidde men hem in de kerke, Witsaert ging voor hem, met Adelaert, als Markgraven 25 25 Markgrave beteekent eigenlijk een Graaf, die grensbewaker is; hier zoû het zijn – bewaker van den afstand tusschen Lodewijk en het volk. , opdat hem niemant en mochte genaken; bezijden ging Reinout, die was een voet langer dan Lodewijk, Ritsaert ging achter hem; aldus leidde men Lodewijk ter kerke.

Deze Vier Gebroeders droegen een groen zijden hemd, dien men Lodewijk boven zijn hoofd hield, opdat hem de wind niet en deerde.

Als Lodewijk in de kerke kwam, leidde men hem in 'et choor, dat cierlijk getooid was; de Koning ging bij hem, en de Heeren gingen alle staan naar hun waerde. Haymijn stond daar met zijne Kinderen bij Koning Carel.

Men vind beschreven in de Chronijk van Vrankrijk, dat niemant gerechte Koning van Frankrijk mag worden, of hij moet een echt kind zijn, en men mag misse zingen over zijn lichaam, en het wijden ter eere Gods.

Ook moet men hebben, tot eene zalige krooninge, balsem, kaerse, en vuur: want ontbrak dit, men mocht hem geen Koning maken. Lodewijk werd geleid van Ste Mariaas autaar; Bisschop Tulpijn zong de Misse, en de Patriarch van Jerusalem diende als Diaken ter misse.

Als 't zoo verre kwam, dat men offeren zoude, offerde Lodewijk een bezant 26 26 bezant: een muntstuk. van goude, ter eere Gods; toen offerde Reinout twee bezanten; toen dacht Lodewijk in zich-zelven, dat zijn gift te klein was, en offerde twee bezanten; toen offerde Reinout er drie.

Als dit Haymijn zag, zeide hij tot zijne zone: "Ter goeder tijd werd gij geboren; ik wenschte dat ik mijn goed verkocht hadde in bezanten, en hier gebracht, en dat gij ze offeren kost!" Toen zag Lodewijk op den autaar; daar kwam geen balsem noch kaerse voor hem; toen bad Carel met vuriger herte, dat zijn zone hebben zoude wat een Koning toebehoort. En ziet, de schijne van twee Duiven bracht daar balsem, kaers en vuur.

Toen deed men hem groote eer en hulde, en men consacreerde op zijn lichaam; en als de Misse zoo verre was, dat men 'Pater noster' zong, bracht men een kostelijke kroone; daar stonden drie robijnen aan, groot en schoon van stuk, en ontallijke andere steenen.

Nu werd ze hem op 't hoofd gezet: en toen hij de kroone op 'et hoofd had, was hij in zich-zelven opgeblazen van hovaerdije. Hij raakte beurtelings al de Edelen aan, die daar waren, ten teeken hunner onderdanigheid. In den oogenblik, dat men hem de kroone spande, verhief zich daar speelgeluid van trompetten en bazuinen, velerlei instrumenten, zoo dat er nooit heerlijker Feeste eens Konings gezien was. Een bloot zwaerd zonder scheede werd hem op zijde gegord, tot een teeken, dat hij t' recht t' allen tijde beschermen zoude en rechtvaerdig vonnis zoû spreken.

Als Lodewijk gekroond was, voerde men hem ten paleize: aan zijne éene zijde ging de Paus, en aan de andere zijde de Patriarch van Jerusalem, en daarna kwam Koning Carel met de twaalf Genoten van Vrankrijk, daarna groote menigte van Bisschoppen; achter deze volgde de Grave Haymijn met zijne Ridders. Een heerlijke staatsie! en iegelijk ging manierlijk en hoofsch in den sleep, tot dat men ten paleize kwam.

Читать дальше
Тёмная тема
Сбросить

Интервал:

Закладка:

Сделать

Похожие книги на «Karolingsche Verhalen»

Представляем Вашему вниманию похожие книги на «Karolingsche Verhalen» списком для выбора. Мы отобрали схожую по названию и смыслу литературу в надежде предоставить читателям больше вариантов отыскать новые, интересные, ещё непрочитанные произведения.


Отзывы о книге «Karolingsche Verhalen»

Обсуждение, отзывы о книге «Karolingsche Verhalen» и просто собственные мнения читателей. Оставьте ваши комментарии, напишите, что Вы думаете о произведении, его смысле или главных героях. Укажите что конкретно понравилось, а что нет, и почему Вы так считаете.

x