Josephus Alberdingk Thijm - Karolingsche Verhalen
Здесь есть возможность читать онлайн «Josephus Alberdingk Thijm - Karolingsche Verhalen» — ознакомительный отрывок электронной книги совершенно бесплатно, а после прочтения отрывка купить полную версию. В некоторых случаях можно слушать аудио, скачать через торрент в формате fb2 и присутствует краткое содержание. Жанр: foreign_antique, foreign_prose, на нидерландском языке. Описание произведения, (предисловие) а так же отзывы посетителей доступны на портале библиотеки ЛибКат.
- Название:Karolingsche Verhalen
- Автор:
- Жанр:
- Год:неизвестен
- ISBN:нет данных
- Рейтинг книги:3 / 5. Голосов: 1
-
Избранное:Добавить в избранное
- Отзывы:
-
Ваша оценка:
- 60
- 1
- 2
- 3
- 4
- 5
Karolingsche Verhalen: краткое содержание, описание и аннотация
Предлагаем к чтению аннотацию, описание, краткое содержание или предисловие (зависит от того, что написал сам автор книги «Karolingsche Verhalen»). Если вы не нашли необходимую информацию о книге — напишите в комментариях, мы постараемся отыскать её.
Karolingsche Verhalen — читать онлайн ознакомительный отрывок
Ниже представлен текст книги, разбитый по страницам. Система сохранения места последней прочитанной страницы, позволяет с удобством читать онлайн бесплатно книгу «Karolingsche Verhalen», без необходимости каждый раз заново искать на чём Вы остановились. Поставьте закладку, и сможете в любой момент перейти на страницу, на которой закончили чтение.
Интервал:
Закладка:
De Edelvrouwe Aye riep zeer jammerlijk: "Och, hij is dood, ziet, daar ligt hij!" Haymijn zeide: "Zwijgt Vrouwe, hij is van mijnen bloede, en ik hem gewonnen hebbe; twijfelt niet, hij zal genezen."
Ondertusschen verkwam Reinout en schaamde zich daar hij lag: hij heeft zijn stok verheven, en meende Beyaert daarmede neder te slaan, doch Beyaert sloeg hem dien uit de hand, en nam Reinout in zijn muil, bij zijn maliejak, dat het scheurde, en wierp Reinout voor zich in de kribbe. Reinout sloeg Beyaert met de vuist, en Beyaert wierp Reinout op de aarde. Hadde 't Reinout zonder schande mogen doen, hij ware uit den toren geloopen. Toen nam Reinout Beyaert bij den hals, het paerd omklemde hem met de voorpooten; toen sloeg hij 't Ros met vuisten; aldus wrocht en vocht hij lang tegen Beyaert; nu boven-, dan onderliggende, dwong hij het paerd een breidel in den mond, en sprong er op met twee scherpe sporen. Toen zett'e men de deuren wijd open, en de lieden vlogen van schrik over elkaar in den eersten loop, bij de sprongen van Beyaert.
Als Reinout en Beyaert kwamen op 'et ruime veld, gaf hij hem de sporen en den toom, en zat er op of hij er uit gewassen geweest ware. En Beyaert was sterk, groot en snel, en droeg Reinout door twee wijde grachten, met eenen sprong van veertig voeten wijdte. Aldus reed Reinout een langen tijd wech en weder, tot het paerd moê wierd; Beyaert was sterk bezweet en bloedde van de spoorslagen die hem Reinout gegeven had. Toen trad Reinout van den Rosse, en veegde 't van zijn bloed en zweet. Vrouwen en Jonkvrouwen kwamen van den muur om Beyaert te bezien.
Toen sprak Reinout, de koene ridder: "Voor dit Ros gaf ik al mijn goed!" Beyaert stond voor hem en beefde, en leidde zijn voeten te zamen en neeg voor Reinout neder, en was zoo tam, dat er een kind op kon gaan spelen zonder gevaar. Het was geheel zwart, maar vóór was 't wit, en breed over de heupen. Reinout deed maken een goeden zadel, met zijden schutbladen 22 22 Schutbladen : zie de noot 2 bij Carel en Elegast.
, die zeer kostelijk waren.
HET ZEVENDE CAPITTEL
23 23 Drossaart :(hier) huismeyer, spijsverzorger, scbotelschikker.en Kok, dat men Haymijns Kinders niet te eten en gave, en hoe hij alle zijn Heeren begifte, zonder Haymijns Kinderen; dien gaf hij niet
De Grave Haymijn met zijn Kinderen bereidden zich om ten Hove te varen, en wapenden hen of zij zouden ten strijde gaan, en voorzagen zich van al wat van noode was; menig mensche verwonderde hem, dat Heyman en zijn Kinderen met zijn volk zoo gewapend gingen, want man-en-paerden waren voorzien van eene volledige uitrusting.
Daar reed mede de Graaf Roelant, Willem, Bernaert en Bertram, en reden ten Hove. Zij reden zoo lange, dat zij tot Senlis kwamen, en van daar kwamen zij te Parijs 24 24 Deze tocht van de Vier Heemskinderen naar Parijs wordt gewoonlijk voorgesteld op den titel van het oude verhaal. 't Is jammer, dat Dr. J.C. Matthes, alleen Reinout op Beyaert laat zitten: bl. 23.
.
Reinout en zijn broeders zaten op Beyaert, de aarde beefde, en 't vuur sprong uit de steenen, daar Reinout en zijn broeders over reden; en zij hadden banieren ontwonden, en droegen ze cierlijk ten toon. Aldus genaakten zij ten Hove.
Toen Koning Carel vernam, dat Haymijn Parijs naderde, en dat zijn volk gewapend was, zoo zond hij hem een bode, die zeide: 'dat hem Koning Carel bade, dat hij zich met zijn volk ontwapende'; hetwelk Haymijn alzoo gedaan heeft.
Koning Carel bereidde zich met zijn volk om Haymijn te gemoet te trekken, en vriendelijk te ontvangen. Dit wekte Lodewijks misnoegen, en hij zeide tot zijnen vader: "Zult gij nu tegentrekken den gene, die u haat en die u doodvijand is?" – "Zwijgt zone!" zeide Koning Carel; "ik wil dat men dien twist gezoend beschouwe. Bereidt u zonder toeven; gij moet medevaren, en zien uwe neven, en groeten ze minnelijk."
Koning Carel bad alle zijne Edele Baroenen, Vrouwen en Jonkvrouwen, dat ze met hem togen tot Haymijn, om hem eervol te ontvangen. Zij andwoordden den Koning, dat zij 't gaerne deden. Dus gingen zij, met den Koning, Haymijn te gemoet, heerlijk opgezeten en in prachtigen dos, en zoo cierlijk als ieder konde, beide van Heeren en Vrouwen.
Toen Haymijn bij Koning Carel kwam, zoo ontving hem de Koning blijdelijk, en heette hem welkom met zijn Kinders en al zijn volk. Des dankte Haymijn den Koning met zoete woorden; maar Lodewijk sprak noch Haymijn noch zijnen Kinderen toe; hij zweeg stille. Dit was het eerste in dertig jaren, dat de Koning – Haymijn ongewapend had gezien. Roelant bad den Koning, dat hij Haymijn naar zijn staat ontvinge, en hij bad Lodewijk mede; waar Lodewijk trotschelijk op andwoordde: 'hij en had met Haymijn en zijn Kinderen niets gemeens.'
En de Baroenen en Jonkvrouwen zeiden tot melkander, 'dit is de Ridder Reinout, Haymans zone; het is een der mannelijkste en schoonste jongelingen die in Christenrijk zijn.' En dit hoorde Lodewijk en het verstoorde hem zeer; want hij placht de schoonste te wezen. Maar naast hem, was Reinout eenen voet langer, had moediger opslag, was schooner van huid, en zat op het beste Ros, dat in de waereld was.
Hoort, hoe dwaselijk dat Lodewijk sprak: "Waar," zeide hij, "hoorde men ooit, dat Haymijn kinderen had? van waar zijn zij gekomen? heeft hij ze gehuurd? Ik zal beproeven, in korten tijd of Reinout mijn neve is of niet."
Lodewijk reed nu tot Reinout en groette hem, zeggende: "Neve! God groete u goeden dag!" Reinout zeide: "Neve, des moet u God loonen!" En als zij malkanderen gegroet hadden, zeide Lodewijk tot Reinout: "Neve, geeft mij dit Ros, daar gij op zit; ik zal u danken." – "Voorwaar!" zeide Reinout: "zoude ik dit Ros aan iemand geven, ik gave 't û. Gaerne wil ik u dienen met mijn lijf – maar dit paerd en verlaat mij niet meer! 't Is mij zuur genoeg gevallen eer ik 'et beheerschte, en nog en mag hij geen ander Ridder dan mij en mijne broeders dragen." Als Lodewijk dit hoorde was hij toornig, en zeide: "Hij is van grooten geslachte; hij is gewoon landen in leen en te gifte te ontvangen … maar ik zegge uw" vervolgde hij overluid, "als ik zitte in mijn Majesteit, en gekroond zal zijn, en ik élk begiftigen zal – zoo zal ik u niet geven!"
Reinout wendde smadend het hoofd af: "Geef uw giften, dien 't u lust; ik heb ze niet van doen: mijn vader heeft goed genoeg!"
Na dit gesprek gingen zij in een lustigen boomgaard, waar Koning Carel zich met spel en zang placht te vermaken. Daar was alles wat tot uitspanning dienen kon: men schaakte, men schermde; men speelde met kegels, met werpschijven, en dobbelsteenen; daar zaten Vrouwen en Jonkvrouwen onder het geboomte, met wie de Ridderen in minnelijk onderhoud waren; elk verloor den tijd eer hij 'et wist.
Als het maaltijd was, en men zoude gaan eten, beval Lodewijk, dat men Haymijns kinderen geen eten voorzettede. Deze woorden hoorde menig Edelman. Men gaf water tot handwasschinge, zoo als betaamde. Toen werd de Paus en Patriarch, daarna de Koning en Koninginne, elk na zijner waerde ter tafel gesteld; Haymijns kinderen zett'e men in een hoek, daar de honden meest liggen – zoodat ze hun dikwijls hinderlijk waren. Een ieder werd gediend van spijs en drank – maar Haymijns kinderen gaf men niet.
Zij zagen malkander aan, inwendig verstoord. Op eens stond Reinout op en zwoer, 'dat hij eten halen zoude, wien 't lief of leed ware!' en liep met vlammend oog ter zale uit, in de keuken, en stiet de deur met den voet dat ze opensprong, en nam zeven schotelen met spijs. De Kok dit ziende, wilde ze Reinout ontnemen, en zeide: "Laat staan, in Duivels name!" Reinouts gramschap brak los; hij stiet den Kok met den voet, dat hij in 't vuur viel. De Kok hield Reinout nochtans bij zijne kleederen, en wilde hem niet laten gaan. Toen hief Reinout zijn vuist, en sloeg den Kok daarmede op het hoofd, dat hij duizelend ter aarde viel. Reinout liep met de spijze daar zijn broeders zaten, en zeide: "Broeders! hier is genoeg van alles."
Читать дальшеИнтервал:
Закладка:
Похожие книги на «Karolingsche Verhalen»
Представляем Вашему вниманию похожие книги на «Karolingsche Verhalen» списком для выбора. Мы отобрали схожую по названию и смыслу литературу в надежде предоставить читателям больше вариантов отыскать новые, интересные, ещё непрочитанные произведения.
Обсуждение, отзывы о книге «Karolingsche Verhalen» и просто собственные мнения читателей. Оставьте ваши комментарии, напишите, что Вы думаете о произведении, его смысле или главных героях. Укажите что конкретно понравилось, а что нет, и почему Вы так считаете.