Josephus Alberdingk Thijm - Karolingsche Verhalen

Здесь есть возможность читать онлайн «Josephus Alberdingk Thijm - Karolingsche Verhalen» — ознакомительный отрывок электронной книги совершенно бесплатно, а после прочтения отрывка купить полную версию. В некоторых случаях можно слушать аудио, скачать через торрент в формате fb2 и присутствует краткое содержание. Жанр: foreign_antique, foreign_prose, на нидерландском языке. Описание произведения, (предисловие) а так же отзывы посетителей доступны на портале библиотеки ЛибКат.

Karolingsche Verhalen: краткое содержание, описание и аннотация

Предлагаем к чтению аннотацию, описание, краткое содержание или предисловие (зависит от того, что написал сам автор книги «Karolingsche Verhalen»). Если вы не нашли необходимую информацию о книге — напишите в комментариях, мы постараемся отыскать её.

Karolingsche Verhalen — читать онлайн ознакомительный отрывок

Ниже представлен текст книги, разбитый по страницам. Система сохранения места последней прочитанной страницы, позволяет с удобством читать онлайн бесплатно книгу «Karolingsche Verhalen», без необходимости каждый раз заново искать на чём Вы остановились. Поставьте закладку, и сможете в любой момент перейти на страницу, на которой закончили чтение.

Тёмная тема
Сбросить

Интервал:

Закладка:

Сделать

Als Reinout deze woorden van zijn broeder hoorde, sprak hij met toornigen moede: "Zoude hij mij doen dooden – Haymijn – die ellendige? des zoude de Duivel hem richten. Ik en geve om zijn gewapende lieden niet een kaf;… ik zoû ze mijn vuisten doen voelen, dat ze neêrduizelden – en dien Haymijn het eerst!"

Deze woorden hoorde de stoute Haymijn, daar hij voor de deure stond, en zijn herte werd verblijd, en hij zeide tot zijne vrouwe: "Voorwaar ik zegge u, dat Kind is het mijne, dat hoor ik aan zijn fiere taal!"

– "En van de anderen twijfelt gij?"

Toen sprak Haymijn: "Ik wil beproeven hunnen moed of ze vroom zijn van herten."

Daarop heeft hij met zijnen voet op de deur gestooten met zulke kracht, dat zij uit de harren brak, en viel neder op den vloer der kamer. Reinout sprong driftig op, en met dat Haymijn binnenkwam, wierp hij hem over een bank, dat hij ter aarde viel, zeggende tot Haymijn: "Wat doet gij hier, oude! ik zegge u voorwaar, wij hebben gegeten: waar gij hier eer gekomen, gij mocht van den afval van onzen disch genomen hebben."

Toen kwamen de andere broeders toeloopen. Als dat Haymijn zag, vervaerde hij hem, daar hij ter aarde lag, en Reinout bij hem overeinde stond met een dreigend aangezichte. Toen riep Haymijn haastelijk en zeide: "Edel jonkman, en wil mij niet slaan – ik ben dijn Vader; van dezen avond zal ik dy Ridder maken." Toen sprak Reinout: "Zijt gij onze Vader? – zoo ware mij leed, dat ik had geslagen."

Het eerste kuste Haymijn – Writsaert aan zijnen mond, daarna Adelaert en Ritsaert; en als hij Reinout kuste drukte hij Reinouts aangezicht hard aan e't zijne, zoodat Reinouts lippen bloedden.

"Wat doet ge!" sprak deze; "waart gij mijn vader niet, zoo zoude 't u euvel bekomen, dat ge mij kwetstet."

Toen sprak Haymijn: "Lieve zone, des ben ik blijde, dat gij der eere waerd zijt Ridder te worden." – "Edel Heere," zeide Vrouw Aye; "wat zij behoeven van Ridderlijke wapenen, dat heb ik doen maken cierlijk en sterk – zoo moget gij rijden met de Kinderen tot mijnen broeder ten Hove."

HET ZESDE CAPITTEL

Hoe de Grave Haymijn zijn Kinderen Ridders maakte, en hoe hij Reinout 'et Ros Beyaert toonde, en deed hem dat berijden, dat vele Heeren aanzagen

Als Haymijn met vrouw Aye in de zaal waren te-rug-gekomen, deed hij spreiden een groot laken van fluweel, en liet zijn Kinderen vóór hem komen. Ritsaert kwam eerst. Men bracht hem twee gulden sporen, die zeer kostelijk waren; die spande men aan zijn voeten. En Haymijn gordde hem 't zwaerd, en deed hem knielen en sloeg hem in den hals, zeggende: "Ziet op, Ritsaert, weest kloek en vroom, en helpt het bloed Christi wreken, dat hij voor ons aan het Cruis gestort heeft. Ik hebbe voortijds vele ongerechte daden bedreven – dat berouwt mij zeer; wees gij altoos een vroom Ridder, heusch 19 19 heusch-, hoofsch-, hoveschheid is het tegenovergestelde van dorperheid, en beteekent al wat edel en goed is in den aard, of in de form. in woorden en Werken. Ik en geve u erf noch land; gij zult het zelver winnen, met uw welsnijdend zwaerd, op Heidenen en Turken. Ik zal u het zwaerd geven, dat mijn vader mij gegeven heeft. Op 't goed, dat ik bezit, durft geen Leenheer aanspraak maken: ik heb t' met den zwaerde gewonnen op de Turken, Gods vijanden; en wat ook gij daarop moogt winnen, moge u God in vrijen eigendom laten: maar eer gij op de Heidenen vaart, moet gij met mij ten Hove."

Toen liet Haymijn – Adelaert komen; hij bracht een zwaerd in de hand, zijn sporen waren gespannen, die kostelijk en goed waren: Haymijn gordde hem 't zwaerd en sloeg hem in den hals, zeggende: "Peinst op God, dien men in den hals sloeg, en hoe hij dat minnelijk verdroeg van de Joden ter onzer verlossing! Ik zeg u voorwaar, daar behoort veel toe om Ridderschap eerlijk te dragen. Ik geve u tijdlijk goed, noch borg, noch kasteel. Wint ze met uw vromigheid op de Heidenen en Turken, maar gij moet ook ten Hove met mij, eer gij vaart op de Heidenen."

Daarna maakte Haymijn – Writsaert Ridder, en zeide hem 'tgene hij den anderen Kinderen gezeid had.

Dat gedaan zijnde, liet hij Reinout komen, die stout en van hoogen moede was; zijn sporen waren hem gespannen. Hij was zoo lang, toen hem Haymijn in den hals zoude slaan, dat hij op een bank moeste klimmen. Toen zeide Haymijn: "Reinout! staat op goed Ridder en hebt den moed van een Espetijn 20 20 Espetijn (erspentijn, serpent?) : draak. : want hij draagt karbonkelen in zijn hoorn, de zege verbeurt hij nimmer. Reinout, ik geve-u-alleen Piërlepont, Montagu en Valencijn 21 21 Montagu en Valencijn (Valenciennes) . In sommige bronnen: heet dit laatste Valkensteyn. , maar gij en zult niet laten op de Turken en Heidenen te vechten."

Toen bracht men daar vier schoone rossen die goed waren, bekoorlijk voor het oog. 't Beste van de vier gaf men Reinout, daar hij op zoude rijden ten Hove; want het was een voet hooger dan de andere drie. Toen Reinout dat ros zag, dacht 'et hem te klein, hij verhief zijne vuist en sloeg 'et ros daarmede tusschen zijne ooren, dat 't dood vóór hem viel. Hij zeide: "Vader, dit is een kleine gifte: dit ros is veel te krank en tenger." Toen de Edelvrouwe Aye dit zag, was zij zeer verwonderd van Reinouts kracht, en zeide: "Gij zoudt ze alle doodslaan, die men u voorbracht."

Maar Haymijn zeide verstoord: "Zwijgt, Vrouwe, van deze woorden; laat Reinout, mijn Kind, zijn kracht toonen! Ik zegge u voorwaar, ik woude dat men hem er honderd voorbracht, en dat hij ze alle dood sloeg." Toen bracht men hem er een uit den stal, dat hooger was dan de andere, en hij sloeg ook dat met de vuist ter neder; daarna bracht men hem een derde, dat uitermate groot was en grover dan de anderen; daar sprong Reinout op, en sprong het de lendenen aan stukken, dat 'et stierf.

Als Haymijn dat zag, was hij verblijd van herte en zeide: "Zone, bedroeft u niet! Ik weet u een Ros, dat heet Beyaert, en heeft de kracht van tien rossen; in een sterken toren is het opgesloten, niemant durft er bij komen, om zijn groote kwaadheid. Deze Beyaert is van een dromedaris gekomen; het is zoo snel van loopen, dat als een sperwer, met nieuwe veêren, uit zijn wijkplaats af kwam vliegen, hij die op Beyaert zat, indien hij 't reiken mocht, hij zoû den sperwer zijn vleuglen kunnen korten, in de vlucht."

Toen Reinout zijnen vader dit Ros hoorde prijzen, zeide hij al lachende: "Vader, dat eerst zoû mijn paerd zijn!"

Toen sprak Haymijn tot Reinout: "Doet uw wapenen aan; dat rade ik u, want het is van vreeslijken aard en laat hem niemant genaken, en heeft een sterk gebit, want hij bijt steen, gelijk andere rossen hooi."

– "Wat!" sprak Reinout, "zal ik mij wapenen tegen een paerd? 't ware groote schande voor allen die 't hoorden of zagen." En Haymijn sprak: "Ik rade u, dat gij u wapent, want het Ros is groot, fel en sterk." Als Reinout die woorden hoorde van zijnen vader, zoo wapende hij zich met zijn harnas, als of hij ten strijde zoude gaan, en nam in zijn hand eenen stok van vademslengte, en ging in den toren daar het Ros was.

Hem volgden veel Ridders en Jonkvrouwen, om te zien hoe 't Reinout vergaan zoude; zijn vader en moeder volgden insgelijks. Vele Ridders en Jonkvrouwen lagen over den ringmuur, want zij hadden groote begeerte te zien wat avonture dat er geschieden zoude. Toen gebood Haymijn, 'dat men den stal ontsloot,' en zeide tot Reinout: "Zone, beheerscht en temt het Ros, en ik zal het u geven."

Met dat Haymijn die woorden tot Reinout sprak, ontsloot men de staldeure. Toen zag Reinout het Ros voor hem staan; en het Ros sloeg Reinout met één der achterhoeven voor het hoofd, dat hij als dood ter aarde viel, en lange lag eer hij bijkwam.

Vrouw Aye, dat ziende, liep haastig toe en wrong haar handen, zeggende: "Och, mijn kind is dood!"

Toen zeide Haymijn: "Zone, beheersch het Ros: ik gunne 't niemant beter dan dy."

Читать дальше
Тёмная тема
Сбросить

Интервал:

Закладка:

Сделать

Похожие книги на «Karolingsche Verhalen»

Представляем Вашему вниманию похожие книги на «Karolingsche Verhalen» списком для выбора. Мы отобрали схожую по названию и смыслу литературу в надежде предоставить читателям больше вариантов отыскать новые, интересные, ещё непрочитанные произведения.


Отзывы о книге «Karolingsche Verhalen»

Обсуждение, отзывы о книге «Karolingsche Verhalen» и просто собственные мнения читателей. Оставьте ваши комментарии, напишите, что Вы думаете о произведении, его смысле или главных героях. Укажите что конкретно понравилось, а что нет, и почему Вы так считаете.

x