Cyriel Buysse - Uit Vlaanderen
Здесь есть возможность читать онлайн «Cyriel Buysse - Uit Vlaanderen» — ознакомительный отрывок электронной книги совершенно бесплатно, а после прочтения отрывка купить полную версию. В некоторых случаях можно слушать аудио, скачать через торрент в формате fb2 и присутствует краткое содержание. Жанр: foreign_antique, foreign_prose, на нидерландском языке. Описание произведения, (предисловие) а так же отзывы посетителей доступны на портале библиотеки ЛибКат.
- Название:Uit Vlaanderen
- Автор:
- Жанр:
- Год:неизвестен
- ISBN:нет данных
- Рейтинг книги:5 / 5. Голосов: 1
-
Избранное:Добавить в избранное
- Отзывы:
-
Ваша оценка:
- 100
- 1
- 2
- 3
- 4
- 5
Uit Vlaanderen: краткое содержание, описание и аннотация
Предлагаем к чтению аннотацию, описание, краткое содержание или предисловие (зависит от того, что написал сам автор книги «Uit Vlaanderen»). Если вы не нашли необходимую информацию о книге — напишите в комментариях, мы постараемся отыскать её.
Uit Vlaanderen — читать онлайн ознакомительный отрывок
Ниже представлен текст книги, разбитый по страницам. Система сохранения места последней прочитанной страницы, позволяет с удобством читать онлайн бесплатно книгу «Uit Vlaanderen», без необходимости каждый раз заново искать на чём Вы остановились. Поставьте закладку, и сможете в любой момент перейти на страницу, на которой закончили чтение.
Интервал:
Закладка:
Van lieverlede was de arme lijder stil geworden. Hij lag nu weder op den rug en sprak niet meer, de oogen dicht, het aangezicht spoedig verbleekend, heel het lichaam koortsig schuddend onder de grauwe deken. Zijn ademhaling was zeer kort en zwak geworden, en de onbewegelijkheid, die hem de factice kracht der gejaagdheid had ontnomen, smolt tot niets dat uitgemergeld lichaam van den afgebeulden, in zijn laag en breede ledikant verzonken zwoeger.
De vrouwen, om de sponde geschaard, schreiden steeds bittere tranen, den wanhopigen blik op hem gevestigd. En daar Frans juist binnenkwam, zond moeder, bewust dat alle hoop verloren was, hem nog eens den geneesheer, en meteen den pastoor halen.
Miel, die van zijn werk terugkeerde, en de twee kleintjes, die in een burenhuis gespeeld hadden, kwamen nu ook binnen. En allen, beseffend dat het laatste uur gekomen was, bleven in het klein en laag gebalkte slaapvertrekje staan, het in tranen badend aangezicht gericht naar vader.
Hij had de oogen weêr geopend. Hij zag hen allen rond zijn sponde staan, en keek ze om de beurt lang en diep aan, als om hun trekken onuitwischbaar in zijn geest te prenten, terwijl een uitdrukking, van eindelooze treurnis van lieverlede zijn eigen gelaat bedekte. Toen sloot hij weer de ogen, en twee groote, stille tranen rolden langzaam over zijn holle, grijsgrauwe wangen.
De vrouw en de kinderen, krampachtig aan de sponde vastgeklemd, barstten in een luider snikken los.
Hun wanhoop scheen hem even uit zijn bedwelmenden staat te trekken. Hij opende nogmaals de dogen, bleeke, als het ware benevelde oogen, die reeds de dingen van de wereld niet meer schenen te herkennen, en vestigde ze langzaam omhoog, op den zwarten balk der lage zoldering, waar zij zoo dikwijls, door een sluier van navrante triestigheid verduisterd, de vernieling van zijn zoeten levensdroom hadden schijnen bij te wonen. Hij stak de linkerhand uit, als om een steun te zoeken, en, traag het hoofd schuddend, met een gebaar van uiterste gelatenheid en weemoed, murmelde hij in een langen, doffen zucht:
– O, wa veur 'n leven!.. wa veur 'n leven!.. wa veur 'n leven!"
Gansch zijn verleden van arm, uitgehongerd, afgebeuld en uitgebuit lastdier; het bewustzijn van geheel zijn monstrueus bestaan van martelaar des arbeids, van sociale dupe, scheen hem, in het afgrijzen van den doodsstrijd, eensklaps, als een vernielende ontsluiering, uit het hart op de lippen te wellen. Hij staarde steeds halsstarrig naar den zwarten balk der zoldering; hij woonde daar, met den geest, afschuwelijke tafereelen bij; zijn oogen stonden weer wijd uitgezet van afkeer en van schrik; het gruwelijke van zijn uiterste gevoelens, van die odieuse maatschappelijke euveldaad, waarvan hij nu 't bewust slachtoffer was, scheen in hem, voor een oogenblik, de reeds uitgedoofde levenskrachten te vernieuwen.
Hij maakte een tweede, dringender gebaar met de hand; hij wendde plotseling den starenden blik van den balk af; hij vestigde hem op zijn vrouw. En een uitdrukking van onbeschrijfelijke teederheid en medelijden bezielde zijn gelaat.
Zij snelde toe, als aangetrokken; zij greep onstuimig zijne hand, hield er haar lippen op gedrukt, onbekwaam een woord te spreken.
– O vrouw… oarme… broave… eerlijke vrouw," zuchtte hij.
Toen kwamen ook al zijn kinderen om hem heen gedrongen, om nog een laatste maal zijn hand te drukken en te kussen. En naarmate zij tot hem kwamen, staarde hij ze met een blik van streelende, eindelooze liefde aan, en sprak hij tot hen. Hij staarde ze aan en zijn geest, die de profetische helderheid der stervenden bezat, ontdekte in hen de krachten of de bekoorlijkheden die hun een waarde gaven; een waarde, waarop het onverzadelijk monster, de Maatschappij, met ruw geweld beslag zou leggen; die het hun zou ontrooven, die het hun uit het lijf zou zuigen, gelijk de bloeddorstige tijger het leven uit de aderen zijner slachtoffers zuigt.
– O jongens… oarme… gezonde… kloeke jongens," klaagde hij met een brekende stem, een laatste maal de hand van zijne zonen drukkend.
En toen zijn meisjes naderden, bukte hij 't hoofd, als dekte 't rood der schaamte eensklaps zijne wangen.
– Oarme, scheune… schuldeleuze meiskes," zuchtte hij bevend… en plotseling sprongen opnieuw de tranen uit zijn oogen.
Dit waren zijne laatste woorden. Hij was weer neêrgezonken, roerloos, uitgeput, den meer en meer vagen, wegbleekenden blik halsstarrig weder op den balk der zoldering gevestigd. En zijn gelaat scheen zich allengs te versomberen, gansch grauw te worden, met een uitdrukking van hooge verontwaardiging en toorn voor al de gruwelen, die zijn geest daar bijwoonde. Hij hijgde nog tenauwernood en zijn uitgemergeld lichaam scheen nog dieper in het lage, grauwe bed verzonken.
Zijn vrouw, een oogenblik verdwenen, was weer in de kamer gekomen, met een brandende waskaars in de hand. Zij naderde het bed, knielde neêr, stak den stervende de waskaars in de hand.
Maar reeds had hij de kracht niet meer die vast te houden; hij sloot zelfs zijn vingers niet meer en zij bleef naast de sponde neêrgeknield, zelve hem de kaars in de hand houdend, het snikkend aangezicht in haar voorschoot verborgen.
En, in de plechtige stilte van die laatste oogenblikken, hoorde men niets anders meer dan het steeds akeliger huilen en snikken der vrouw en der kinderen.
Hun wanhoop kende geene palen; zij schreiden al luider en luider; zij klemden zich aan het bed, zij kropen op hun knieën het hoofd krampachtig achteruitgeslagen, de saamgevouwen handen naar hun vader uitgestrekt, hem in hartbrekende tonen smeekend toch niet heen te gaan, hen toch niet te verlaten. Er waren er wier noodgeschrei 't gehuil van een geworgd beest herinnerde; er waren er wier wanhoop soms geleek op schaterlachen, in 't paroxysme van de vreugd. En 't was iets vreeselijks, die schijn van uitgelaten, schetterende vreugd, dáár, bij het sterfbed van dien vader.
Hij roerloos, stom, gevoelloos, zag noch hoorde iets meer. Zijn doode blik bleef halsstarrig op den zwarten balk der zoldering gespijkerd; zijn aangezicht, meer en meer uitgewischt en grauw, was als 't versteend, wraakroepend zinnebeeld van al de gruwelen en onrechtvaardigheden van het Noodlot. Hij ademde steeds flauwer en flauwer, en telkenmale als zijn adem in zijn keel kwam, had hij meer en meer moeite om er door te dringen. Eindelijk kwam er een opschorsing. Iets scheen van uit de borst tot in de keel te stijgen en daar te blijven haperen. Terzelfdertijd kreeg zijn hand, die de waskaars vasthield, als een lichten schok, en zijne steeds starend op den balk gevestigde oogen werden als van glas......
Alles was volbracht, er was een martelaar minder op de wereld.
DE PIJPELINGJES. 2 2 Een soort, in Vlaanderen aldus geheeten leeuwerikjes.
't Is in de wei…
De wijde vlakte, eentonig-groen, van een oud, treurig, als het ware versleten vaalgroen, is in 't verschiet bezoomd door eene lage, donkere woudenlijn. De lucht is grijs en koud, zwanger van killen regen. De wind, ofschoon niet sterk, blaast snijdend.
Schuins voor mij, enkele roeden beneden den dijk, die dwars door de weiden heen loopt, staat een soort strooien hutje. 't Is zelfs nog minder dan een hutje, 't is niets dan een armzalig schuilplekje, gemaakt met wat stroo en wat stokken, gesloten langs den kant van waar de wind komt, in afdak open langs den anderen kant.
Daaronder, neergehurkt op oude balen, bevinden zich twee personen. De een, een jongeling van ongeveer vijf en twintig, zit op de knieën neer en houdt in zijne hand een touw, vastgemaakt aan iets langs en grauws, ginds, een twintigtal passen verder, in de wei. De andere, een twaalfjarige knaap, ligt halvelings tegen den strooien zijwand van het hutje aangeleund en kijkt vorschend in de grijze lucht.
Belangstellend, een weinig geïntrigeerd, in opgewekte nieuwsgierigheid, blijf ik even op den dijk stilstaan.
Читать дальшеИнтервал:
Закладка:
Похожие книги на «Uit Vlaanderen»
Представляем Вашему вниманию похожие книги на «Uit Vlaanderen» списком для выбора. Мы отобрали схожую по названию и смыслу литературу в надежде предоставить читателям больше вариантов отыскать новые, интересные, ещё непрочитанные произведения.
Обсуждение, отзывы о книге «Uit Vlaanderen» и просто собственные мнения читателей. Оставьте ваши комментарии, напишите, что Вы думаете о произведении, его смысле или главных героях. Укажите что конкретно понравилось, а что нет, и почему Вы так считаете.