Herman Bavinck - Gereformeerde dogmatiek. Eerste deel. Inleiding. Principia.

Здесь есть возможность читать онлайн «Herman Bavinck - Gereformeerde dogmatiek. Eerste deel. Inleiding. Principia.» — ознакомительный отрывок электронной книги совершенно бесплатно, а после прочтения отрывка купить полную версию. В некоторых случаях можно слушать аудио, скачать через торрент в формате fb2 и присутствует краткое содержание. Жанр: foreign_antique, foreign_prose, на нидерландском языке. Описание произведения, (предисловие) а так же отзывы посетителей доступны на портале библиотеки ЛибКат.

Gereformeerde dogmatiek. Eerste deel. Inleiding. Principia.: краткое содержание, описание и аннотация

Предлагаем к чтению аннотацию, описание, краткое содержание или предисловие (зависит от того, что написал сам автор книги «Gereformeerde dogmatiek. Eerste deel. Inleiding. Principia.»). Если вы не нашли необходимую информацию о книге — напишите в комментариях, мы постараемся отыскать её.

Gereformeerde dogmatiek. Eerste deel. Inleiding. Principia. — читать онлайн ознакомительный отрывок

Ниже представлен текст книги, разбитый по страницам. Система сохранения места последней прочитанной страницы, позволяет с удобством читать онлайн бесплатно книгу «Gereformeerde dogmatiek. Eerste deel. Inleiding. Principia.», без необходимости каждый раз заново искать на чём Вы остановились. Поставьте закладку, и сможете в любой момент перейти на страницу, на которой закончили чтение.

Тёмная тема
Сбросить

Интервал:

Закладка:

Сделать

§ 3. Methode der Dogmatiek

1. Onder methode der dogmatiek is in ruimen zin te verstaan de wijze, waarop de dogmatische stof verkregen en behandeld wordt. Drie zaken komen daarbij in aanmerking: de Schrift, de belijdenis der kerk en het persoonlijk geloof van den dogmaticus. Al naar gelang deze drie verwaarloosd of gebruikt en dan in verhouding tot elkander gesteld worden, verschilt het uitgangspunt en daarom de weg en de uitkomst der dogmatiek. Feitelijk gaat het nu altijd zoo toe, dat ieder Christen, ook de dogmaticus, zijne geloofsovertuigingen ontvangt uit den kring, waarin hij geboren en opgevoed is. Door prediking wordt de kerk gesticht en overgeplant van geslacht tot geslacht. Het geloof is uit het gehoor. De traditie, door Rome onfeilbaar verklaard, is ook door de Reformatie niet ten eenenmale verworpen en spoedig daarna tot eene macht geworden, die alle vrijheid aan banden legde. Men ontving de dogmatische stof uit de handen der kerk en der school. Materia theologiae proprie sunt loci communes, materia remota est S. Scriptura, zeggen Alsted en Alting, Schweizer, Glaub. der ev. ref. K. I 210. En na de reactie der zoogenaamde Theologia Biblica is in deze eeuw het sociaal element in de religie, het kerkelijk karakter der dogmatiek weer van verschillende zijde in het helderst licht gesteld. Er is schier niemand, die de confessioneele bepaaldheid van religie en dogmatiek ontkent, Schleiermacher, Glaub. § 19; Rothe, Zur Dogm. S. 27; Lange, Dogm. I 659 f.; Herzog2 12, 651 f. e. a. Hier te lande legden de Groninger Godgeleerden weer op de kerk den nadruk, H. de Groot, De Gron. Godg. 68, 71-74, 97 v. Instit. theol. nat. § 37; Voorlez. over de gesch. der opvoeding des menschdoms door God, II. 16de en 17de voorl. En zelfs moderne theologen sluiten gewoonlijk in de behandeling der geloofsleer bij het kerkelijk dogma zich aan. Biedermann, Chr. Dogm. 2te Aufl. II. 170 f.; Lipsius, Dogm. § 7; Scholten, Leer der Herv. Kerk.

2. Maar de kerk met hare belijdenis kan toch het principium der dogmatiek niet zijn. De Grieksche en Roomsche kerk hebben de traditie wel voor onfeilbaar verklaard, maar ten allen tijde hebben kerken, secten en richtingen, aan wie het christelijk karakter niet kon worden ontzegd, van die overlevering een beroep gedaan op de H. Schrift. Zelfs is in de Theologia biblica de poging beproefd, om zonder de hulp van kerk en belijdenis uit de Schrift alleen te komen tot eene leer des geloofs. Ze werd reeds voorbereid door Erasmus, Joh. Jansen, Gesch. des deutschen Volkes II. 15, de Socinianen, Herzog2 14, 389, en de Remonstranten, in de praefatie voor de apologie hunner confessie. Ze vond steun bij de vele secten, die daarna in en naast de kerken der Hervorming optraden. Ze werd in de kerken zelve ingeleid door Calixtus en Coccejus, en won in de 18de eeuw hoe langer hoe meer veld. Hare bedoeling wordt kenbaar b.v. uit de werken van A. F. Büsching, Epitome Theol. Christ. e solis S. S. verbis concinnatae et ab omnibus rebus et verbis scholasticis purgatae, Gott. 1755. Gedanken von der Beschaffenheid und dem Vorzüge der bibl. dogm. Theologie vor der scholastischen 1758. Nog in deze eeuw wordt zulk eene Bijbelsche richting in de dogmatiek voorgestaan door Beck en zijne volgelingen, door Doedes, Leer der zaligheid, 2de dr. 1876, en ook door Ritschl en zijne school, die van de door de Grieksche philosophie verbasterde dogmatiek terugkeert tot de openbaring Gods in den persoon van Christus.

3. Maar ook daarmêe is de mogelijkheid van conflict tusschen de leer der Schrift en de persoonlijke overtuiging van den dogmaticus nog niet weggenomen. Zoolang de waarheid objectief voor den dogmaticus in de Schrift of in de kerkleer is neêrgelegd, schijnt aan de persoonlijkheid van den dogmaticus geen recht te kunnen wedervaren. Dogmatiek blijft dan eene uiteenzetting der leer van Schrift of kerk, maar misschien zonder persoonlijke instemming van den dogmaticus. Dat is echter geen dogmatiek. Want deze bestaat niet in een historisch referaat, maar zet uiteen, wat als waarheid gelden moet, en houdt dus in de persoonlijke overtuiging van den dogmaticus. Sedert de autoriteit in zake religie voor velen geheel wegviel en de religio subjectiva van de religio objectiva onafhankelijk werd gemaakt, is het religieus bewustzijn, het geweten, het gevoel, de rede of hoe men het noemen wil, de bron en maatstaf van de godsdienstige voorstellingen geworden. Heel de theologie is door en na Schleiermacher, zoowel onder de orthodoxen als onder de modernen, bewustzijnstheologie. Scholten, Schweizer, Biedermann, Lipsius mogen nog bij de behandeling der dogmata van de kerkelijke formuleering uitgaan, zij geven toch ten slotte niets anders dan hun persoonlijk geloof. En ook theologen als Martensen, Dorner, Hofmann, Philippi, Frank e. a., nemen hun uitgangspunt in het bewustzijn van den geloovige. Hier te lande nam Van Oosterzee, Dogm. § 10, het christelijk bewustzijn op onder de bronnen der dogmatiek. Des Amorie van der Hoeven Jr. dichtte in Geloof des harten: het onuitspreeklijk woord staat in ons hart te lezen, en Christus gaf er klanken aan. Beets, Dichtwerken IV 130 zong: Gansch objectief te zijn, is de eisch, is menschlijk. Maar zou het mooglijk zijn? Och, paai u met geen schijn! De stelsels zijn persoonlijk of onmenschlijk. En prof. Van Manen wees, in zijne inaugureele oratie te Groningen, op het persoonlijk karakter der leerstellige Godgeleerdheid, Gron. 1884. Uit dat persoonlijk karakter der dogmatiek verklaart Doedes, Encycl. bl. 168 v. de grenzelooze verwarring, die er op haar gebied heerscht.

4. Reeds dit overzicht van de drie dogmatische richtingen maakt het duidelijk, dat geen der drie de andere ontberen kan. Elk wordt op zichzelve genomen eenzijdig en vervalt tot dwaling. De kritische richting, die belijdenis en Schrift als kenbron verwerpt en alle religieuse waarheid uit het subject afleiden wil, is allereerst al met de ervaring in strijd. Ook religieus zijn we producten van onze omgeving. Wij ontvangen onze godsdienstige voorstellingen en indrukken van degenen, die ons verzorgen en opvoeden, en blijven ten allen tijde gebonden aan den kring, waarin wij leven. Eene goede psychologie toont aan, dat verstand en hart, rede en geweten, gevoel en verbeelding op geen enkel terrein als kenbron der waarheid kunnen gelden. Evenals wij physisch aan de natuur gebonden zijn en spijze en drank, deksel en kleeding van haar ontvangen moeten, zoo zijn we ook psychisch, in kunst, wetenschap, godsdienst, zedelijkheid afhankelijk van de wereld buiten ons. Al onze kennis komt van buiten; er zijn geen ideae innatae. Vooral het gevoel kan als kenbron niet in aanmerking komen, want het gevoel is nooit een prius, maar altijd een posterius; het reageert alleen op hetgeen het aandoet en geeft dan een gewaarwording van lust of onlust, van aangenaam of onaangenaam, Tholuck, art. Gefühl in Herzog2; Bender, Jahrb. f. deutsche Theol. 1872 S. 659 f.; Philippi, Kirchl. Glaub. I 60 f.; Hodge, System. Theol. I 65 f.; Hoekstra, Godg. Bijdr. 1864 bl. 1-43. Id. Wijsgeerige Godsdienstleer, Amst. 1894 bl. 59 v. 213 v. Het autonoom verklaren van den godsdienstigen en zedelijken mensch hangt altijd met het deïsme of het pantheïsme saâm. Het deïsme maakt den mensch onafhankelijk van God en wereld, leert de algenoegzaamheid zijner rede en leidt tot rationalisme; het pantheïsme laat God in den mensch tot openbaring en zelfbewustzijn komen en kweekt het mysticisme. Beide vernietigen de objectieve waarheid, laten rede en gevoel, verstand en hart aan zichzelve over, en eindigen in ongeloof of bijgeloof. De rede critiseert alle openbaring weg, en het gevoel geeft aan den Roomsche evenveel recht, om zich Maria voor te stellen als de zondelooze koningin des hemels als aan den Protestant om dit geloof te bestrijden, Schweizer, Glaub. der ev. ref. K. I 94. Opmerkelijk is het daarom, dat de H. Schrift den mensch nooit naar zichzelf als kenbron en maatstaf der godsdienstige waarheid verwijst. Hoe zou zij het ook kunnen, waar zij den psychischen mensch geheel en al, in zijn verstand Ps. 14:3; Rom. 1:21-23; Rom. 8:7; 1 Cor. 1:23, 2:14; 2 Cor. 3:5; Ef. 4:23; Gal. 1:6, 7; 1 Tim. 6:5; 2 Tim. 3:8; in zijn hart Gen. 6:5; 8:21; Jer. 17:9; Ezech. 36:26; Mark. 7:21; in zijn wil Joh. 8:34; Rom. 7:14; 8:7; Ef. 2:3; en ook in zijn geweten Jer. 17:9; 1 Cor. 8:7, 10, 12; 10:28; 1 Tim. 4:2; Tit. 1:15 als door de zonde verduisterd en verdorven beschrijft. Voor de kennis der waarheid verwijst ze hem altijd naar de objectieve openbaring, naar het woord, de onderwijzing, die van God is uitgegaan, Deut. 4:1; Jes. 8:20; Joh. 5:39; 2 Tim. 3:15; 2 Petr. 1:19 enz. En ook, waar de objectieve waarheid door het geloof ons persoonlijk eigendom wordt, is dat geloof toch nooit gelijk aan eene fontein, die het levende water uit zichzelve voortbrengt, maar aan een kanaal, dat het water van elders ons toevoert.

Читать дальше
Тёмная тема
Сбросить

Интервал:

Закладка:

Сделать

Похожие книги на «Gereformeerde dogmatiek. Eerste deel. Inleiding. Principia.»

Представляем Вашему вниманию похожие книги на «Gereformeerde dogmatiek. Eerste deel. Inleiding. Principia.» списком для выбора. Мы отобрали схожую по названию и смыслу литературу в надежде предоставить читателям больше вариантов отыскать новые, интересные, ещё непрочитанные произведения.


Отзывы о книге «Gereformeerde dogmatiek. Eerste deel. Inleiding. Principia.»

Обсуждение, отзывы о книге «Gereformeerde dogmatiek. Eerste deel. Inleiding. Principia.» и просто собственные мнения читателей. Оставьте ваши комментарии, напишите, что Вы думаете о произведении, его смысле или главных героях. Укажите что конкретно понравилось, а что нет, и почему Вы так считаете.

x