Bernardus Gewin - Reisontmoetingen van Joachim Polsbroekerwoud en zijne Vrienden
Здесь есть возможность читать онлайн «Bernardus Gewin - Reisontmoetingen van Joachim Polsbroekerwoud en zijne Vrienden» — ознакомительный отрывок электронной книги совершенно бесплатно, а после прочтения отрывка купить полную версию. В некоторых случаях можно слушать аудио, скачать через торрент в формате fb2 и присутствует краткое содержание. Жанр: foreign_antique, foreign_prose, Путешествия и география, на нидерландском языке. Описание произведения, (предисловие) а так же отзывы посетителей доступны на портале библиотеки ЛибКат.
- Название:Reisontmoetingen van Joachim Polsbroekerwoud en zijne Vrienden
- Автор:
- Жанр:
- Год:неизвестен
- ISBN:нет данных
- Рейтинг книги:4 / 5. Голосов: 1
-
Избранное:Добавить в избранное
- Отзывы:
-
Ваша оценка:
- 80
- 1
- 2
- 3
- 4
- 5
Reisontmoetingen van Joachim Polsbroekerwoud en zijne Vrienden: краткое содержание, описание и аннотация
Предлагаем к чтению аннотацию, описание, краткое содержание или предисловие (зависит от того, что написал сам автор книги «Reisontmoetingen van Joachim Polsbroekerwoud en zijne Vrienden»). Если вы не нашли необходимую информацию о книге — напишите в комментариях, мы постараемся отыскать её.
Reisontmoetingen van Joachim Polsbroekerwoud en zijne Vrienden — читать онлайн ознакомительный отрывок
Ниже представлен текст книги, разбитый по страницам. Система сохранения места последней прочитанной страницы, позволяет с удобством читать онлайн бесплатно книгу «Reisontmoetingen van Joachim Polsbroekerwoud en zijne Vrienden», без необходимости каждый раз заново искать на чём Вы остановились. Поставьте закладку, и сможете в любой момент перейти на страницу, на которой закончили чтение.
Интервал:
Закладка:
“Neen, neen vrouwtje! laat mijne komst u in uwe overdenkingen niet storen! Ik eerbiedig uwe smart; want gij zijt ongelukkig.”
“O ja, dat ben ik wel!” zuchtte de vrouw.
“Ongeluk is ons deel, moedertje! wij zijn op aarde om te lijden.”
“Maar men kan toch gelukkig wezen, Mijnheer! Ik was het zelve eens; en daar zijn er, die nooit behoeven te treuren. Maar ik wil ze niet benijden.”
“Neen, wat ik u bidden mag, benijd ze niet! Het is ongelukkig om altijd gelukkig te wezen.”
De vrouw zag bevreemd op. Zij begreep hem niet.
“Niet waar?” ging Holstaff voort: “toen gij gelukkig waart, hebt gij u niet kunnen begrijpen, dat er zooveel zoets in de smart is.”
“Dat weet ik niet, Mijnheer! maar dit weet ik: eens was ik heel gelukkig; nu ben ik heel ongelukkig.”
“Maar toch, gij moet u daarom niet beklagen; gelukkig, wie voor ongeluk vatbaar is! Maar kan ik door medelijden u troosten?”
“Ach! wat zoudt gij mij troosten, Mijnheer! misschien is uw hart wel goed. Gij ziet, Mijnheer! ik ben oud (Holstaff schrikte; dus niets van subiete vergrijzingen enz.); het zal zoolang niet meer met mij duren; dit is mijn beste troost. O, kon ik maar iets voor mijn zoon, voor mijn goeden Pieter gedaan hebben! – Ja, Mijnheer! ik had voor drie jaren nog vijf kinderen, en voor zes jaren mijn man nog, en wij leefden zoo vergenoegd, en wij hadden ons dagelijksch brood. Maar toen mijn man dood was, toen is de zegen uit mijn huis gegaan. Mijne drie meisjes en mijn Willem zijn aan de cholera gestorven, en toen hield ik niets over dan mijn Pieter. Een knappe jongen was altijd mijn Pieter, en iedereen hield veel van hem, en Dominé zei altijd, dat hij zoo heel best leerde, en hij zou acht dagen na Sint Jan in zijn zesentwintigste jaar gegaan zijn. Hij ging bij ons, te Nijmegen, op het schoenmaken, en de baas was ook zoo tevreden. Maar toen is die baas verleden jaar ook al gestorven, en toen is Pieter naar Rotterdam gegaan, daar hij een anderen baas kon krijgen, en toen moest ik te Nijmegen blijven, want daar had ik mijn vaste huizen, om aan de wasch te helpen en te strijken en te plooijen. En mijn Pieter schreef mij in het eerst alle maanden een brief met zijn eigen hand, en zoo kostelijk geschreven, dat mijn Neef Jacob altijd zei, dat hij voor ondermeester had moeten leeren. Maar op het laatst schreef hij mij niet meer, en ik hoorde niet meer van Pieter, dan zoo te hooi en te gras. Maar nu, overmorgen zal het veertien dagen worden, toen kreeg ik een brief van zijn baas, dat Pieter op den dood leî, en ik nam gauw het beetje spaargeld, dat ik had, meê, en mijn mans horlogie nam ik ook meê, dat ik Pieter na Sint Jan had willen geven voor zijn verjaardag, en ik ging naar Rotterdam, en toen ik er kwam, was hij net den vorigen avond gestorven. En, Mijnheer! ik heb mijn geld gegeven en mijn mans horlogie verkocht, om hem een eerlijke begrafenis te geven; en nu heeft de kapitein van de stoomboot, die mijn man en Pieter zelf nog wel gekend heeft, mij voor niet meêgenomen. En was de jongen nog maar dood, zooals mijn meisjes en mijn Willem! Maar de vrouw van den baas heeft mij gezeid, dat Pieter te Rotterdam op slechte paden gegaan is en dat hij geen Dominé heeft willen hebben, toen hij op zijn laatste leger leî. En de baas heeft zijne vrouw wel bekeven, omdat zij het me gezeid had; maar Pieter zou het er nu toch niet beter om hebben, al had ik het niet geweten. Zie je, Mijnheer! nu zeg ik, als Koning David van Absalom: “Ach! ware ik in uwe plaats gestorven!” En Koning David is altijd bedroefd geweest over Absalom, meer dan over al zijne kinderen, die hij in het graf had, en zoo zal ik ook altijd over mijn Pieter treuren.”
De oude vrouw had haar verhaal onder het storten van vele tranen geëindigd, en Holstaff had met haar geweend. “Ach!” zeide hij, “wat is de aarde een tranendal! Mochten dat al die vrolijke menschen begrijpen! Eene keten van jammeren verbindt de wieg des menschen aan zijn graf. Moedertje! geef mij de hand! ik lijd met u; ik wil met u weenen.”
“Mijnheer! komt u dineren?” vroeg de hofmeester, binnenkomende. “De soep is gediend.”
“Ja, ik ga meê. – Nu, vrouwtje, ik zal u straks nog wel eens komen bezoeken.”
“Wilt gij ook wat te eten hebben?” vroeg de hofmeester aan de oude vrouw.
“Dank je wel, kastelein!” zei de vrouw, want zij had geen geld; maar zij had toch ook geen honger.
Het zou er in de groote kajuit schraal voor Holstaff hebben uitgezien; want daar waren overdadig veel gasten, en de hofmeester had niet overdadig veel eten. Maar Pols, die voor zijne vrienden, als eene moeder voor hare kinderen, zorgde, had zich op twee stoeltjes naast elkander geplaatst, om er een voor Holstaff te bewaren. Hij had met hetzelfde doel twee borden soep genomen, en zoo vond August, binnenkomende, een warm stoeltje en koude soep. Zijne aandoeningen beletten hem evenwel, om naar eisch dankbaar te zijn, schoon niet om zeer spoedig de vrienden in te halen en zich in tijds eene verbazende portie roastbeef toe te dienen. Al de vrienden aten smakelijk, schoon De Morder het eten infaam slecht vond, en het wel verwacht had, omdat hij het altijd zoo trof. Pols vond, dat het waarlijk nog al schikte, en schoon er niet te veel eten was, prees hij den hofmeester, dat er niet nog minder was; alleen hinderde het hem, dat men zoo verbazend schielijk at. Veervlug merkte hierop aan, dat op eene stoomboot alles door stoom moest gaan. Holstaff zeide, dat zijne aandoeningen hem belettenden met smaak te eten, en vroeg eene tweede portie roastbeef. Torteltak at weinig; want hij zat naast Ambrosine, en Ambrosine was engelachtig.
Na het diner spoedde men zich, om in de vrije lucht te komen; men voer Bommel voorbij, waar men den Luitenant van de Kolonialen verloor, die eene oude tante ging bezoeken. Pols vond het nog al aangenaam, dat zij van dien driftigen reisgenoot bevrijd raakten; want hij had vrees, bij eene nieuwe scène ook zijn paardenharen petje te verliezen, en het lichtblaauw jasje, dat door de hand van des hofmeesters vrouw luchtig aaneengehecht was, kon geen nieuwen aanval weêrstaan. Het diner en een glas wijn had anders den goeden man weêr tot zichzelven gebragt; doch hij kon niet nalaten er nog eens bedaard met Veervlug over te praten. Deze hield staande, dat niet hij, maar drie glaasjes bitter, de oorzaak van ’s mans verbittering waren geweest, en Pols, die niets anders verlangde dan bevredigd te worden, berustte gemakkelijk in die explicatie.
De nog overige uren tot Nijmegen werden door den ouden Heer Korenaar (wiens gade sliep) besteed, om eene zeer belangrijke geschiedenis uit zijne jeugd aan Torteltak mede te deelen; doch daar dezelfde oude Heer dezelfde historie nog eens, en nagenoeg in dezelfde bewoordingen, aan al onze vrienden te Kleef heeft verhaald, zullen wij ze op die plaats neerschrijven, daar dit Hoofdstuk toch nog al lang is geworden.
Holstaff was nog eens naar de voorkajuit gegaan, maar had de vrouw in gesprek gevonden met den bejaarden Majoor, die haar op de best mogelijke wijze troostte, die naderhand boven kwam, en, aan de passagiers de historie mededeelende, eene kleine ondersteuning voor de arme weduw vroeg. Velen gaven met genoegen eene aalmoes. Holstaff zeer misnoegd; want geld te geven aan ongelukkigen scheen hem toe, de smart te ontheiligen. Pols zeide, dat, indien de vrouw te Rotterdam kwam wonen, zij dan alle weken vrijdags, een dubbeltje bij hem kon halen, maar gaf nu toch met vreugd een halven gulden. Torteltak gaf veel; want hij was verliefd, en Ambrosine was getroffen. Mevrouw Korenaar raadde Mijnheer, om er te Nijmegen eerst naar te onderzoeken. De Morder gromde en liet een kwartje vallen; de edeldenkende commis-voyageur raapte het kwartje op, en voegde er een pietje van zichzelven bij (hoedanige geldstukjes hij velen bij zich had). De bejaarde Majoor bracht zijne collecte aan de oude vrouw; en daar hij steeds voortging, om haar op eene verstandige wijze te troosten en zooveel mogelijk hoop voor haren Pieter te geven, was de vrouw, toen zij te Nijmegen aankwam, weêr een weinig opgebeurd. Al de reizigers verheugden zich hierover, en bejegenden den bejaarden Majoor met veel achting. Maar Holstaff zuchtte en zeide: “Ja, wel te recht zegt La Fontaine: ‘Wij moeten het meest treuren, omdat onze smart niet eeuwig duurt.’”
Читать дальшеИнтервал:
Закладка:
Похожие книги на «Reisontmoetingen van Joachim Polsbroekerwoud en zijne Vrienden»
Представляем Вашему вниманию похожие книги на «Reisontmoetingen van Joachim Polsbroekerwoud en zijne Vrienden» списком для выбора. Мы отобрали схожую по названию и смыслу литературу в надежде предоставить читателям больше вариантов отыскать новые, интересные, ещё непрочитанные произведения.
Обсуждение, отзывы о книге «Reisontmoetingen van Joachim Polsbroekerwoud en zijne Vrienden» и просто собственные мнения читателей. Оставьте ваши комментарии, напишите, что Вы думаете о произведении, его смысле или главных героях. Укажите что конкретно понравилось, а что нет, и почему Вы так считаете.