Bernardus Gewin - Reisontmoetingen van Joachim Polsbroekerwoud en zijne Vrienden

Здесь есть возможность читать онлайн «Bernardus Gewin - Reisontmoetingen van Joachim Polsbroekerwoud en zijne Vrienden» — ознакомительный отрывок электронной книги совершенно бесплатно, а после прочтения отрывка купить полную версию. В некоторых случаях можно слушать аудио, скачать через торрент в формате fb2 и присутствует краткое содержание. Жанр: foreign_antique, foreign_prose, Путешествия и география, на нидерландском языке. Описание произведения, (предисловие) а так же отзывы посетителей доступны на портале библиотеки ЛибКат.

Reisontmoetingen van Joachim Polsbroekerwoud en zijne Vrienden: краткое содержание, описание и аннотация

Предлагаем к чтению аннотацию, описание, краткое содержание или предисловие (зависит от того, что написал сам автор книги «Reisontmoetingen van Joachim Polsbroekerwoud en zijne Vrienden»). Если вы не нашли необходимую информацию о книге — напишите в комментариях, мы постараемся отыскать её.

Reisontmoetingen van Joachim Polsbroekerwoud en zijne Vrienden — читать онлайн ознакомительный отрывок

Ниже представлен текст книги, разбитый по страницам. Система сохранения места последней прочитанной страницы, позволяет с удобством читать онлайн бесплатно книгу «Reisontmoetingen van Joachim Polsbroekerwoud en zijne Vrienden», без необходимости каждый раз заново искать на чём Вы остановились. Поставьте закладку, и сможете в любой момент перейти на страницу, на которой закончили чтение.

Тёмная тема
Сбросить

Интервал:

Закладка:

Сделать

Ik zeide reeds, dat er vele passagiers aan boord waren. Met de meesten occupeerde de hofmeester zich meer dan onze vijf reizigers; sommigen evenwel zullen ons nader bekend worden. Onze vrienden vonden in ’t begin, dat zij zich onderling genoeg konden bezighouden; maar – hoe het aankwam weet ik niet – het discours kwijnde spoedig. Nu en dan keek men naar een medereiziger, die een vreemden pet droeg, of door iets dergelijks attentie trok; men wandelde eens heen en weder; sommigen gingen eens beneden kijken, en zoo geraakten de vrienden langzamerhand uiteen, behalve Pols en Dionysius, daar de laatste in een lange redenering aan den eersten betoogde, dat eene stoomboot niet gauw voortging en een onaangenaam vaartuig was; dat eene diligence dan toch nog beter wijze van vervoer was, en dat men dan zoo geen nood had, dat de ketel sprong. Hij beweerde, dat de boot voor Sliedrecht wel zou vast raken, schoon het water nog al hoog was, en wat dies meer zij van aangename verwachtingen. Joachim luisterde lang, en wederlegde nu en dan eens met goedhartigheid, zonder evenwel ooit zijnen vriend tot andere gedachten te brengen.

“Maar mijn lieve tijd!” (dit woord “lieve tijd” was een favoriet-woord van Pols, die, nooit vloekende, deze aanroeping aan den Tijd evenwel zeer gepast vond, en daardoor toonde, dat hij van het werkje der Maatschappij Tot Nut van ’t Algemeen, Schuitpraatje over het vloeken, misschien eenig nut, maar van het Koffiepraatje over de Stopwoorden zeker geen nut gehad had) “maar mijn lieve tijd! is dat mijn vriend Dikhorst niet?” En werktuigelijk stak Pols zijn kleinen arm uit, en bood zijne hand den naderenden Dikhorst aan.

Dikhorst nu was een van die menschen, die alleen geschikt zijn om op stoombooten, diligences of publieke plaatsen te ontmoeten. Ik geloof daarom niet, dat er velen waren, die iets tegen den man hadden, maar ik zou ook niemand kunnen opnoemen, die iets bijzonders voor hem gevoelde, behalve misschien zijn oude tante, wier eenige bloedverwant hij was, – zijn barbier, wiens hulp hij dagelijks behoefde, – en de hondenvriend, die tweemaal ’s weeks zijn poedel, Caro geheeten, moest wasschen; want Dikhorst was even zindelijk op zijn hond, als op zichzelven, en dus kon men beiden tweemaal ’s weeks gewasschen en helder aanschouwen. De man had in Leyden gestudeerd, en zes jaren lang daar met Caro geleefd. Hij dronk dagelijks een bittertje op de Societeit, wandelde elken middag, na op zijne kamer gegeten te hebben, een Leyderdorperhekje om, en wandelde nog veel meer, maar binnen de stad, doch altijd alleen vergezeld van Caro; zoodat men de gewoonte had, als men hen beiden zag aankomen, te zeggen: “Daar komt de club van Dikhorst aan!” Caro evenwel had, gedurende zijn verblijf in Leyden, veel conversatie aangeknoopt met andere Akademische honden. Men zou zich vergissen, indien men om dit alles dacht, dat de man volstrekt in verachting was. O neen! iedereen groette hem. “Bonjour, Dikhorst!” zeide elk oud en jong student, die hem tegenkwam; maar het viel niemand in, om nader kennis met hem te maken, en Dikhorst zelf scheen daaraan geen behoefte te hebben. In de Societeit vroeg hij wel eens om de post van de courant, keek nu en dan eens naar een paar dominospelers (schoon hij in zijn Akademietijd zich daaraan niet schuldig maakte, want Caro, veel ongeleerder dan zijn medepoedel, de beroemde Munito, verstond dat spel slecht), vroeg wel eens aan Toon, of er geen nieuws was, en verliet dan de Societeit, fluitende en roepende: “Hier, Caro!” – Polsbroekerwoud, die ook in Leyden gestudeerd had, Dikhorst gedurig op straat ontmoetende, – want ook hij wandelde veel – vond zich gedrongen om kennis met hem te maken. Op zekeren tijd liet hij zich op den Leyderdorpschen weg door hem achterhalen, en beantwoordde zijn groet van “Bonjour” met een: “Zoo, Dikhorst! hoe maakt gij het?” – Deze recontre bevreemdde den baas en verbaasde den hond. De eerste kwam schichtig naar hem toe; de laatste snuffelende. Pols entameerde een discours, door het weêr in deszelfs aangezicht te prijzen, – zette dit voort, door naar Caro’s ouderdom te informeren, – en zoo, daar een en ander beantwoord werd, wandelden de nieuwe vrienden de Hoogewoerdspoort binnen, over de dingen van den dag redenerende, in welke wijze van redeneren Pols ongemeen te huis was. Zoo kwamen zij voor de kamers van Joachim, die, nu stilhoudende, op eens tegen zijn wandelcompagnon zeide: “Gaat gij meê theedrinken?” – “Met plaisir,” zeide de ander, die Caro riep; doch deze, hieraan ongewoon, wilde geen vreemden trap opklimmen, zoodat zijn baas gedwongen was hem naar boven te slepen. Maar nu bedacht Dikhorst zich onder weg, dat hij nog geen een der menigvuldige aangeknoopte en weêr afgebroken discoursen begonnen had, en hij rekende het zich tot pligt, ook iets in het midden te brengen. Daar hij nu een Litterator was, en nog al veel nieuwe Oude Litteratuur las (met regt de nieuwe Nieuwe litteratuur verachtende, als misselijke voortbrengselen van “Cabriolenmakers”), zei hij tot Pols, zoodra hij op de kamer kwam: “Kent ge Hirschig over Seneca?”

Nu was deze vraag voor Joachim zeer moeijelijk te beantwoorden; want hoe goed Jurist hij ware, daar hij al de dictaten in het net overschreef, Litterator was hij niet. En daarenboven, door de menigte dictaten, die hij bezat, was hij langzamerhand in het denkbeeld geraakt, dat gedrukte boeken minder noodig waren voor studerenden, en had hij ook in die overtuiging het Kosterfeest met ongemeen weinig opgewondenheid gevierd. Maar zijne vriendschap voor sommige Boekverkoopers, bij wien hij nu en dan thee dronk, hield hem terug dit gevoelen aan anderen meê te deelen. Integendeel, hij had bij die theeschenkende vrienden vele titels van boeken gezien en hooren noemen, en maakte van die kennis nu en dan gebruik; maar helaas! Hirschig over Seneca had hij nooit gezien, nooit hooren noemen. Wat nu te antwoorden? Ha! hij had nog, meende hij, met Hirschig gestudeerd, en dus kalm en peinzende zeide hij: “Hirschig, bij naam, ja.”

“Een gulden boeksken! een gulden boeksken!” zei de andere. “Hier, Caro!”

Pols vond het ongepast dit discours verder voort te zetten, en door zijn gordijntje open te schuiven, kreeg hij aanleiding tot Dikhorst te zeggen: “Hoe vindt ge het uitzigt hier?” – Dikhorst vond het mooi; want door een hoekspiegeltje kon men de geheele Papengracht, van Gravenstein af tot de Breedestraat toe, zien. Pols vond het daarenboven nog al een kalme stand, niet te veel passage; en toen hij met zijn nieuwen vriend dit onderwerp afgehandeld had, sprak hij over de wijze van theezetten, over het preferabele van armstoelen boven anderen, over het beter koop van pleeten theelepeltjes dan zilveren, over melk, melkboeren, melkemmers en schalkachtige anecdotes van melkmeisjes, en vele andere zaken, die aan Pols kwamen in te vallen. – Dikhorst vertrok; Pols beloofde hem ook eens op te zoeken, en gedurende de nog overige Akademiejaren, voor den Litterator twee in getal, toen hij privaat promoveerde, en Caro terwijl hij den hondenvriend zond, is Pols nog viermaal bij Dikhorst, en deze nog driemaal bij Pols geweest.

Daar zagen zij elkander na vijf jaren afzijns weder. Welk een wederzien! Dikhorst greep de hand van zijn besten Akademievriend, en schudde die met groote schudding. “Wel Pols, hoe gaat het je?”

“Mij stilletjes, man! Ik woon te Rotterdam. Ik ben gepromoveerd, maar ik practiseer niet. – Waar hang jij uit?”

Dit was nog een losse studententerm van Pols, die evenwel begrepen werd door zijn vriend, en beantwoord in een verhaal, hoe hij eerst huisonderwijzer geweest was, daarna een jaar niets om handen had gehad, en nu Praeceptor was in Zeeland; en hoe hij in de groote vacantie eens een uitstapje ging doen naar Gorkum, en over Woerkum zou terugkeeren. Op eens brak hij zijn verhaal af door te roepen: “Hier, Caro!”

“Wat! leeft Caro nog?” zei Pols. En waarlijk, daar kwam Caro aan; maar, ach! hij was oud geworden, en hij werd in Zeeland zoo dikwijls niet gewasschen als zijn baas; dus was Caro in verval, en had juist een schop gekregen van een reiziger, omdat hij, de eens zoo zindelijke Caro, nu niet meer zindelijk was.

Читать дальше
Тёмная тема
Сбросить

Интервал:

Закладка:

Сделать

Похожие книги на «Reisontmoetingen van Joachim Polsbroekerwoud en zijne Vrienden»

Представляем Вашему вниманию похожие книги на «Reisontmoetingen van Joachim Polsbroekerwoud en zijne Vrienden» списком для выбора. Мы отобрали схожую по названию и смыслу литературу в надежде предоставить читателям больше вариантов отыскать новые, интересные, ещё непрочитанные произведения.


Отзывы о книге «Reisontmoetingen van Joachim Polsbroekerwoud en zijne Vrienden»

Обсуждение, отзывы о книге «Reisontmoetingen van Joachim Polsbroekerwoud en zijne Vrienden» и просто собственные мнения читателей. Оставьте ваши комментарии, напишите, что Вы думаете о произведении, его смысле или главных героях. Укажите что конкретно понравилось, а что нет, и почему Вы так считаете.

x