Georg Ebers - Eene Egyptische Koningsdochter
Здесь есть возможность читать онлайн «Georg Ebers - Eene Egyptische Koningsdochter» — ознакомительный отрывок электронной книги совершенно бесплатно, а после прочтения отрывка купить полную версию. В некоторых случаях можно слушать аудио, скачать через торрент в формате fb2 и присутствует краткое содержание. Жанр: foreign_antique, foreign_prose, на нидерландском языке. Описание произведения, (предисловие) а так же отзывы посетителей доступны на портале библиотеки ЛибКат.
- Название:Eene Egyptische Koningsdochter
- Автор:
- Жанр:
- Год:неизвестен
- ISBN:нет данных
- Рейтинг книги:4 / 5. Голосов: 1
-
Избранное:Добавить в избранное
- Отзывы:
-
Ваша оценка:
- 80
- 1
- 2
- 3
- 4
- 5
Eene Egyptische Koningsdochter: краткое содержание, описание и аннотация
Предлагаем к чтению аннотацию, описание, краткое содержание или предисловие (зависит от того, что написал сам автор книги «Eene Egyptische Koningsdochter»). Если вы не нашли необходимую информацию о книге — напишите в комментариях, мы постараемся отыскать её.
Eene Egyptische Koningsdochter — читать онлайн ознакомительный отрывок
Ниже представлен текст книги, разбитый по страницам. Система сохранения места последней прочитанной страницы, позволяет с удобством читать онлайн бесплатно книгу «Eene Egyptische Koningsdochter», без необходимости каждый раз заново искать на чём Вы остановились. Поставьте закладку, и сможете в любой момент перейти на страницу, на которой закончили чтение.
Интервал:
Закладка:
Nauw hadden zich de gasten op de matrassen nedergelegd, of de blonde knapen traden binnen, bekransten de hoofden en omwonden de schouders der aanliggenden met myrten- en klimopkransen, en wieschen hunne voeten in zilveren bekkens. Reeds had de voorsnijder de eerste stukken gebraad van de tafel genomen, om ze volgens den eisch te ontleden, en nog altijd was de Sybariet onder de handen van een der knapen, door wien hij zich, schoon zijne kleederen en lokken reeds doortrokken waren met de geuren van alle denkbare Arabische reukwerken, letterlijk geheel in rozen deed wikkelen. Toen evenwel het eerste gerecht, tonijnen met mostaardsaus, was rondgediend, vergat hij alle bijzaken en bepaalde zich uitsluitend bij het genot der voortreffelijk bereidde spijzen.
Rhodopis zat op een armstoel aan het hooger einde der tafel, naast het mengvat en hield niet slechts het toezicht over de dienende slaven, maar gaf ook den toon aan bij de verschillende gesprekken 46 46 De vrouwen zaten aan tafel, meestal op een stoel met eene hooge steile rug en armleuningen. In den regel koos men door het lot iemand, die het gastmaal leidde (symposiarch). Hier was Rhodopis zelve de aangewezen persoon. Een slaaf des huizes had het toezicht over de andere bedienden, voor een deel door de gasten medegebracht.
. Met zekeren trots overzag zij hare opgeruimde gasten, en het was of zij zich met ieder in het bijzonder bezig hield. Nu eens vroeg zij den Delphiër naar den uitslag zijner inzameling ten behoeve van den Apollo-tempel; dan eens verlangde zij van den Sybariet te weten, hoe hem de gewrochten van haren kok bevielen, of wel zij luisterde naar Ibycus, die verhaalde, hoe Phrynichus van Athene de godsdienstige schouwspelen van Thespis van Icaria in het burgerlijke leven had ingevoerd, en met koren en sprekende personen geheele geschiedenissen uit den voortijd liet voorstellen 47 47 Het drama was nog in zijne kindsheid. Thespis zou het eerst aan de reizangers bij de Bacchus-feesten den vorm van een drama hebben gegeven, door een gemaskerd persoon daarbij ten tooneele te voeren.
.
Ook richtte zij het woord tot den Spartaan, zeggende, dat hij de eenige was, bij wien zij zich niet behoefde te verontschuldigen over den eenvoud, maar wel over de weelde van dezen maaltijd. Wanneer hij zijn bezoek eens hervatte, zou haar slaaf Knakias, een uitgeweken Spartaansch heloot 48 48 Naam der Spartaansche slaven.
, die zich beroemde eene voortreffelijke bloedsoep – bij dit woord rilde de Sybariet over zijn gansche lichaam – te kunnen koken, een echt Lacedaemonischen maaltijd bereiden.
Toen de gasten verzadigd waren, wieschen zij zich opnieuw de handen. Het tafelgereedschap werd nu weggeruimd, de vloer gereinigd, en eindelijk het mengvat met wijn en water gevuld 49 49 Het symposium begon na den eigenlijken maaltijd. Gewoonlijk werden ook nu eerst de hoofden bekransd, en wiesch men de handen met een soort van zeep (smegma).
. Toen Rhodopis zich overtuigd had, dat alles in de beste orde was, richtte zij zich tot Phanes, die in een woordenstrijd met de Milesiërs gewikkeld was, en sprak:
»Edele vriend! wij hebben ons ongeduld reeds zoolang onderdrukt, dat thans voorzeker de verplichting op u rust ons mede te deelen, welk noodlottig voorval u uit Egypte en uit onze kring dreigt te verbannen. Gij kunt u met een luchtig gemoed, dat de goden u allen, Joniërs, bij de geboorte als een kostelijk geschenk plegen mede te geven, van ons en van dit land losmaken, wij zullen niettemin lang met droefheid u gedenken, want ik ken geen grooter verlies dan dat van een vriend, wiens trouw ons sinds jaren is gebleken. Sommigen onzer hebben ook te lang aan den Nijl vertoefd, om niet een weinig van het onveranderlijk en standvastig karakter der Egyptenaren te hebben overgenomen. Nu ja, gij lacht: toch weet ik dat het u, ofschoon gij reeds lang naar Hellas smacht, ook wel iets kosten zal van ons te scheiden. Niet waar, gij geeft mij dit toe. Nu, ik wist wel dat ik mij niet bedroog, maar laat ons thans vernemen, waarom gij Egypte moet of wilt verlaten, opdat wij mogen overleggen, of er mogelijkheid bestaat uwe verbanning van het hof te doen herroepen, en u alzoo in ons midden te houden.”
Eene pijnlijke glimlach plooide Phanes’ lippen. »Ik dank u, Rhodopis,” antwoordde hij, »voor uwe vleiende woorden. Het doet mij goed te hooren, dat mijn vertrek u bedroeven zal, en gij gaarne al het mogelijke zoudt doen, om het te verhinderen. Maar honderd nieuwe aangezichten zullen u weldra het mijne doen vergeten; want, al woont gij ook lang aan de boorden van den Nijl, zoo zijt gij toch, en daarvoor moogt gij de goden danken, van top tot teen eene Helleensche gebleven. Ook ik heb de trouw lief, even vurig, als ik de dwaasheid der Egyptenaars haat; en is er onder u allen wel één, die het verstandig kan achten zich te kwellen over het noodlot? De Egyptische trouw is, mijns erachtens, geene deugd, maar een ijdele waan. Menschen, die hunne dooden van duizenden jaren her tot heden toe bewaren, die zich eerder het laatste brood, dan een stukje van het gebeente hunner voorvaderen zouden laten ontnemen 50 50 Een Egyptenaar, die in schulden zat, kon de mummiën zijner voorvaderen verpanden. Vgl. Ebers, Warda, Dl. I. Hoofdst. II.
, zijn niet trouw maar dwaas. Kan ik er behagen in scheppen, hen, die ik liefheb, treurig te zien? Voorzeker niet! Gij moet niet maanden lang, onder dagelijks herhaalde weeklachten, mijner gedenken, gelijk de Egyptenaren doen, als een vriend van hen gescheiden is. Neen! Wilt gij in waarheid den verwijderden of voor altijd van u gescheiden vriend, – want, zoo lang ik leef mag ik den bodem van Egypte nimmer meer betreden, – bij wijle gedachtig zijn, zoo doe het met een glimlach om de lippen, en roep niet uit: »Ach, waarom moest Phanes ons verlaten?” maar zeg: »Wij willen vroolijk zijn gelijk Phanes was, toen hij nog in onze kring verkeerde!” Zoo behoort gij u te gedragen. Dat leerdet gij reeds van Simonides, als hij zong:
Dwaasheid is het, tal van dagen
Toe te wijden aan ’t verdriet,
Geven we aan de sarkophagen
Eén dag rouw, en langer niet.
Och de dood komt snel en vroeg;
Zonder dat wij ’t ons vergallen.
Blijft het leven voor ons allen
Bitter arm en kort genoeg.
En als men niet over zijne dooden mag treuren, dan voorzeker hebben wij nog veel minder het recht, ons aandoenlijk te maken over het gemis van verwijderde vrienden. Want genen zijn voor immer van ons heengegaan, dezen roepen wij echter bij den laatsten handdruk toe: »tot wederziens!”
Thans kon de Sybariet, die al lang op gloeiende kolen had gezeten, niet meer zwijgen, en met klagende stem riep hij: »Maar begin dan toch eindelijk met uw verhaal, afgunstig schepsel! Ik kan geen droppel drinken, zoo gij niet ophoudt van den dood te spreken. Het bloed stolt mij in de aderen, en ik gevoel mij geheel onwel, als ik over… nu ja, als ik daarvan hoor gewagen, dat wij niet eeuwig leven!”
Het geheele gezelschap lachte, doch Phanes begon nu werkelijk te vertellen, wat er met hem gebeurd was.
»Gelijk gij weet, woon ik te Saïs in het nieuwe slot; te Memphis evenwel werd mij, in mijne hoedanigheid van overste der Grieksche lijfwacht, die den koning vergezellen moet, waar hij ook heentrekt, een gedeelte van den linkervleugel van het aloude paleis ten verblijve aangewezen 51 51 Memphis, waarvan de overblijfselen bij het dorp Mitrahenneh zijn weergevonden, zou door Menes, volgens oude getuigenissen de eerste koning van Egypte, aan den linkeroever van den Nijl gesticht, en door kanalen en dammen tegen de overstrooming beveiligd zijn. Menes’ zoon en opvolger zou het paleis van Memphis hebben gebouwd. Hier stond eens de tempel van den god Serapis (Serapeum), waarin de heilige stieren (Apis) werden begraven, en een tempel van Ptah, en in later tijd het kolossale standbeeld van Ramses II. De doodenstad (de pyramiden) is het best bewaard gebleven. Mariëtte, een Fransch geleerde in dienst van den onderkoning van Egypte, heeft zich door talrijke uitgravingen en ontdekkingen voor de kennis van dezen ouden zetel der pharaonen hoogst verdienstelijk gemaakt.
. Sedert de regeering van Psamtik I 52 52 De Psametichus der Grieken, de eerste koning uit de 26ste of Saïtische dynastie, die Egypte opende voor het verkeer met het buitenland. Uit de opschriften op de Apis-graven weten wij, dat hij den 5den Febr. 664 den troon besteeg.
houden zich de koningen te Saïs op, zoodat het inwendige van de andere paleizen wel eenigszins verwaarloosd is geworden. Mijne woning was zonder twijfel uitmuntend gelegen, zeer goed ingericht, en zou niets te wenschen hebben overgelaten, als ik niet, dadelijk nadat ik hier mijn intrek had genomen, eene vreeselijke plaag had ontdekt. Over dag, wanneer ik buitendien zelden te huis was, vond ik niets op mijne woning af te dingen, maar des nachts was er aan slapen niet te denken, daar duizenden ratten en muizen onder de vermolmde vloeren, rustbedden en oude tapijten aan de wanden allervreeselijkst te keer gingen. Ik wist geen raad tegen deze schrikkelijke bezoeking, tot eindelijk een Egyptisch soldaat mij twee mooie groote katten verkocht, die mij binnen eenige weken van het gezelschap mijner kwelgeesten verlosten.
Интервал:
Закладка:
Похожие книги на «Eene Egyptische Koningsdochter»
Представляем Вашему вниманию похожие книги на «Eene Egyptische Koningsdochter» списком для выбора. Мы отобрали схожую по названию и смыслу литературу в надежде предоставить читателям больше вариантов отыскать новые, интересные, ещё непрочитанные произведения.
Обсуждение, отзывы о книге «Eene Egyptische Koningsdochter» и просто собственные мнения читателей. Оставьте ваши комментарии, напишите, что Вы думаете о произведении, его смысле или главных героях. Укажите что конкретно понравилось, а что нет, и почему Вы так считаете.