Elias D'Oliveira - Goethe - Een Levensbeschrijving
Здесь есть возможность читать онлайн «Elias D'Oliveira - Goethe - Een Levensbeschrijving» — ознакомительный отрывок электронной книги совершенно бесплатно, а после прочтения отрывка купить полную версию. В некоторых случаях можно слушать аудио, скачать через торрент в формате fb2 и присутствует краткое содержание. Издательство: Иностранный паблик, Жанр: foreign_antique, foreign_prose, на нидерландском языке. Описание произведения, (предисловие) а так же отзывы посетителей доступны на портале библиотеки ЛибКат.
- Название:Goethe: Een Levensbeschrijving
- Автор:
- Издательство:Иностранный паблик
- Жанр:
- Год:неизвестен
- ISBN:нет данных
- Рейтинг книги:5 / 5. Голосов: 1
-
Избранное:Добавить в избранное
- Отзывы:
-
Ваша оценка:
- 100
- 1
- 2
- 3
- 4
- 5
Goethe: Een Levensbeschrijving: краткое содержание, описание и аннотация
Предлагаем к чтению аннотацию, описание, краткое содержание или предисловие (зависит от того, что написал сам автор книги «Goethe: Een Levensbeschrijving»). Если вы не нашли необходимую информацию о книге — напишите в комментариях, мы постараемся отыскать её.
Goethe: Een Levensbeschrijving — читать онлайн ознакомительный отрывок
Ниже представлен текст книги, разбитый по страницам. Система сохранения места последней прочитанной страницы, позволяет с удобством читать онлайн бесплатно книгу «Goethe: Een Levensbeschrijving», без необходимости каждый раз заново искать на чём Вы остановились. Поставьте закладку, и сможете в любой момент перейти на страницу, на которой закончили чтение.
Интервал:
Закладка:
Mevrouw Böhme interesseerde zich voor hem; ze trachtte met veel tact hem te beschaven, leerde hem kaartspelen en de nieuwste dansen, als middel om zich in gezelschap te kunnen bewegen. Ze won zijn vertrouwen. Toen droeg hij haar de verzen voor die hem hadden ontroerd, ook verzen van hem zelf, zonder de namen van de dichters te verraden. Zij keurde af, hij verdedigde. Maar toen zij haar oordeel motiveerde en de groote vraag aanroerde: Hoe onderscheidt men mooi van leelijk? – ging hij zwijgend naar huis.
Hij had tot dan toe in alle mogelijke "genres" gewerkt, omdat en zooals "men" het mooi vond; zijn onderwerpen werden hem, door vader of door zijn onderwijzers opgegeven. Juist doordat geen diepwortelende voorkeur hem aan een bepaalden stijl bond, juist doordat hij zich zoo vrij gevoelde tegenover zijn materiaal – het woord – juist daardoor kon hij als jongen verregaand bedreven zijn in vers-techniek. Hij wist wel te onderscheiden juiste verzen van foute verzen, maar niet schoone verzen van valsche verzen. Hij wist dat de vraag naar de normen van het Schoone hem eens zou verontrusten. Maar, alles wat hij onder vaders leiding deed als voorloopig en voorbijgaand beschouwend, had hij ze uitgesteld tot later. De vermaningen van deze hoofsche dame, denkelijk zoo zwaarwichtig niet bedoeld, betroffen de kern van zijn talent. Eensklaps besefte hij ten volle dat hij leege dichtstukjes had voortgebracht, vormen, wier correctheid doelloos was, omdat poëtische inhoud ontbrak; woordenpraal die onder het niveau bleef, waarop men zich om mooi of leelijk bekreunt. In hem hadden kunde en leven elkander nog niet bereikt… En op een goeden dag smeet hij heel het pak dichtoefeningen dat hij van huis had meegebracht in den vlammenden keukenhaard.
Hij mòest echter zingen en hij zocht naar een inhoud, maar wie zou hem helpen. Zijn professoren in de letterkunde hadden geen begrip van aangeboren, niet aangeléérde, poëzie. In hun colleges werden de namen die hem lief waren nooit genoemd. Gottsched was een geslacht te oud, en voelde meer voor jeugdige vrouwen dan voor jeugdige dichters; Gellert vroeg hem teemend of hij wel trouw ter kerke ging, en wie zijn biechtvader was? Clodius was een rijmelaar, die kans zag in het kleinste gedichtje een tiental Grieksche goden en godinnen te huisvesten, doch dit van zijn leerlingen niet duldde; zonder te verklaren waarom. Wolfgang schreef meestal in verzen de hartstochtelijke gedeelten van zijn brieven en zijn opstellen – en dit waren zijn slechtste verzen niet – maar zijn leeraar verbood hem zulke ruwheid. Op het "Collegium philosophicum et mathematicum", dat alle studenten verplicht waren te volgen, werd de geest "duchtig gedresseerd en in Spaansche laarzen geregen". De meening van den jongen Goethe, dat een afzonderlijke wijsbegeerte niet noodig was, vond hier verdere bevestiging. De werkingen die ieders brein van jongsaf onbewust doch juist volbracht, zoo natuurlijk als eten en drinken, werden hier blijkbaar willekeurig ontleed; wat vroeger in eenen ging werd nu in drieën geprutst; Philosophie en levende Gedachte gingen hier elkander uit den weg. – Eens bleef Wolfgang uit de gehoorzaal teneinde bij een koekenbakker in de buurt de flensjes, die juist op het lesuur dampend en geurend uit de pan kwamen, te gaan nuttigen. Het beviel hem zoo goed dat hij voor zulke flensjes in 't vervolg zijn aanspraken op wijsheid liet varen.
Tegen 't einde van het eerste leerjaar trok hij zich volkomen ontnuchterd uit het academieleven terug. Mevrouw Böhme stierf en haar echtgenoot, die Wolfgangs caricaturen had ontdekt, wilde niets meer van hem weten; de overige hoogleeraren van middelmatige geleerdheid ook niet. Het gezellig verkeer smaakte hem niet. Zijn manieren, aangeleerd evenals zijn dichtkunst, gingen hem niet vlot af. In de comedie gaapten de menschen als hij bewonderde, en ze juichten toe wat hem tegenstond. Hij voelde dat de brieven, die Cornelia hem schreef, bijna geheel door den ouwen heer waren voorgekauwd of ingegeven, en hij dorst haar niet schrijven wat hem beklemde, sinds zijn vader hem zijn epistels, gecorrigeerd met rooden inkt en van taal-, stijl-, en schriftkundige aanmerkingen voorzien, terugzond.
Hij kreeg het eenzaam. Geen mensch begreep hem. En als iemand hem kon helpen, dan hij zelf. "De laurier die den dichter siert" – hij had ze voor zijn vertrek uit Frankfort zeer nabij geacht – was uit zijn gezichtskring geweken. In hem was ruime leegte, en een benauwend-vaag bewustzijn van eigen genialiteit, een nooit gekend plichtsbesef, dat hem dreef tot zoeken, mijmeren en alleen-zijn.
Hij dineerde met een stelletje studenten in de medicijnen en de natuurwetenschappen: hun gesprekken kon hij verdragen, hun kennis had tenminste tastbare werkelijkheid tot inhoud; en met het algemeene er van raakte hij langzamerhand vertrouwd. Maar het gebeurde dat hij dagen achtereen van tafel bleef. Dan lag hij ergens in een bosch bij een beekje te peinzen en te neuriën, kon zich geheel vergeten in de beschouwing van boom en plant, dacht terug aan het ouderhuis, aan zijn vrienden en de lieve meisjes die hij in Frankfort had gekend, aan den rustigen jongenstijd dien hij had doorleefd… Maar plots herinnert hij zich dat dit alles niet terugkeert. Dan scheurt een schel wit licht de wazige woud-atmospheer vaneen, de golfjes van 't beekje gaan hem plagen, jagen hem voort. Hij kan zich niet wennen aan het idee dat hij verder moet, maar de twijfel maakt zijn bestaan van nu onhoudbaar.
In dezen tijd gebeurt hem voor het eerst wat hij later als een noodzakelijkheid zal leeren doorzien: Hij heeft gezocht een vaag ideaal en hij vindt – een vrouw die hem weergeeft aan het leven.
Hij heeft kennis gemaakt met den Frankforter advocaat Schlosser, een kalm en kundig man, die waarschijnlijk van den ouden Goethe opdracht had, bij gelegenheid een oogje te houden op den vreemddoenden zoon. Schlosser woont in bij den pensionhouder en wijnkooper Schönkopf, en Wolf gebruikt daar voortaan met hem het middagmaal, in gezelschap van enkele beschaafde, literair aangelegde heeren. Daar wordt dikwijls lang nagetafeld, en met de verdraagzaamheid, die een rustige spijsvertering teweeg brengt, onder het genot van de glaasjes wijn, door de aardige dochter des huizes geschonken, hooren die heeren onverstoorbaar elkanders meeningen aan en trachten zelfs het met elkaar eens te worden. In dezen kring, en niet 't minst door de ernstige toespraken van Schlosser, met wien hij nu dagelijks een paar uur verkeert, wordt mosjé (d. i. monsieur) Wolfgang dra de oude. Fransche en Duitsche, Italiaansche en Engelsche brieven vloeien weer uit zijn pen, zijn vrienden ontvangen weer ontboezemingen in welgemeten Fransche alexandrijnen, koddig en opgeschroefd nabrouwsel van Racine. Als Schlosser is vertrokken, kan hij van deze middagtafel niet scheiden: niet zoozeer om de spijzen als wel om de wijnschenkster. Want hij heeft zich binnen een week smoorlijk in haar verliefd.
Anna Catharina Schönkopf – hij noemt haar Antje, Annette of Kaatje – was drie jaar ouder dan hij. Aardig figuurtje, niet groot, maar flink ontwikkeld, open rond gezichtje; verstandig zonder geleerd te zijn, natuurlijk in haar manieren, altijd opgewekt, altijd gereed om een lastige aanbidder op zijn vingers te tikken; spotziek maar goedhartig, – zoo beschrijven haar Goethes vrienden. Hij zelf vond haar natuurlijk volmaakt, een engel; en ze had (meende hij) maar één gebrek, nl. dat ze hem beminde.
Immers hij wist dat hij haar nooit zou trouwen. Niet omdat het verschil in stand hem hinderde, ook niet omdat hij vreesde zijn vader te weerstaan. De reden lag dieper: Onophoudelijk drukte hem de plicht, zijn geestesaanleg ten volle uit te leven. Hij wist zich onvoltooid maar voor iets groots bestemd. Hij voorzag niet wat er uit hem zou worden, maar hij besefte dat hij niet mocht rusten, nergens wortel mocht schieten, voordat de leegte in hem was vervuld, voordat de scheppingsdrang in hem doel had gevonden.
Читать дальшеИнтервал:
Закладка:
Похожие книги на «Goethe: Een Levensbeschrijving»
Представляем Вашему вниманию похожие книги на «Goethe: Een Levensbeschrijving» списком для выбора. Мы отобрали схожую по названию и смыслу литературу в надежде предоставить читателям больше вариантов отыскать новые, интересные, ещё непрочитанные произведения.
Обсуждение, отзывы о книге «Goethe: Een Levensbeschrijving» и просто собственные мнения читателей. Оставьте ваши комментарии, напишите, что Вы думаете о произведении, его смысле или главных героях. Укажите что конкретно понравилось, а что нет, и почему Вы так считаете.