Марк Твен - De Lotgevallen van Tom Sawyer
Здесь есть возможность читать онлайн «Марк Твен - De Lotgevallen van Tom Sawyer» — ознакомительный отрывок электронной книги совершенно бесплатно, а после прочтения отрывка купить полную версию. В некоторых случаях можно слушать аудио, скачать через торрент в формате fb2 и присутствует краткое содержание. Жанр: foreign_antique, foreign_prose, на нидерландском языке. Описание произведения, (предисловие) а так же отзывы посетителей доступны на портале библиотеки ЛибКат.
- Название:De Lotgevallen van Tom Sawyer
- Автор:
- Жанр:
- Год:неизвестен
- ISBN:нет данных
- Рейтинг книги:5 / 5. Голосов: 1
-
Избранное:Добавить в избранное
- Отзывы:
-
Ваша оценка:
- 100
- 1
- 2
- 3
- 4
- 5
De Lotgevallen van Tom Sawyer: краткое содержание, описание и аннотация
Предлагаем к чтению аннотацию, описание, краткое содержание или предисловие (зависит от того, что написал сам автор книги «De Lotgevallen van Tom Sawyer»). Если вы не нашли необходимую информацию о книге — напишите в комментариях, мы постараемся отыскать её.
De Lotgevallen van Tom Sawyer — читать онлайн ознакомительный отрывок
Ниже представлен текст книги, разбитый по страницам. Система сохранения места последней прочитанной страницы, позволяет с удобством читать онлайн бесплатно книгу «De Lotgevallen van Tom Sawyer», без необходимости каждый раз заново искать на чём Вы остановились. Поставьте закладку, и сможете в любой момент перейти на страницу, на которой закончили чтение.
Интервал:
Закладка:
Tom jammerde: “O Sid, houd op, schud me niet zoo hard!”
“Zeg, wat scheelt er aan, Tom? Ik zal tante roepen.”
“O, neen! Doe dat niet!”
“Jawel! Ach, steun zoo niet, Tom! ’t Is zoo vreeselijk. Hoe lang heb je al zoo gelegen?”
“Al uren. Ai, o! maak niet zoo’n beweging, Sid; je zult me vermoorden.”
“Tom, waarom heb je me niet eer geroepen? O, Tom, houd op. Ik kan het niet meer aanhooren, Tom, wat scheelt er aan?”
“Ik vergeef je alles, Sid, (gesteun)… alles wat je ooit tegen me misdreven hebt. Als ik zal heen…”
“O, Tom, gij gaat toch niet sterven, niet waar? Och, doe het niet, Tom. Misschien…”
“Ik vergeef iedereen, Sid, (gesteun). Zeg hun dat Sid. En, Sid, geef het raamkozijn en mijn kat aan het nieuwe meisje, dat hier is komen wonen en zeg haar…” Maar Sid had zijne kleeren al aangeschoten en was de kamer uit. Tom had nu wezenlijk pijn, dusdadig had hij zijne verbeelding laten werken en zoo was het geluid van zijn gekerm der waarheid nabij gekomen.
Sid ijlde de trappen af en zeide:
“O Tante Polly, Tom gaat sterven.”
“Sterven?”
“Ja, wacht niet; kom gauw mede.”
“Onzin! Ik geloof er niets van.”
Desniettemin vloog zij doodsbleek en met bevende lippen de trappen op en Sid en Marie achter haar aan.
Toen zij voor het ledikant stond, bracht zij met moeite uit:
“Tom, wat scheelt er aan?”
“O, lieve tante, ik…”
“Wat scheelt er aan? Wat heb je, kind?”
“O, lieve Tante, ik heb het koudvuur in mijn zieken teen.”
De oude dame viel in een stoel neder, begon te lachen, toen te schreien, eindelijk beide te gelijk. Dat bracht haar tot zichzelve en zij zeide:
“O, Tom, wat een poets heb je me gebakken! Wil je eens gauw met die malligheid ophouden en je bed uitstappen!”
Het gekreun hield op en de pijn verdween. De knaap was een weinig met zijn figuur verlegen en zeide:
“Tante Polly, het was een gevoel van koudvuur en het deed zoo’n pijn, dat ik zelfs mijn lossen tand vergat.”
“Je tand, kind? Wat scheelde er aan je tand?”
“Er is er een los en die doet mij vreeselijk zeer.”
“Nu, begin maar niet weer te kreunen. Doe je mond eens open. Ha, de tand is los, maar daar zul je niet aan sterven. Marie, haal een zijden draad uit mijn werkdoos.”
“O tantelief, trek hem als ’t u belieft niet uit. Hij doet mij niets geen zeer meer. Och, als ’t u belieft, doe het niet, tantelief! Ik zal heusch naar school gaan!”
“Zoo, naar school gaan! Dus was al dat lawaai in de hoop van thuis te blijven en te gaan visschen! Tom, Tom, ik houd zooveel van je en je schijnt op alle manieren te beproeven of je mijn oud hart ook door je schandelijke ondeugendheid kunt breken.”
Onderwijl was het trekinstrument binnengebracht. De oude dame maakte het eene eind van den zijden draad aan Toms lossen tand vast en bond het aan den beddenpost. Toen sloeg zij er hard midden op en in een oogenblik hing de tand aan het ledikant te bungelen.
Alle rampen brengen hunne lichtzijde mede. Toen Tom na het ontbijt naar school ging, werd hij door alle jongens benijd om de holte in zijn bovenste rij tanden, die hem in staat stelde op een nieuwe en wonderlijke wijs te spuwen. Weldra had hij een stoet jongens on zich heen, en een van hen, die zich in den vinger gesneden had en tot dit oogenblik het mikpunt van bewondering en huldebetoon geweest was, had geen enkelen aanhanger meer en voelde dat hij zijn roem had overleefd. Hij was diep gekrenkt en zeide op verachtelijken toon, dat er geen kunst aan was om te spuwen als Tom Sawyer. Maar een andere jongen riep iets van druiven die zuur waren en hij liep mismoedig heen.
Kort daarop kwam Tom den jeugdigen paria van het stadje, Huckleberry Finn, den zoon van den stadsdronkaard, tegen. Huckleberry werd met hart en ziel door al de moeders van de plaats gehaat, omdat hij zoo lui en morzig was – en voornamelijk omdat hunne kinderen hem zoo bewonderden en er behagen in schepten, heimelijk het verbod van met hem om te gaan, te overtreden en van harte wenschten den moed te hebben te zijn zooals hij. Tom benijdde Huck evenals alle andere ordentelijke jongens, maar had den bepaalden last om niet met hem te spelen. Daarom juist deed hij dat telkens, wanneer de gelegenheid zich voordeed. Huckleberry droeg altijd de afgedragen pakken van volwassenen en deze hingen doorgaans van scheuren en lappen aan elkaar. Zijn hoofd was meestal gedekt met een ingedrukten hoed, welks rand er als een halve maan bijfladderde. Zijn jas, wanneer hij er een droeg, hing hem bijkans op de hielen en de achterknoopen zaten menigmaal een eind onder zijn rug. Zijn broek werd door één bretel opgehouden en het kruis van dat kleedingstuk zat dikwijls ter hoogte van zijn kuiten. Zijn gerafelde kousen sleepten, als zij niet omgerold waren, bijna altijd in de modder. Huckleberry deed wat hij verkoos. Bij mooi weer sliep hij op de stoepen, bij slecht weer in leege vaten. Hij behoefde school noch kerk te bezoeken, niemand meester te noemen en geen mensch te gehoorzamen. Hij mocht gaan visschen en zwemmen, wanneer en waar hij verkoos en zoolang uitblijven als hem goeddacht. Niemand verbood hem ooit om te vechten, hij kon zoo laat opblijven als het hem behaagde, en hij was altijd de eerste die in het voorjaar op bloote voeten liep, en de laatste die ze in het najaar in leder stak. Hij mocht naar hartelust vloeken. Hij behoefte zich nooit te wasschen en nooit schoone kleeren aan te trekken. In één woord, hij mocht alles doen en laten wat het jongensleven aangenaam maakt. Zoo dachten ten minste al de gedrilde, aan banden gelegde, fatsoenlijke jongens van St. Petersburg.
Tom hield den romantischen verschoppeling staande met den uitroep:
“Hola, Huckleberry, wat heb je daar?”
“Een doode kat.”
“Laat kijken, Huck. Zij is goed stijf. Waar heb je die vandaan gehaald?”
“Geruild van een jongen.”
“Wat heb je er voor gegeven?”
“Een blauw kaartje en een blaas, die ik in het slachthuis gekregen had.”
“Hoe kwam je aan dat blauwe kaartje?”
“Voor veertien dagen van Ben Rogers gekocht voor een hoepelstok.”
“Zeg eens; waar zijne doode katten eigenlijk goed voor?”
“Goed voor? Om wratten weg te maken.”
“Wat? Wezen? Ik weet iets, wat nog beter is.”
“Wedden dat je het niet weet? Wat is het dan?”
“Wel, water uit vermolmd hout.”
“Water uit vermolmd hout! Ik geef geen cent on water uit vermolmd hout!”
“Niet? Heb je het dan nooit geprobeerd?”
“Neen, ik niet, maar Bob Tanner wel.”
“Wie heeft je dat gezegd?”
“Wel, hij zei het aan Jeff Hatcher en Jeff aan John Baker en John Baker aan Jim Hollis en Jim Hollis aan Ben Rogers en Ben Rogers aan een neger en de neger aan mij. Wat heb je nou nog te zeggen?”
“Wat ik te zeggen heb? Dat ze ’t allemaal liegen. Van allen weet ik het zeker, behalve van den neger, want dien ken ik niet. Maar ik heb nog nooit een neger gezien, die niet loog. Nu, vertel mij dan eens, hoe Bob Tanner het gedaan heeft?”
“Wel, hij stak zijn hand in een hollen boom, waarin regenwater was.”
“Over dag.”
“Zeker.”
“Met zijn gezicht naar den boomstam gekeerd?”
“Ja, dat denk ik ten minste wel.”
“Zeide hij er niets bij?”
“Dat geloof ik niet, – maar ik weet het niet zeker.”
“Och wat, – loop been! Wie neemt op zoo’n bespottelijke manier wratten weg! Je moet het heel anders doen. Je gaat zelf naar het bosch toe, waar je weet dat een holle boom staat met water er in, en tegen middernacht ga je met je rug naar- en met je hand in de holte staan en zegt:
“Gerstekorrel, gerstekorrel, breng meel in ’t vat, Molm-water, molm-water, verteer de wrat,”
En dan ga je gauw elf passen achteruit, en dan keer je je driemaal om en je gaat naar huis zonder een woord tegen iemand spreken. Want als je spreekt is de betoovering voorbij.
Читать дальшеИнтервал:
Закладка:
Похожие книги на «De Lotgevallen van Tom Sawyer»
Представляем Вашему вниманию похожие книги на «De Lotgevallen van Tom Sawyer» списком для выбора. Мы отобрали схожую по названию и смыслу литературу в надежде предоставить читателям больше вариантов отыскать новые, интересные, ещё непрочитанные произведения.
Обсуждение, отзывы о книге «De Lotgevallen van Tom Sawyer» и просто собственные мнения читателей. Оставьте ваши комментарии, напишите, что Вы думаете о произведении, его смысле или главных героях. Укажите что конкретно понравилось, а что нет, и почему Вы так считаете.