Johan Huizinga - Herfsttij der Middeleeuwen
Здесь есть возможность читать онлайн «Johan Huizinga - Herfsttij der Middeleeuwen» весь текст электронной книги совершенно бесплатно (целиком полную версию без сокращений). В некоторых случаях можно слушать аудио, скачать через торрент в формате fb2 и присутствует краткое содержание. Жанр: Старинная литература, nld. Описание произведения, (предисловие) а так же отзывы посетителей доступны на портале библиотеки ЛибКат.
- Название:Herfsttij der Middeleeuwen
- Автор:
- Жанр:
- Год:неизвестен
- ISBN:нет данных
- Рейтинг книги:3 / 5. Голосов: 1
-
Избранное:Добавить в избранное
- Отзывы:
-
Ваша оценка:
- 60
- 1
- 2
- 3
- 4
- 5
Herfsttij der Middeleeuwen: краткое содержание, описание и аннотация
Предлагаем к чтению аннотацию, описание, краткое содержание или предисловие (зависит от того, что написал сам автор книги «Herfsttij der Middeleeuwen»). Если вы не нашли необходимую информацию о книге — напишите в комментариях, мы постараемся отыскать её.
Herfsttij der Middeleeuwen — читать онлайн бесплатно полную книгу (весь текст) целиком
Ниже представлен текст книги, разбитый по страницам. Система сохранения места последней прочитанной страницы, позволяет с удобством читать онлайн бесплатно книгу «Herfsttij der Middeleeuwen», без необходимости каждый раз заново искать на чём Вы остановились. Поставьте закладку, и сможете в любой момент перейти на страницу, на которой закончили чтение.
Интервал:
Закладка:
Maar niet iedereen geloofde aan de oprechtheid van zijn bedoelingen; er waren er ook, die van "le fou de Saint Lié" spraken, of hem verdachten, langs dezen opzienbarenden weg de prelatuur te willen bereiken, die hem anders was ontgaan. Bij hem had, gelijk bij zooveel vroegeren, die als ketters verworpen waren, de hartstocht voor geslachtelijke zuiverheid het karakter aangenomen van een heftig revolutionaire prediking, waarin zich al de grieven over de ontaarding der Kerk schikten onder die eene groote verontwaardiging. "Au loup, au loup" riep hij de schare toe, en deze riep willig terug: "Hahay, aus leus, mes bones gens, aus leus." Maar hij zei immers niet, dat hij den aartsbisschop bedoelde, aldus zijn verdediging uit den kerker; hij placht enkel het spreekwoord te zeggen: "qui est tigneus, il ne doit pas oster son chaperon". [666]Hoever hij ook gegaan moge zijn, zijn hoorders verstonden hem zoo, dat hij al het oude verzet tegen de onkuische priesters had gepreekt: hun sacramenten ongeldig, de hostie, die zij wijden, niet dan brood, hun doopsel en hun absolutie waardeloos. En meer nog tegen de onkuischheid in het algemeen: de priesters mogen zelfs niet wonen met een zuster of een oude van dagen; aan het huwelijk zijn 22 of 23 zonden verbonden; men moest de echtbrekers straffen naar de leer van het Oude Verbond; Christus zelf zou, indien hij zekerheid had gehad omtrent haar schuld, bevolen hebben, de overspelige te steenigen; er was geen goede vrouw in Frankrijk, er kon geen bastaard iets goeds doen of zalig worden. [667]
Tegen dien ingrijpenden vorm van afkeer der onkuischheid heeft de Kerk zich steeds uit zelfbehoud moeten verzetten: werd eenmaal de twijfel gewekt aan de geldigheid der sacramenten van onwaardige priesters, dan was het geheele kerkelijk leven ontwricht. Gerson stelt Jean de Varennes naast Johannes Hus als een, die met oorspronkelijk goede bedoelingen door zijn ijver op het dwaalspoor is geleid. [668]
De Kerk is aan den anderen kant in het algemeen uiterst toegefelijk geweest op een ander gebied: in het dulden van de hoogst zinnelijke verbeeldingen der godsliefde. De nauwgezette kanselier van de Parijsche universiteit evenwel heeft ook daar het gevaar gevoeld en ervoor gewaarschuwd.
Hij kende het uit zijn groote zielkundige ervaring, hij kende het van verschillende zijden, als dogmatisch en als zedelijk gevaar. "De dag zou mij niet genoeg zijn, zegt hij, als ik al de tallooze waanzinnigheden wilde opsommen van de minnenden, de zinneloozen: amantium, immo et amentium." [669]Ja, hij wist het bij ondervinding: "Amor spiritualis facile labitur in nudum carnalem amorem." [670]Want wie zou het anders zijn dan Gerson zelf, die man, dien hij kende, die uit loffelijke devotie een gemeenzame vriendschap in den Heer had gekweekt met een geestelijke zuster: "aanvankelijk ontbrak het vuur van eenige vleeschelijkheid, maar gaandeweg wies uit den geregelden omgang een liefde, die niet geheel en al meer in God was, zoodat hij zich niet meer kon weerhouden, haar te bezoeken, of in haar afwezigheid aan haar te denken. Nog vermoedde hij niets zondigs, geen duivelsch bedrog, totdat een langere afwezigheid hem tot het inzicht bracht van het gevaar, dat God nog ter juister tijd van hem had gewend." [671]Hij was voortaan "un homme averti" en trok er profijt van. Zijn geheele tractaat De diversis diaboli tentationibus [672]is als een scherpe analyse van den geestesstaat, die ook die van de Nederlandsche moderne devoten was. Het is vooral de "dulcedo Dei", de "zueticheit" der Windesheimers, welke Gerson wantrouwt. De duivel, zegt hij, boezemt den menschen somtijds een onmetelijke en wonderlijke zoetheid (dulcedo) in, op de wijze van en gelijkende op devotie, opdat de mensch in het genieten van die zoetheid (suavitas) zijn eenig doel zoeke, en God enkel meer wil beminnen en volgen, om die genieting te erlangen. [673]En elders, [674]van dezelfde dulcedo Dei: velen heeft de al te sterke kweeking van dergelijke gevoelens bedrogen: zij hebben de razernijen van hun hart als het voelen Gods omhelsd en jammerlijk gedwaald. Het leidt tot allerlei ijdel streven: sommigen trachten een staat te bereiken van volkomen gevoelloosheid of passiviteit, waarin slechts God door hen handelt, of een mystische kennis en vereeniging met God, waarin Hij niet meer onder eenig begrip des zijns, des waren of des goeden wordt opgevat.—Hier liggen ook Gerson's bezwaren tegen Ruusbroec, aan wiens eenvoudigheid hij niet gelooft, wien hij de meening van zijn Chierheit der gheesteliker brulocht verwijt, dat de volmaakte ziel, God schouwende, Hem niet enkel ziet door de klaarheid, die de goddelijke essentie is, maar dat zij zelve de goddelijke klaarheid is. [675]
Het gevoel van de volstrekte vernietiging der individualiteit, dat de mystieken van alle tijden gesmaakt hebben, kon de voorstander van een matige, ouderwetsche, Bernardijnsche mystiek, die Gerson was, niet gedoogen. Een zieneres had hem verteld, dat haar geest in het schouwen Gods vernietigd was geworden met een werkelijke vernietiging en daarna opnieuw geschapen. Hoe weet ge dat? had hij haar gevraagd. Zij had het zelf ondervonden, was haar antwoord. De logische absurditeit dier verklaring is voor den intellectueelen kanselier het triomfantelijk bewijs, hoe verwerpelijk zulk een gevoelen was. [676]Het was gevaarlijk, zulke gewaarwordingen in een gedachte uit te drukken; de Kerk kon ze enkel dulden in den vorm van een beeld: het hart van Catharina van Siena was veranderd in het hart van Christus. Maar Marguerite Porete uit Henegouwen, van de Broeders van den vrijen geest, die ook haar ziel in God vernietigd waande, was in 1310 te Parijs verbrand. [677]
Het groote gevaar van het zelfvernietigingsgevoel lag in de conclusie, waartoe evenzeer de Indische als sommige christelijke mystieken kwamen, dat de volmaakte schouwende en minnende ziel niet meer zondigen kan. Immers, opgegaan in God, heeft zij geen wil meer; slechts het goddelijk willen is gebleven, en waarin zij ook de vleeschelijke neigingen volgen, daarin is geen zonde meer. [678]Tal van armen en onwetenden waren door zulke leeringen verleid tot een leven van de vreeselijkste ongebondenheid, zooals de secten der Begarden, de Broeders van den vrijen geest, de Turlupijnen te zien hadden gegeven. Telkens als Gerson van de gevaren der uitgelaten godsminne spreekt, komt hem het waarschuwend voorbeeld van die secten in de gedachte. [679]Toch is men hier voortdurend vlak bij de kringen der devoten. De Windesheimer Hendrik van Herp beschuldigt zijn eigen geestverwanten van geestelijk overspel. [680]Er lagen in deze sfeer duivelsche valstrikken tot de meest perverse goddeloosheid. Gerson vertelt van een aanzienlijk man, die aan een Kartuizer had bekend, dat hem een doodzonde, en hij noemde met name die der onkuischheid, de minne Gods niet belemmerde, maar hem integendeel ontvlamde om de goddelijke zoetheid nog inniger te prijzen en te begeeren. [681]
De Kerk waakte, zoodra de smeltende aandoeningen van de mystiek zich omzetten in geformuleerde overtuigingen of in toepassing op het maatschappelijk leven. Zoolang het bleef bij louter hartstochtelijke verbeeldingen van symbolischen aard, liet zij ook het meest exuberante toe. Johannes Brugman kon ongestraft al de eigenschappen van den dronkaard, die zich zelf vergeet, geen gevaar ziet, niet toornig wordt om bespotting, alles weggeeft, toepassen op Jezus' menschwording: "O en was hi niet wael droncken, doe hem die mynne dwanck, dat hi quam van den oversten hemel in dit nederste dal der eerden?" In den hemel gaat hij rond, "schyncken ende tappen mit vollen toyten" aan de profeten, "ende sij droncken, dat sij borsten, ende daer spranck David mit sijnre herpen voer der tafelen, recht of hij mijns heren dwaes waer." [682]
De groteske Brugman niet alleen, ook de zuivere Ruusbroec geniet de godsminne onder het beeld der dronkenschap. Naast dat der dronkenschap staat het beeld van den honger. Mogelijk lag voor beide de aanleiding in het bijbelwoord: "qui edunt me, adhuc esurient, et qui bibunt me, adhuc sitient," [683]dat, door Sapientia gesproken, als woord des Heeren werd geduid. De voorstelling van des menschen geest, geteisterd door een eeuwigen honger naar God, was dus gegeven. "Hier beghint een ewich honger, die nemmermeer vervult en wert, dat es een inwendich ghieren ende crighen der minnender cracht ende dies ghescapens geestes in een ongescapen goet.... Dit sijn die armste liede die leven; want si sijn ghierich ende gulsich ende si hebben den mengherael (verklaring: "dat is die vraet of den ghier of den heeten onversadeliken hongher"). Wat si eten ende drinken, si en werden nemmermeer sat in deser wijs, want dese hongher es ewich.... Al gave God desen mensche alle die gaven die alle heylighen hebben ... sonder hem selven, nochtan bleve die gapende ghier des gheests hongherich ende onghesaedt."—Doch evenals het beeld der dronkenschap is ook dat van den honger voor omkeering vatbaar: "Sijn (Christus') hongher is sonder mate groet; hi verteert ons al uut te gronde; want hi is een ghierich slockaert ende heeft den mengerael: hi verteert dat merch uut onsen benen. Nochtan gonnen wijs hem wale, ende soe wijs hem meer ghonnen, soe wij hem bat smaken. Ende wat hi op ons teert, hi en mach niet vervult werden, want hi heeft den mengerael ende sijn hongher is sonder mate: ende al sijn wi arm, hi en achtes niet, want hi en wilt ons niet laten. Ierstwerf bereyt hi sine spise, ende verbernt in minnen al onse sonden ende ghebreken. Ende alse wi dan ghesuvert sijn ende in minnen ghebraden, soe gaept hi alse die ghier diet al verslocken wilt.... Mochten wi sien die ghierighe ghelost (lust) die Christus heeft tote onser salicheit, wi en mochten ons niet onthouden wi en souden hem in die kele vlieghen. Al verteert ons Jhesus te male in hem, daer vore gheeft hi ons hem selven, ende hi gheeft ons gheesteliken hongher ende dorst sijns te ghesmaken met ewigher lost. Hi gheeft ons gheesteliken hongher, ende onser herteliker liefde sijn lichame in spisen. Ende alse wi dien in ons eten ende teren met ynnigher devocien, soe vloyet uut sinen lichame sijn gloriose heete bloet in onse nature ende in alle onse aderen.... Siet, aldus selen wi altoes eten ende werden gheten, ende met minnen op ende nedergaen, ende dit is onse leven in der ewicheit". [684]
Читать дальшеИнтервал:
Закладка:
Похожие книги на «Herfsttij der Middeleeuwen»
Представляем Вашему вниманию похожие книги на «Herfsttij der Middeleeuwen» списком для выбора. Мы отобрали схожую по названию и смыслу литературу в надежде предоставить читателям больше вариантов отыскать новые, интересные, ещё непрочитанные произведения.
Обсуждение, отзывы о книге «Herfsttij der Middeleeuwen» и просто собственные мнения читателей. Оставьте ваши комментарии, напишите, что Вы думаете о произведении, его смысле или главных героях. Укажите что конкретно понравилось, а что нет, и почему Вы так считаете.