Victor Hugo - De Ellendigen (Deel 5 van 5)
Здесь есть возможность читать онлайн «Victor Hugo - De Ellendigen (Deel 5 van 5)» — ознакомительный отрывок электронной книги совершенно бесплатно, а после прочтения отрывка купить полную версию. В некоторых случаях можно слушать аудио, скачать через торрент в формате fb2 и присутствует краткое содержание. Жанр: literature_19, foreign_antique, foreign_prose, на нидерландском языке. Описание произведения, (предисловие) а так же отзывы посетителей доступны на портале библиотеки ЛибКат.
- Название:De Ellendigen (Deel 5 van 5)
- Автор:
- Жанр:
- Год:неизвестен
- ISBN:нет данных
- Рейтинг книги:3 / 5. Голосов: 1
-
Избранное:Добавить в избранное
- Отзывы:
-
Ваша оценка:
- 60
- 1
- 2
- 3
- 4
- 5
De Ellendigen (Deel 5 van 5): краткое содержание, описание и аннотация
Предлагаем к чтению аннотацию, описание, краткое содержание или предисловие (зависит от того, что написал сам автор книги «De Ellendigen (Deel 5 van 5)»). Если вы не нашли необходимую информацию о книге — напишите в комментариях, мы постараемся отыскать её.
De Ellendigen (Deel 5 van 5) — читать онлайн ознакомительный отрывок
Ниже представлен текст книги, разбитый по страницам. Система сохранения места последней прочитанной страницы, позволяет с удобством читать онлайн бесплатно книгу «De Ellendigen (Deel 5 van 5)», без необходимости каждый раз заново искать на чём Вы остановились. Поставьте закладку, и сможете в любой момент перейти на страницу, на которой закончили чтение.
Интервал:
Закладка:
Allen lieten treurig het hoofd zinken.
Zonderlinge tegenstrijdigheid van het menschelijk hart in zijn verhevenste oogenblikken! Combeferre, die aldus sprak, was niet ouderloos. Hij herinnerde zich de moeders der anderen en vergat de zijne. Hij wilde zich laten dooden. Hij zelf was „zelfzuchtig!”
Marius, zonder voedsel, koortsig, allengs alle hoop verloren hebbende, verzonken in smart, de treurigste schipbreuk van allen, vervuld van geweldige aandoeningen en het einde voelende naderen, had zich hoe langer hoe meer aan die verdooving overgegeven, welke het noodlottig oogenblik, dat vrijwillig wordt aangenomen, voorafgaat.
Een physioloog had bij hem de toenemende verschijnselen dier in de wetenschap bekende en gerangschikte koortsachtige overspanning kunnen opmerken, die in het lijden is, wat de verheuging is in het vermaak. Ook de wanhoop heeft haar vervoering. Marius was zoo ver gekomen. Hij was bij alles tegenwoordig, zonder het op te merken; hetgeen onder zijn oogen gebeurde, scheen hem als op verren afstand; hij had een gevoel van het geheel, maar merkte de bijzonderheden niet op. Hij zag de heen en weder gaanden als door een schaduw. Hij hoorde hen spreken alsof hun stemmen uit een afgrond kwamen.
Het laatste tooneel greep hem echter aan. In dat tooneel was een punt, die tot hem doordrong en hem deed ontwaken. Hij had slechts ééne gedachte, die van te sterven, en hij wilde die gedachte niet verdrijven; maar in zijn somber somnambulisme overwoog hij, dat het niet verboden was iemand te redden, wanneer men zich zelf opofferde.
Hij verhief de stem en sprak:
„Enjolras en Combeferre hebben gelijk; geen nuttelooze offers. Ik voeg mij bij hen, en men moet zich haasten. Combeferre heeft u gezegd, zooals het inderdaad is. Er zijn er onder u, die gezinnen, moeders, zusters, vrouwen en kinderen hebben. Dat deze de gelederen verlaten!”
Niemand verroerde zich.
„De getrouwde mannen en de verzorgers der huisgezinnen treden uit het gelid!” herhaalde Marius.
Zijn gezag was groot. Enjolras was wel het opperhoofd der barricade, maar Marius was er de redder van.
„Ik beveel het,” riep Enjolras.
„Ik verzoek het,” zei Marius.
Toen, door Combeferre’s woorden verteederd, door ’t bevel van Enjolras geschokt en door Marius’ bede bewogen, begonnen deze heldhaftige mannen de een den ander te verraden. „Inderdaad,” zei een jongeling tot een bejaard man, „gij zijt huisvader. Ga” – „Ga gij veeleer,” antwoordde de man, „gij hebt twee zusters te onderhouden.” – En een wonderbare strijd ontstond. De een wilde zich niet door den ander uit de poort des grafs laten zetten.
„Haasten wij ons,” zei Courfeyrac, „binnen een kwartier zal het te laat zijn.”
„Burgers,” hernam Enjolras, „’t is hier de republiek, en het algemeen stemrecht geldt. Wijst zelf degenen aan, die zich verwijderen moeten.”
Men gehoorzaamde. Na verloop van vijf minuten waren vijf man met eenparige stemmen aangewezen en traden uit de gelederen.
„Er zijn vijf man!” riep Marius.
Er waren slechts vier uniformen.
„Welnu,” zeiden de vijf, „dan moet er één blijven.”
En opnieuw begon de edelmoedige strijd wie blijven zou, en wie voor de anderen redenen zou vinden om niet te blijven.
„Gij hebt een vrouw, die u bemint.” – „Gij hebt een oude moeder.” – „Gij hebt geene ouders meer, wat zal van uw drie broertjes worden?” – „Gij zijt vader van vijf kinderen.” – „Gij hebt recht te leven; ge zijt eerst zeventien jaren oud, dit is te jong om te sterven.”
Deze groote revolutionnaire barricaden waren verzamelplaatsen van heldendaden. Het onwaarschijnlijke was er eenvoudig. Deze mannen verwonderden zich volstrekt niet over elkander.
„Haast u!” herhaalde Courfeyrac.
Uit de groepen riep men tot Marius:
„Wijs gij dengene aan, die blijven moet.”
„Ja,” zeiden de vijf, „kies gij. Wij zullen u gehoorzamen.”
Marius dacht niet, dat hij nog voor eenige aandoening vatbaar was; maar bij deze gedachte: iemand voor den dood te kiezen, stroomde al zijn bloed naar zijn hart terug. Hij zou verbleekt zijn, zoo hij nog bleeker had kunnen worden.
Hij naderde de vijf, die hem toelachten, en ieder, met het oog vol van die bovenaardsche vlam, welke men in de geschiedenis der Thermopylen ziet, riep hem toe:
„Mij! mij! mij!”
En verlegen telde Marius hen; zij waren steeds vijf! Toen sloeg hij zijn blik op de vier uniformen.
In hetzelfde oogenblik viel als uit den hemel een vijfde uniform op de vier andere.
De vijfde man was gered.
Marius zag op en herkende den heer Fauchelevent.
Jean Valjean was juist de barricade binnengegaan.
Hij kwam, hetzij dat hij inlichtingen had verkregen, hetzij uit instinct of bij toeval, door de steeg Mondétour.
Uithoofde zijner uniform van nationale garde had hij gemakkelijk kunnen doorkomen.
De schildwacht, dien de opstandelingen in de straat Mondétour hadden geplaatst, behoefde niet voor een enkelen nationale garde alarm te maken. Hij had hem de straat laten ingaan, bij zich zelven zeggende: ’t is waarschijnlijk versterking, en in ’t ergste geval een gevangene. Het oogenblik was te gewichtig dan dat de schildwacht voor dezen enkelen man zijn post verlaten zou hebben.
Toen Jean Valjean de vesting binnenging had niemand hem opgemerkt, want aller oogen waren op de vijf gekozenen en op de vier uniformen gericht. Jean Valjean had gezien en gehoord; hij had stil zijn rok uitgetrokken en hem op den hoop der anderen geworpen.
De opschudding was onbeschrijfelijk.
„Wie is deze man?” vroeg Bossuet.
„’t Is,” antwoordde Combeferre, „een man, die anderen redt.”
Marius voegde er met ernstige stem bij:
„Ik ken hem.”
Deze waarborg was voor allen voldoende.
Enjolras wendde zich tot Jean Valjean:
„Wees welkom, burger.”
En hij voegde er bij:
„Gij weet dat men hier sterven moet.”
Zonder te antwoorden hielp Jean Valjean den opstandeling zijn uniform aantrekken.
Vijfde hoofdstuk
Welken horizont men van de kruin der barricade ziet
De toestand van allen, in dit noodlottig uur en op deze plaats zonder erbarmen, had de diepe droefgeestigheid van Enjolras opgewekt en ten top gevoerd.
Enjolras was geheel vervuld van de revolutie, hij was echter zoo onvolledig als het absolute wezen kan; hij had te veel van Saint Just en te weinig van Anacharsis Clootz; evenwel was zijn geest, in het genootschap der vrienden van het A B C, eindelijk eenigszins naar de denkbeelden van Combeferre gaan overhellen; sedert eenigen tijd verliet hij allengs den bekrompen vorm van het dogma en gaf zich over aan de uitbreidingen van den vooruitgang, zoodat hij er toe was gekomen, aan de eindelijke en gezegende herschepping der groote Fransche republiek in een groote algemeene menschenrepubliek te gelooven. Wat de middelen betreft, achtte hij bij een geweldigen toestand ook geweldige middelen noodig; hierin was hij niet veranderd, en hij behoorde nog altijd tot die vreeselijke en geduchte school, welke in het woord 1793 is samengevat.
Enjolras stond op de steenen trap, en rustte met den elleboog op den loop zijner karabijn. Hij peinsde, hij huiverde, alsof een windvlaag over hem toog; plaatsen, waar de dood tegenwoordig is, hebben dergelijke uitwerking. Uit zijn oogen, die door een inwendigen blik bezield werden, schoot een dof vuur. Eensklaps richtte hij het hoofd op, zijn blond haar golfde naar achter, als dat van het sterrenbeeld den engel, en geleek op de manen van een woesten leeuw. Enjolras riep:
„Burgers, stelt ge u de toekomst voor? De straten der steden door licht overstroomd, groene takken aan de deuren, de volken verbroederd, de menschen rechtvaardig, de grijsaards de kinderen zegenend, het verledene het tegenwoordige beminnend, de denkers in volkomen vrijheid, de geloovigen volkomen gelijk, als godsdienst den hemel, God als rechtstreeksch priester, het menschelijk geweten altaar geworden, geen haat meer, de broederschap in de werkplaats en de school, als straf en belooning de openbaarheid, arbeid voor allen, recht voor allen, bovenal de vrede, geen bloedvergieten, geen oorlog meer, gelukkige moeders! De eerste schrede is de beteugeling van het stoffelijke; de tweede de verwezenlijking van het ideaal. Bedenkt, wat de vooruitgang reeds heeft uitgewerkt. De eerste menschelijke geslachten zagen met schrik voor hun oogen de hydra voorbijgaan, die op de wateren blies, den draak, die vuur spuwde, den griffoen, die het monster der lucht was en met de vleugels van een arend en de klauwen van een tijger vloog; vreeselijke dieren, die boven den mensch waren. Maar de mensch spande zijn strikken, de heilige strikken van het verstand, en eindelijk ving hij de monsters. Wij hebben de hydra bedwongen en zij heet stoomboot; wij hebben den draak bedwongen en hij heet locomotief: wij zijn op het punt den griffoen te bedwingen, wij hebben hem reeds en hij heet luchtbol. Den dag, dat dit prometheuswerk voltooid zal zijn en de mensch aan zijn wil het drievoudig antieke monster, de hydra, den draak en den griffoen, onderworpen heeft, zal hij meester van het water, het vuur en de lucht zijn, en voor het overige der bezielde schepping wat eertijds de oude goden voor hem waren. Moed en voorwaarts! Waarheen gaan wij, burgers? Naar de op wetenschap gegronde regeering, naar de macht der omstandigheden, welke de eenige openbare macht is geworden, naar de wet der natuur, die haar bekrachtiging en strafrecht in zich draagt, naar een opgaan der waarheid, dat met het opgaan der zon in betrekking staat. Wij gaan de vereeniging der volken, wij gaan de eenheid van den mensch te gemoet. Geen fictiën, geen woekerplanten meer. – Het wezenlijke door het ware geregeerd, ziedaar het doel. De beschaving zal haar vierschaar op den top van Europa houden, en later in het middenpunt der continenten, in een groot parlement der intelligentie. Iets dergelijks is bereids gezien. De amphyctionen hadden jaarlijks twee vergaderingen, de eene te Delphi, de plaats der goden, de andere aan de Thermopylen, de plaats der helden. Ook Europa zal zijn amphyctionen hebben; de aarde zal ze hebben. Frankrijk draagt deze verheven toekomst in zijn schoot. ’t Is de vrucht der negentiende eeuw. Wat door Griekenland werd beproefd, is waardig door Frankrijk volbracht te worden. Hoor naar mij, Feuilly, dapper werkman, man des volks, man der volken. Ik vereer u. Ja, gij ziet duidelijk de toekomstige tijden; ja, gij hebt gelijk. Gij hadt noch vader noch moeder, Feuilly, gij hebt de menschheid voor moeder en het recht voor vader aangenomen. Ge zult hier sterven, dat is zegevieren. Wat heden moge gebeuren, burgers, zoowel door onze nederlaag als door onze overwinning zullen wij een revolutie bewerken. Gelijk branden de geheele stad verlichten, evenzoo verlichten revolutiën het geheele menschelijk geslacht. En welke revolutie zullen wij bewerken? Ik heb het gezegd, de revolutie van het ware. Uit het politiek gezichtspunt bestaat er slechts één beginsel: de souvereiniteit van den mensch op zich zelven. Deze souvereiniteit van mij op mij zelven heet vrijheid. Waar twee of meer dier souvereiniteiten zich vereenigen, begint de staat; maar in deze vereeniging kan niets worden afgestaan! Iedere souvereiniteit biedt een zeker gedeelte van zich zelve aan om het algemeene recht te vormen. Dat gedeelte, ’t welk ieder aan allen in gelijke mate afstaat, heet gelijkheid. Het algemeen recht is niet anders, dan de bescherming van allen, die op het recht van ieder haar stralen schiet. Deze bescherming van ieder door allen heet broederschap. Het raakpunt van al deze vereenigde souvereiniteiten heet maatschappij. Deze vereeniging vormt een knoop, dien men den maatschappelijken band noemt. Sommigen zeggen maatschappelijk verbond, ’t geen hetzelfde is, wijl in het woord verbond het denkbeeld van band besloten is. Verstaan wij elkander aangaande de gelijkheid; want zoo de vrijheid het toppunt is, is de gelijkheid de basis. De gelijkheid, burgers, is geen even hooge wasdom van den geheelen plantengroei, geen maatschappij van hooge grashalmen en kleine eiken; een verzameling van ongelijksoortige grootheden, die elkander schaden; maar in het burgerlijke voor alle bekwaamheden dezelfde kansen; in het politieke de gelijke kracht van alle stemmen; in het godsdienstige hetzelfde recht voor ieders geweten. De gelijkheid heeft een orgaan. Het kosteloos en verplichtend onderwijs. Men moet met het recht op het a, b, c beginnen. De lagere school moet aan iedereen opgelegd, het middelbaar onderwijs voor allen toegankelijk gemaakt worden. Ziedaar de wet. Uit de gelijke school komt de gelijkheid der maatschappij. Ja, onderwijs! licht! licht! alles komt van ’t licht en keert er in terug. Burgers, de negentiende eeuw is grootsch, maar de twintigste eeuw zal gelukkig zijn. Dan zal niets meer naar de oude geschiedenis gelijken; men zal niet meer, gelijk thans, een vijandelijken inval te vreezen hebben, een overweldiging, een gewapenden naijver der natiën, een staking der beschaving ten gevolge van een huwelijk tusschen koningen, een geboorte in de erfelijke tirannieën, de verdeeling van volken door een congres, een ontleding ten gevolge van den val eener dynastie, een strijd van twee godsdiensten, die elkander, als twee bokken uit de schaduw op de brug van het oneindige ontmoeten; men zal geen hongersnood, geen uitputting, geen prostitutie uit armoede, geen ellende uit gebrek aan arbeid, geen schavot, geen zwaard, geen veldslagen, en al de geweldadigheden van het toeval in het woud der gebeurtenissen te vreezen hebben. Men zou schier kunnen zeggen, dat er geen geweldige gebeurtenissen meer zullen plaats hebben. Men zal gelukkig zijn. Het menschelijke geslacht zal zijn wet vervullen, zooals de aardbol de zijne; de harmonie zal zich herstellen tusschen de ziel en de ster, en zal om de waarheid wentelen gelijk de ster om het licht. Vrienden, het uur waarin wij zijn en waarin ik tot u spreek, is een treurig uur; maar op zulk een vreeselijke wijze wordt de toekomst gekocht. Een revolutie is een tolgeld. O! het menschelijke geslacht zal bevrijd, verheven en getroost worden! Dit verzekeren wij het op deze barricade. Van waar zal men den liefdekreet slaken, zoo niet van de hoogte der offerplaats? O, mijn broeders, ’t is hier de vereenigingsplek dergenen, die denken en dergenen die lijden; deze barricade is niet gemaakt van straatsteenen, van balken, van oud ijzerwerk; zij is gemaakt van twee hoopen, van een hoop denkbeelden en een hoop smarten. De ellende ontmoet er het ideaal. De dag omhelst er den nacht en zegt tot hem: ik ga met u sterven en gij zult met mij herleven. Uit de omhelzing van alle droefheden ontspringt het geloof. Hier brengen de smarten haar doodsstrijd en de ideeën hun onsterfelijkheid. Deze doodsstrijd en deze onsterfelijkheid zullen zich mengen en onzen dood vormen. Broeders, wie hier sterft, sterft in den glans der toekomst en wij zullen een graf van morgenrood ingaan.”
Читать дальшеИнтервал:
Закладка:
Похожие книги на «De Ellendigen (Deel 5 van 5)»
Представляем Вашему вниманию похожие книги на «De Ellendigen (Deel 5 van 5)» списком для выбора. Мы отобрали схожую по названию и смыслу литературу в надежде предоставить читателям больше вариантов отыскать новые, интересные, ещё непрочитанные произведения.
Обсуждение, отзывы о книге «De Ellendigen (Deel 5 van 5)» и просто собственные мнения читателей. Оставьте ваши комментарии, напишите, что Вы думаете о произведении, его смысле или главных героях. Укажите что конкретно понравилось, а что нет, и почему Вы так считаете.