Joost Vondel - De complete werken van Joost van Vondel. 4
Здесь есть возможность читать онлайн «Joost Vondel - De complete werken van Joost van Vondel. 4» — ознакомительный отрывок электронной книги совершенно бесплатно, а после прочтения отрывка купить полную версию. В некоторых случаях можно слушать аудио, скачать через торрент в формате fb2 и присутствует краткое содержание. Жанр: foreign_poetry, Поэзия, foreign_antique, foreign_prose, на нидерландском языке. Описание произведения, (предисловие) а так же отзывы посетителей доступны на портале библиотеки ЛибКат.
- Название:De complete werken van Joost van Vondel. 4
- Автор:
- Жанр:
- Год:неизвестен
- ISBN:нет данных
- Рейтинг книги:5 / 5. Голосов: 1
-
Избранное:Добавить в избранное
- Отзывы:
-
Ваша оценка:
- 100
- 1
- 2
- 3
- 4
- 5
De complete werken van Joost van Vondel. 4: краткое содержание, описание и аннотация
Предлагаем к чтению аннотацию, описание, краткое содержание или предисловие (зависит от того, что написал сам автор книги «De complete werken van Joost van Vondel. 4»). Если вы не нашли необходимую информацию о книге — напишите в комментариях, мы постараемся отыскать её.
De complete werken van Joost van Vondel. 4 — читать онлайн ознакомительный отрывок
Ниже представлен текст книги, разбитый по страницам. Система сохранения места последней прочитанной страницы, позволяет с удобством читать онлайн бесплатно книгу «De complete werken van Joost van Vondel. 4», без необходимости каждый раз заново искать на чём Вы остановились. Поставьте закладку, и сможете в любой момент перейти на страницу, на которой закончили чтение.
Интервал:
Закладка:
49 49 Versta: Gods geheime stem.gedreven,
In 't koninklijk gestoelt hem zetten hoogverheven:
"Mijn zoon! dien
50 50 Hij wien.zonder twist, meêvrijer
51 51 mededinger., of geweld
Geluk, nature, en wet de kroon heeft opgesteld.
In 't heerschen wijsheid voegt en goedheid te doen blijken,
Wenscht hij te mennen lang den teugel van zijn rijken;
Maar die door hulpe van 't geluk het koningschap
Bereikt, en daar toe komt langs ongewone trap,
Moet meer als mensche zijn, en, in de deugd ervaren,
D' ontziene tulband zich verzek'ren op zijn haren.
Maar Salomon! gij kent het bed daar af gij daalt,
Gij ziet, hoe Israël Adoniam onthaalt,
Hoe, om uw eer jeloers, de zeden
52 52 de rijksgebruiken.moeten wijken,
En om uw grootheid wij natuur verongelijken:
Streeft naar volmaaktheid dan, en, dapper van gemoed,
't Gebrek verduistert van uw ondoorluchtig bloed.
Monarch van Jacobs stam! dient 's werelds koning stadig,
Op 't eenig steunsel van zijn vrijgelei beradig
53 53 u beradende, bedacht.
Uw stoutste aanslagen grondt, en altijd, vroeg en spaad'
Uw ooge en uwen geest op zijn voorschriften slaat:
't Godlasterlijk geblaf der honden vliedt verbolgen,
En, onder-koning, wilt uws Heeren zeden volgen.
Denkt, dat de dikte van uw hooge muren zelfs,
Veel poorten zwaar van staal, veel hoffelijk gewelfs
54 54 Minder gelukkig voor hof-gewelf.
Niet hindren, dat zijn oog bekeurende achterhale
Uws herten Dedalus
55 55 Gallicisme voor doolhof (daar die op Creta, naar 't zeggen, door Dedalus was aangelegd).in uw geheimste zale.
Mijn zoon, zoo 't noodgeheim
56 56 noodlot., of de geboort' veel eer
U Edomieter teelde of Filistijner Heer,
Zoo 't erflijk u gemaakt had Faroos titels eigen,
Zoo Meden
57 57 Voor Meden- en Perzen-land; verg. boven, bladz. 46, aant. 283.aan uw kniên kwam zijnen mijter
58 58 myter: het suikerbroodachtige hoofddeksel der Meden.neigen,
Zoo Perzen
59 59 Voor Meden- en Perzen-land; verg. boven, bladz. 46, aant. 283.waar uw leen, uw hoogheid nochtans veugt
60 60 voegt, dat men oudtijds ook vuegt en omgekeerd veugt spelde, gelijk dueght voor deugd, enz.
En eischt alom te zijn geborstweerd met de deugd;—
Maar om 't zaad Abrahams 't jukdragen te gewennen,
Gevoegelijk den toom van 't heilig volk te mennen,
Bezitten Jozua's en Samsons stoel
61 61 Israëls Richterstoel.naar wensch,
Een nazaat
62 62 Hier voor nazitter (op den koningstroon Israëls).Gods te zijn, gij meer moet zijn als mensch.
Wilt boven d' ouden knecht d' aankomeling niet achten:
Gebiedenskunst bestaat in kunst min als 't betrachten;
De most wijkt d' oude wijn in smaak, en d' hovenier
Uit 't hert
63 63 Binnen, midden uit.zijns lusthofs niet roeit, met een dwaas bestier,
Een groeizaam weeldig hout, dat twintig wintervlagen
Met zoete vruchten heeft zijn lekk're disch beslagen,
Om pooten in zijn plaatse een loote of struik, wiens vrucht
Hij proefde met 't gebit alleen van valsch gerucht.
De vleyers, Salomon! oorlingen
64 64 Anders oor-ringen.zijn, die waarlijk
Den wijsten koning staan tot hindernis gevaarlijk,
Wat rechten zij niet aan! vermids zij vinden haar
Snoô weergade in ons herte, een erger huichelaar,
De liefde van ons zelfs, een altijd woênde peste,
Die aanspant met dees vreemde en haatlijk rot op 't leste.
Den bloôn verbeelden
65 65 Doen zij zich inbeelden.zij, dat hij is wijs altoos.
Den dronkaart blij van geest, d' ontrouwe erg
66 66 Hier in goeden zin, schrander.en loos,
Rechtveerdig vorst en prins zij noemen 's volks verdemper
67 67 Rijmshalve voor onderdrukker.,
Den domme stemmig Heer, Augustus den verslemper
68 68 doorbrenger.,
En als doorsnuff'lend zij zijn neiging nu verstaan,
Zij, als in hem veraârd, zijn boosheid bidden aan.
Vlucht die gedrochten dan, ontslaat u dan der boozen
Afgrijslijke ommegang, 't gezelschap der eerloozen:
Geen toegang in uw hof den roover toe en laat:
Geen moorders 't hoofd ophoudt: de toovenaren haat,
Uit vreeze, dat ze met haar adems gift te gader
Niet smetten doodelijk stads borrensprong
69 69 levend water.en ader:
De zeden niet vergift, fontein, daar d' onderzaat
Uitputten zal voortaan van beids
70 70 Voor beiden; zie boven bladz. 81, aant. 136.òf goed òf kwaad:
Beheerscht uw lusten, wordt uw toorne en angst te machtig,
Die niet zich zelfs gebiedt geen koning is warachtig:
Doet niet wat gij vermoogt, maar zulks doet als u past:
Uw nek eerst
71 71 het eerst van allen.onderwerpt der wetten juk en last.
Den onderzaat, als hij tot leidsman heeft zijn koning,
Door water, berg, en bosch rent zonder lijfs-verschooning
72 72 Zonder zijn leven te ontzien..
Bewijst gespraakzaam
73 73 minzaam.u, goed, liefgetal
74 74 Anders lieftallig of eig. lieftalig., mijn zoon!
En volgt vermetel niet de beelden dezer
75 75 Gallicisme (gelijk het ook thans nog dikwijls gemaakt wordt, als vertaling van ces) voor dier.Goôn,
Die uit haar gulden bus men jaarlijks eens verlochtigt
76 76 voor den dag haalt.,
Opdat den Hemel, nu verbeên, het aardrijk vochtigt.
Zijn woord opeten
77 77 terugnemen.past geen koning wijs gezind,
Al wie zijn trouwe breekt, geloof noch trouwe vindt,
Bedriegend' polt
78 78 fopt.zich zelf; het volk, jeloers
79 79 Voor argwanend.om schouwen
't Gevaar zijns lichten aards, zich wapent met wantrouwen.
En 't nageburig rijk, een leeuw van sterkheid groot
Heeft, liever als een vos, tot zijn trouw bondgenoot.
Zij
80 80 Anders wees.in 't beloonen mild, in 't straffen schaarsch en vrekke
81 81 schraal, karig.:
Maakt, dat standvastigheid uw borst alzins bedekke.
't Uitstekendste is omringd van rampspoên aldernaast,
En de alderfelste storm op hooge poorten raast.
Uit eerzucht 't aardrijk niet met wapens gaat beroeren;
Indien geweld of eere u oorlog prangt
82 82 dringt, noopt.te voeren,
Bewijst u Davids zoon, maakt, dat uw krijgsmansarm
Zoo koud
83 83 koud: (nam. van bloed, en dus koelbloedig).zij in 't bestaan
84 84 ondernemen., als in 't uitvoeren warm.
Waakt, zweet, en redeneert, en, heldisch niet om temmen
85 85 als een ontembare held.,
Vrijt den geronnen
86 86 Zoo lees ik, voor 't onzinnige gewonnen.stroom te voet, en 't nat in 't zwemmen:
Het schaduwende lof eens planebooms
87 87 plataan loof.u frisch
Een zonnehoed verstrekk', een beukelaar uw disch,
Uw oefeninge
88 88 lichaams-oefening.uw vuur, wat zoôn uw bedstede ergen
89 89 Rijmshalve voor ergens, hier of daar.;
Met lekker dischgerecht wilt uwen mond niet tergen:
Zware arbeid zij uw sausse: in 't hol eens stormhoeds meê
Zuipt 't water uit een beek, vermengd met slijm en snee.
Laat trommel, laat trompet, laat omgewielde
90 90 omgedraaide (verg. nog ons wiel en wieling).fluiten
Uw klavecymb'len zijn, uw cithers, en uw luiten:
Hardvochtig eenen berg al dravende overschiet
91 91 schiet, vliegt over.,
Al loopende een ruim veld, al springende eenen vliet:
Uw hoofd met stof en zweet zij wel doortrokken echter
92 92 In zijn oorspronkelijke beteekenis, maar blijkbaar grootendeels rijmshalve en als stopwoord: daarna.:
Zijt overste en soldaat, een bliksem is de vechter
Als hij zijn koning heeft, die moedig treedt vooraan,
Gezelle
93 93 Medgezel, krijgsmakker.in 't avontuur en rechter van zijn daân.
Met lust tot leerzucht zoude ik uw gemoed ontsteken,
Zage ik alreede niet de Godlijkheid uitbreken
Van uw diepzinnigheid: maakt, dat geleerdheids cier
Dien' tot een hulp de kunst van 't koninklijk bestier,
En ga slaat
94 94 merkt op, houdt in 't oog., dat, gelijk natvochtigheids vervelen
95 95 al te langdurige natheid.
Versmacht
96 96 versmachten.eens fruitbooms ziel, haar groeizaam leven stelen
97 97 Rijmshalve voor steelt (tenzij men levensdeelen leze, daar telen hier geen zin geeft).,
De veel te zware les, der kunsten weelde en lust
Zoo fraaye geesten niet haar geestigheid uitblust,
Noch maakt uw zinnen niet door slaapzucht dom ellendig,
Noch van 't gemeene-best-bevordren 't hert afwendig.
Met een gevlerkte geest den loop verzelschapt voorts
Van 't nachtgeleidend' licht, den daggeleider toorts
98 98 van maan en zon..
De eislijke ondiepten meld, die d' Ocean bewegen.
De grijze toppen meet der bergen hoog gestegen.
Doorsnuffelt hoek voor hoek dit nederig gesticht
99 99 Nam. de wereld.,
Doch om verwond'ren
100 100 Thans te bewonderen., hoe in 't werk de wijsheid ligt
Des geens, die 't zoo wel schikte: en wilt vooral niet slachten
D' arm' hoveling, die dor en uitgeput van krachten
In 't leeger
101 101 Gelijk steeds, voor lager.hof veroudt, en die zijn oogen sterk
Op 's pijlers groeven slaat, op 't voet- en heuvelwerk;
Die suf beschouwt 't vermaal
102 102 verguldsel (verg. 't Fransche vermeil)., medalliën, beelden, standen,
En d' hoofdcieraden van de koninklijke wanden,
Die, hem vergapende, is nù bij nù buiten zich,
Terwijl zijn makkers zien den koning scepterdrig
103 103 Voor schepterdrager; verg. met Van Lennep, vendrig en bliksemdrig..
De weegschaal houd recht op, 't oog toe, uw handen reine;
Wreekt streng 't bekende kwaad en onrecht; 't uwe alleine
Vergetenheid beveelt; de tranen ziet, en hoort
't Geschrei des geens, die in een zee van droefheid smoort.
Hoort d' oogen
104 104 Minder gelukkig, in verband met hooren, voor opzichters, beheerders.menigmaal die op uw landen oogen:
Die niet wil rechter zijn, geen vorst is om gedoogen
105 105 deugt niet voor vorst (eig. is als vorst niet te dulden).;
En in der eeuwigheid scheid nimmermeer, noch weert
Van 't scepter des gerechts het schitt'rende oorlogszweerd!
Begunstigt grooten niet, noch drukt die 't kwalijk hebben;
Noch van uw wetten maakt een ijdel spinnewebben,
Waarin de mug verwert, terwijlen het gebeurt,
Dat ruisschende de wesp den inslag rijt en scheurt.
Verdrijft die herders, die d' onnoozle kudd' verteeren;
Zulke overheden kiest, die haren staat vereeren,
Die d' Alderhoogste ontzien, die 't vonnis strijken recht;
Men oordeelt in 't gemeen den meester naar den knecht.
Den vrome mild begaaft, maar wilt uw leen niet schiften
106 106 verbrokkelen.;
Hij stopt, die roert den grond, de borne
107 107 bron.van zijn giften.
Voor al, mijn troetelkind! verdrenkt
108 108 Men ziet hoe onachtzaam Vondel steeds met het enkel- en meerv. van 't werkw., in verband met het steeds meer in onbruik rakende voorn.w. van den tweeden persoon omspringt. Gelijk hij hier steeds (zie bijv. boven scheid en weert in één versregel) meer- en enkelv. dooreen gebruikt, zoo plaatst hij hier het enkelv. van 't voorn.w. bij 't meerv. van 't werkw., en gebruikt 't eerste blijkbaar alleen om den rijm., om Gods wil, dy
109 109 Men ziet hoe onachtzaam Vondel steeds met het enkel- en meerv. van 't werkw., in verband met het steeds meer in onbruik rakende voorn.w. van den tweeden persoon omspringt. Gelijk hij hier steeds (zie bijv. boven scheid en weert in één versregel) meer- en enkelv. dooreen gebruikt, zoo plaatst hij hier het enkelv. van 't voorn.w. bij 't meerv. van 't werkw., en gebruikt 't eerste blijkbaar alleen om den rijm.
Niet in 't bedrieglijk meer van 's boels liefkozerij:
Helaas! helaas! ik ducht! keert, o alwijze, algoede
God! mijns gezichts gevolg
110 110 verschiet.doch af van mijnen bloede,
Aanstaande is 't, ducht ik, dat dit zoet vergif, o kruis!
Nog met afgoderij zal smetten Davids huis:
Dat, zoo 's deugds heilge liefde u niet ontsteke t' elken,
Zoo een geduurzaamheid van naams en faams verwelken
U niet te rug doe zien, tracht dat u in die kamp
Nog tot een lesse dien' de vaderlijke ramp.
D' Almachtige, mijn kind! mij roept u te begeven,
Vaart wel! ik wandel door den dood in 't eeuwig leven,
Om hooger heerschen, vrij van 't menschelijk gekwel:
Uw handen ik beveel den staf van Israël.
Gij, die om 't kwaad eens vorsts 's kroons glinsterende stralen
Van 't een in 't ander huis, van land tot land doet dwalen,
Verletze
111 111 Houdt, handhaaft ze.bij de mijne, en brengt, van mijns zoons zoon,
Dien Grooten Koning eens te voorschijn en ten toon,
Daar Israël op hoopt, daarna
112 112 Thans minder welluidend, en daarom verkeerdelijk daarnaar.ik zucht te voren,
Groot Koning, die het rijk des Duivels zal verstoren."
Zoo sterft hij, en de zoon zijn voetspoor gade slaat,
En 's Hemels God met hert en mond aanbidden gaat:
Door Godvruchts deure treedt in 't rijke met verlangen,
En speelt tot 's Heeren lof veel lieden
113 113 Thans liederen., veel gezangen,
En smookt te Gibeon, en in den geest aanschouwt,
Terwijl zijn vleesch nog slaapt, dien God dien hij vertrouwt,
Groot God, die rijk gekroond met flonkerende vieren,
Hem vier joffrouwen toont, en geeft hem keur van vieren
114 114 uit die vier..
De Glorie zwikt
115 115 Voor drilt.een schicht, dieze in haar rechter vaat
116 116 Thans vat.,
En treedt er niet als maagd, maar als een braaf
117 117 Gallicisme voor stoutmoedig.soldaat,
In 't glinst'rende gesternt' verbergt z' haar hoofd en kruine,
En in een sluyer draagt ze een heldere bazuine,
Wiens wind is enkel lof, trompet, wiens hel geruisch
Vult van de schoone zon het een en 't ander huis:
'tHoveerdig weefsel van haar sleepkeurs, die zoo gloriet
Met 's vijands onderlage
118 118 Voor onderlegging of nederlaag., is bloedig gehistoriet
119 119 Gallicisme voor beschilderd.,
Met benden, met trofeên, en ringen: met de voet
Zij duizend koningen vertreênde zuchten doet.
De Rijkdom mag
120 120 Thans kan.men prat niet wijd van hier zien brommen,
Met Pluto's, Rhea's, en vrouw Thetis haar rijkdommen:
Eens lakens held're glans bedekt haar lichaam houdt,
Robijnscherp
121 121 Voor schitterend van robijnen., en gestijfd van ingeslagen goud:
Haar rechte en slinker stort een bus, waar uit gestegen
Komt neêrwaarts een Pactool'
122 122 De bekende Goudrivier der oudheid; verg. boven, bl. 30, aant. 25., een blonden Englen
123 123 Waarschijnlijk met zinspeling op de Engelsche munt der Angelotten (ook elders wel engelen genoemd); eigenlijke Engelen zouden hier geheel te onpas komen.regen,
Een glinsterende Taag: haar knechts 't geluk men heet,
Het waken, spaarzaamheid, en d' arbeid nat bezweet.
Gezondheid toont haar ginds, geen rimp'len 't voorhoofd breken,
Haar oog geen peerlen dauwt, haar kaken niet verbleeken;
Blij, levend', poezelig, vertoont ze een kinds-gelaat,
Zij huppelt, danst, en springt, en vliegt, waar dat ze gaat:
Des levens held're toorts blaakt in haar vuist ten toone,
En d' heil'ge vederbos des Fenix overschoone
't Begin haars keurs verstrekt; en ziet, aan de ander zij
Komt ons de Wijsheid met haar statig aanzicht bij;
Die, opdat z' hoog verzel de voetelooze vooglen
Van 't eeuwig Paradijs, zijn aangehecht twee vlooglen:
Stil is ze van gebaar, haar gang verzwaart ze zeer,
Men ziet ze oon
124 124 Geheel verouderd voor zonder (verg. 't Hoogd. ohne).regelmaat en passer nimmermeer:
De spiegel van nature, en haar zelf tot haar vordel
125 125 voordeel.,
Hangt aan de ketenkens van haren rijken gordel.
De vorst, zijn oogen op haar schoonheid slaande knap
126 126 naauwlijks.,
Waant ingelijfd te zijn in 's Hemels borgerschap:
Читать дальше
Интервал:
Закладка:
Похожие книги на «De complete werken van Joost van Vondel. 4»
Представляем Вашему вниманию похожие книги на «De complete werken van Joost van Vondel. 4» списком для выбора. Мы отобрали схожую по названию и смыслу литературу в надежде предоставить читателям больше вариантов отыскать новые, интересные, ещё непрочитанные произведения.
Обсуждение, отзывы о книге «De complete werken van Joost van Vondel. 4» и просто собственные мнения читателей. Оставьте ваши комментарии, напишите, что Вы думаете о произведении, его смысле или главных героях. Укажите что конкретно понравилось, а что нет, и почему Вы так считаете.