J. Dirks - Handboek voor Bijenhouders
Здесь есть возможность читать онлайн «J. Dirks - Handboek voor Bijenhouders» — ознакомительный отрывок электронной книги совершенно бесплатно, а после прочтения отрывка купить полную версию. В некоторых случаях можно слушать аудио, скачать через торрент в формате fb2 и присутствует краткое содержание. Жанр: Биология, foreign_antique, foreign_prose, на нидерландском языке. Описание произведения, (предисловие) а так же отзывы посетителей доступны на портале библиотеки ЛибКат.
- Название:Handboek voor Bijenhouders
- Автор:
- Жанр:
- Год:неизвестен
- ISBN:нет данных
- Рейтинг книги:5 / 5. Голосов: 1
-
Избранное:Добавить в избранное
- Отзывы:
-
Ваша оценка:
- 100
- 1
- 2
- 3
- 4
- 5
Handboek voor Bijenhouders: краткое содержание, описание и аннотация
Предлагаем к чтению аннотацию, описание, краткое содержание или предисловие (зависит от того, что написал сам автор книги «Handboek voor Bijenhouders»). Если вы не нашли необходимую информацию о книге — напишите в комментариях, мы постараемся отыскать её.
Handboek voor Bijenhouders — читать онлайн ознакомительный отрывок
Ниже представлен текст книги, разбитый по страницам. Система сохранения места последней прочитанной страницы, позволяет с удобством читать онлайн бесплатно книгу «Handboek voor Bijenhouders», без необходимости каждый раз заново искать на чём Вы остановились. Поставьте закладку, и сможете в любой момент перейти на страницу, на которой закончили чтение.
Интервал:
Закладка:
Inwendig bevinden zich de eijerstok, het bevruchtingsblaasje en de angel. Van den angel bedient de koningin zich alleen tegen haars gelijken, om zich van eene mededingster te bevrijden, of zich tegen haar te verdedigen.
De onverdraagzaamheid der koninginnen onderling is zeer groot. Ontmoeten zij elkander, dan zullen zij, vooral in dat gedeelte van het jaar, waarin de voortplanting het sterkst is, elkander terstond aanvallen, en den strijd niet opgeven, voor dat eene der partijen gedood is, waarbij de overblijvende ook soms, ten gevolge van bekomen wonden, sterft of voor haar werk ongeschikt wordt, en de stok, waartoe zij behoort, dus te gronde gaat. In den nazomer en herfst, als de voortplantingsdrift sluimert, dulden zij soms elkanders tegenwoordigheid. Er zijn toch voorbeelden, dat twee moederbijen in één stok overwinterden; ook bij mij is dit eens voorgekomen. Met het voorjaar houdt dit rustig zamenzijn op: eene der partijen moet dan als offer vallen. Men kan van zulk een strijd getuige zijn, indien men twee koninginnen onder een glas plaatst.
Het verdient opmerking, dat, terwijl de werkbijen bij de minste drukking steken, men de koningin ongestraft kan in de hand nemen, drukken en plagen, zonder dat zij zich van haar wapen zal bedienen; voorzeker in de bewustheid verkeerende dat het steken haar dood, en deze den ondergang van den geheelen stok ten gevolge heeft; want de angel moet, door de zich daaraan bevindende weêrhaken, in de wond achterblijven.
Sommigen meenen dat de koningin geene stem bezit. Zij heeft echter het vermogen om geluid te geven. – Hoewel enkelen beweren ook de stem van oude, bevruchte koninginnen gehoord te hebben, die er zich zeldzaam van bedienen, zoo mogt het mij alleen gelukken, die van jonge, nog onbevruchte te hooren, dat soms op een afstand van twee en meer schreden mogelijk is. – In den zwermtijd, wanneer er soms tien en meer jonge koninginnen in een stok gekweekt worden, hoort men er somtijds in verscheidene stokken, gewoonlijk van het vallen van den avond tot in den vroegen ochtend, gedurende een of meer dagen, qua, qua roepen, terwijl andere wederom op een schellen toon thu, thu antwoorden. Het doffe qua, qua, komt van jonge koninginnen, die, hoewel volwassen zijnde, nog in de cel verblijven en deze niet durven verlaten, uit vrees voor eene reeds uitgeloopen mededingster, waarvan zij toch terstond een aanval zouden te vreezen hebben. Het is dus zucht tot zelfbehoud, die haar in de cel doet blijven; zij wil deze niet verlaten zonder zich verzekerd te hebben hoe het daar buiten gaat. Berlepsch zegt daarom dat men haar qua, qua als eene signaalsvraag kan beschouwen. Ontvangt zij daarop het schelle thu, thu ten antwoord, dat eene jonge, de cel reeds verlaten hebbende koningin doet hooren, dan blijft zij in hare cel terug; zoo niet, dan verlaat zij die terstond, en wanneer zij dan nog andere qua, qua hoort roepen, beantwoordt zij dit op hare beurt dadelijk met thu, thu. Verder tracht zij, even als de eerst uitgeloopen en met den eersten nazwerm afgevlogen koningin dit gedaan heeft, alle moederwiegen op te zoeken, en de daarin aanwezige mededingsters te dooden. Wanneer de werkbijen echter nog aan zwermen denken, dan verhinderen zij haar hierin, door de cellen te omsingelen en zoo elken aanval af te weren. De in de cellen opgesloten moederbijen voeren zij dan met den snuit door eene kleine opening, die zoowel daartoe, als tot toetreding der lucht, in de cel gelaten is. Wordt er daarentegen door de werkbijen aan geen verder zwermen gedacht, dan laten zij het toe, dat de uitgeloopen koningin de nog gesloten moedercellen opzoekt en de daarin aanwezigen doodt.
Sommigen meenen dat het doffe qua, qua van de overjarige, reeds bevruchte koningin komt, dat echter niet mogelijk is, omdat deze den stok altijd, eenige dagen voor het uitloopen der jonge moederbijen, met den voorzwerm verlaat. – Wij moeten de zorg van den Schepper, voor de instandhouding van het geschapene, hier weder in opmerken, dat Hij de oude koningin als het ware de bewustheid schonk, dat zij niet bestand zou zijn tegen een gevecht met een jonge, veel vluggere mededingster.
Hoort men in een stok, waarvan de voorzwerm is afgevlogen, geene thutoonen meer, dan kan men verzekerd zijn dat er maar ééne jonge moederbij aanwezig, en dus geen nazwerm te wachten is; daarentegen kan men het als een zeker teeken beschouwen, dat men binnen drie dagen van een stok een zwerm te wachten heeft, wanneer daarin het thuten der hare cel verlaten hebbende koningin gehoord wordt, en het weder, gebrek aan honig of te weinig volk dit niet beletten. Bij deze zwermen bevinden zich gewoonlijk verscheidene koninginnen: ik heb er eens een gehad waarin er tien waren. De oorzaak hiervan moet daarin gezocht worden, dat wanneer de eenige thutende moederbij met den zwerm afgaat, de overige gevangen gehoudene van de verwarring en een onbewaakt oogenblik gebruik maken, om hare gevangenis te verlaten en met den zwerm mede te gaan.
Soms worden van deze overtollige moederbijen, terstond op de zwermplaats, reeds eenige afgemaakt; meestal vindt men haar echter den volgenden morgen dood liggen, voor het vlieggat of op den bodem van de woning, waarin men den zwerm gevangen heeft. Gewoonlijk wordt de eerst uitgeloopen koningin algemeen als heerscheres verkozen. Niet zelden gebeurt het echter ook, dat zij verscheidene partijen vormen, die elk eene vorstin kiezen, in welk geval zij weder allen uit de woning zwermen, en zich, meestal in afzonderlijke deelen, buiten aanzetten. Men moet haar dan weder opvangen, en zet de woning, om verdere moeite voor te komen, met een zoogenaamd bijenkleed gesloten, gedurende 24 uren op eene donkere plaats; zij zullen dan meest altijd de overtollige koninginnen dooden en in de woning blijven.
Het verdient opmerking dat de bijen niet alleen allen hare koningin, maar ook elkander onderling herkennen. Eene bij, op een vreemden stok komende, is meest altijd een kind des doods. Men veronderstelt dat elke koningin een eigenaardigen reuk van zich geeft, die zich aan de overige bijen mededeelt, en deze daardoor in staat stelt elkander te herkennen. Dat de reuk werkelijk bij de bijen sterk ontwikkeld is, bleek mij uit de volgende gebeurtenis. Bij het opvangen van een nazwerm, zag ik overtollige koninginnen, en drukte er eene, die mij op de hand vloog, dood en liet haar op den grond vallen. Later vond ik deze doode koningin met eene menigte bijen bedekt; na deze verjaagd te hebben, vertrad ik de doode geheel en wreef haar zoo door het zand dat er niets meer van zigtbaar was. Eenigen tijd daarna zaten er weder bijen en wel in eene streep, die mijn voet moet beschreven hebben; deze vereeniging kon moeijelijk anders dan op den reuk plaats hebben.
Tegen den zwermtijd beginnen de werkbijen, die alleen voor de aankweeking der drie soorten van bijen zorgen, moedercellen aan te leggen. Zij schijnen reeds vooruit te begrijpen dat tegen het tijdstip, dat de natuur voor de vermeerdering van het aantal stokken bestemd heeft, hare woning te klein en te warm wordt, om haar allen te bevatten, en voorzien, daar zij zonder vorstin den stok niet kunnen verlaten en omdat deze, zonder regentes achterblijvende, te gronde zou moeten gaan, in tijds in deze behoefte, door aan de randen der wastafels en daar, waar tusschen deze eene opening is gelaten, moeder-wiegen of cellen aan te leggen. In elke dezer cellen, die aanvankelijk de gedaante van een napje hebben en veel gelijken op den dop, waarin de eikel aan den boom hangt, legt de moederbij een ei, waarna zij door de werkbijen, die de eijeren tevens bebroeijen, tot volkomen moederwiegen of zwermcellen worden opgebouwd. Is echter de koningin op deze of gene wijze verloren gegaan, hetgeen de werkbijen terstond ontdekken, dan kiezen zij eene werkbijencel, waarin eene geschikte made aanwezig is, onverschillig waar zij deze vinden, om zich daaruit eene nieuwe koningin te verschaffen, waarom men deze moedercellen, die men hulpcellen of cellen, aangelegd na de ontdekking der moederloosheid, noemt, meestal in het midden der wastafels aantreft.
Читать дальшеИнтервал:
Закладка:
Похожие книги на «Handboek voor Bijenhouders»
Представляем Вашему вниманию похожие книги на «Handboek voor Bijenhouders» списком для выбора. Мы отобрали схожую по названию и смыслу литературу в надежде предоставить читателям больше вариантов отыскать новые, интересные, ещё непрочитанные произведения.
Обсуждение, отзывы о книге «Handboek voor Bijenhouders» и просто собственные мнения читателей. Оставьте ваши комментарии, напишите, что Вы думаете о произведении, его смысле или главных героях. Укажите что конкретно понравилось, а что нет, и почему Вы так считаете.