“Hopelijk hebben we dit tegen het einde van de dag kortgesloten en hoeven we je niet meer voor de voeten te lopen,” zei Shelley met een ontspannen grijns naar Zoe. “Special Agent Prime hier loopt op het moment als een trein. We hadden onze eerste zaak samen een paar uur afgerond, nietwaar, Z?”
“Drie uur en zevenenveertig minuten,” antwoordde Zoe, inclusief de tijd die het verwerken in het systeem van hun ontsnapte gevangene in beslag had genomen.
Ze vroeg zich even af hoe Shelley in staat was zo open en ontspannen naar haar te glimlachen. Het leek oprecht, maar Zoe was natuurlijk nooit goed geweest in het onderscheid maken – alleen als er een soort tic of teken in het gezicht te vinden was, een vouw bij de ogen in een bepaalde hoek ter indicatie dat er iets niet helemaal goed zat. Na hun laatste zaak, om maar niet te spreken over de vrijwel volledig gezwegen vlucht en autorit hiernaartoe, had ze verwacht dat er wat spanning tussen hen in zou staan.
De sheriff boog zich wat naar voren. “Ik zou er, om je de waarheid te zeggen, niets op tegen hebben jullie vanavond weer op het vliegtuig terug naar huis te zetten. Zou een last van mijn schouders zijn.”
Shelley moest lachen. “Geeft niet hoor. Wij zijn de kerels waar je nooit iets mee te maken wilt hebben, nietwaar?”
“Niet lullig bedoeld,” gaf de sheriff vrolijk toe. Hij woog vierentachtig kilo, dacht Zoe, terwijl ze hem zag lopen met die speciale wijdbeense hoek die gebruikelijk was bij het overgewicht.
Ze begaven zich naar zijn kantoor en keken het rapport door. Zoe pakte het dossier en begon erdoor te bladeren.
“Licht me effe in, Z,” zei Shelley, afwachtend achteroverleunend in haar stoel.
Het scheen dat ze al een koosnaampje had gekregen.
Zoe keek enigszins verrast op, maar toen ze zag dat Shelley serieus was begon ze hardop voor te lezen. “Drie lichamen in drie dagen zo te zien. De eerste was in Nebraska, de tweede in Kansas, en de derde in Missouri – hier dus.”
“Wat, is onze dader op rondreis?” zei Shelley smalend.
In gedachten markeerde Zoe de lijnen, verbindingen tussen de steden. De richting was voornamelijk naar het zuidoosten; hoogstwaarschijnlijk ging het hierna verder door de rest van Missouri naar Arkansas, Mississippi, misschien een stukje Tennessee in de buurt van Memphis. Vooropgesteld, natuurlijk, dat ze hem niet eerst oppakten.
“De meest recente moord was bij een tankstation. De enige pompbediende was het slachtoffer. Haar lichaam werd buiten gevonden.”
Zoe kon het zich inbeelden. Een donker, eenzaam tankstation, een stereotype kopie van alle andere eenzame tankstations in dit deel van het land. Geïsoleerd, de lichten boven de parkeergarage de enige in de verre omtrek. Ze keek door de foto’s van de plaats delict en overhandigde hen aan Shelley toen ze klaar was.
Het plaatje begon zich te vormen. Een vrouw was dood op de grond achtergelaten, met het gezicht naar de ingang – ze kwam terug van ergens. Was ze naar buiten gelokt en aangevallen tijdens een onbewaakt ogenblik? Een geluid waarvan ze had aangenomen dat het coyotes waren, of misschien een klant die klaagde over autopech?
Wat het ook was, het was genoeg geweest om haar het donker in te lokken, ’s avonds, in de koude lucht – weg van haar gebruikelijke stek. Er moest iets zijn geweest.
“Allemaal vrouwelijke slachtoffers,” vervolgde Zoe hardop. “Geen bijzondere overeenkomsten in hun uiterlijk. Verschillende leeftijdsgroepen, haarkleur, gewicht, lengte. Het enige dat ze gemeen hebben is hun geslacht.”
Terwijl ze voorlas stelde Zoe zich de vrouwen voor naast een plank voor politiefoto’s. Een meter drieënzestig, een meter zeventig, een meter zevenenzeventig. Nogal een verschil. Iedere keer zeven centimeter ertussen – zat het hem daar in? Nee; ze waren niet in volgorde vermoord. De korte vrouw was het zwaarst geweest, de lange het lichtst en dus slank. Waarschijnlijk gemakkelijker om fysiek te overweldigen, ondanks haar lengte.
Verschillende hoogten. Verschillende afstanden van plaats delict tot plaats delict – geen schijn van een formule of algoritme dat haar kon zeggen op welke afstand de volgende zou zijn. Topografie op de plaatsen delict was verschillend.
“Ze lijken…willekeurig.”
Shelley zuchtte en schudde haar hoofd. “Ik was al bang dat je dat zou zeggen. Hoe zit het met het motief?”
“Gelegenheidsmoorden misschien. Elke vrouw werd ’s avonds vermoord, op een afgelegen plek. Er waren geen getuigen en geen van de locaties had beveiligingscamera’s. Het forensisch team zegt dat er nauwelijks bewijsmateriaal is achtergelaten.”
“Dus als ik het goed begrijp hebben we hier een psychopaat met een moordneiging, die zojuist besloten heeft om zich eens flink te buiten te gaan, en toch genoeg zelfcontrole heeft om zichzelf verborgen te houden,” somde Shelley op. Aan haar droge toon kon Zoe merken dat ze zich net zo ongemakkelijk voelde als Zoe zelf.
Dit zou niet de eenvoudige, voordehandliggende zaak worden waarop ze gehoopt had.
Het tankstation was griezelig stil toen Zoe, in haar eentje, op de plaats delict verscheen. Overal was politielint om eventuele toeschouwers op afstand te houden, en een enkele agent stond bij de voordeur op wacht om rebelleuze tieners tegen te houden.
“Mogge,” zei Zoe, terwijl ze haar legitimatie liet zien. “Ik ga een kijkje nemen.
De man knikte zijn toestemming, niet dat ze dat nodig had, en ze liep hem voorbij, bukkend onder het lint om naar binnen te gaan.
Shelley had de beste manier bedacht om hun unieke en specifieke bekwaamheden in te zetten. Zonder verder overleg had ze voorgesteld dat zij met de familie zou praten, en Zoe had ze naar de plaats delict van de meest recente moord gestuurd nadat die haar bij het huis van de familie had afgezet. Dat was hoe het moest zijn. Zoe kon hier naar patronen zoeken, en Shelley zou daar emoties en leugens kunnen lezen. Zoe moest haar dat meegeven.
Dus was ze ermee akkoord gegaan, en had alleen maar gedaan alsof ze de leiding had. Het was slechts door Shelley’s warme persoonlijkheid – en door het feit dat Zoe in het algemeen geen enkel belang hechtte aan het aanhouden van de hiërarchie, zolang de zaak maar werd opgelost – dat het allemaal goed aanvoelde. Shelley had er zelfs bijna verontschuldigend uitgezien dat ze, zo enthousiast om te tonen dat ze wist hoe het moest, per ongeluk een grens had overschreden.
Ze weifelde bij de deur van het tankstation, in de wetenschap dat alles daar begonnen moest zijn. Er waren lichte sporen op de grond, voetafdrukken die gemarkeerd waren met kleine vlaggetjes en plastic driehoekjes. De vrouw – de oudere vrouw met de stevige stappers en korte passen – was daar voorbijgegaan. Dit tankstation lag zo verlaten dat ze die dag niet meer dan een paar klanten moest hebben gehad, en er waren niet veel andere voetsporen buiten de gemarkeerde afdrukken die voor verwarring konden zorgen.
De vrouw was gevolgd, hoewel ze dat misschien niet had geweten. De getallen dansten voor Zoe’s ogen en vertelden haar wat ze moest weten: de afstand tussen hen gaf een ongehaaste pas aan. Er waren geen voetsporen die aangaven dat de dader uit het tankstation of ergens van de parkeerplaats was gekomen. De vrouw was met een rustige snelheid naar de hoek gelopen, met gelijkmatige tred. Daar was het warrig kluwen, maar Zoe liep eraan voorbij toen ze zag dat de voetafdrukken doorgingen – ze zou er later naar terugkeren.
In eerste instantie gingen de voetsporen met een iets versnelde tred verder. Wist de vrouw nu dat ze gevolgd werd?
Hier – vlak bij een paar balletjes snoep die over de grond verspreid lagen, misschien door een verkeerd gelopen levering of een onhandig kind – waren ze gestopt. De vrouw had zich omgedraaid om naar de man te kijken, en was daarna met een ruk gekeerd en was afgesneld op een deur aan de achterkant van het gebouw.
Читать дальше