Zoe deed haar laptop aan en tikte rap haar wachtwoord in. Ze opende haar inbox om te kijken of ze nieuwe e-mail had. De laatste activiteit van haar dag. Er waren een paar die zo weg konden – junkmail, voornamelijk berichtjes over de uitverkoop van merken die ze nooit kocht en oplichterij van zogenaamde Nigeriaanse prinsen.
Na het verwijderen van alle junkmail bleven er een paar over die ze kon lezen en dan verwijderen, boodschappen die geen antwoord vereisten. Updates van sociale media die ze nauwelijks bezocht, en nieuwsbrieven van websites die ze volgde.
Eentje was iets interessanter. Een doorgestuurd bericht van haar datingwebsite. Een kort maar lief berichtje – een jongen die vroeg of ze een afspraakje met hem wilde maken. Zoe klikte verder naar zijn pagina en keek bedachtzaam naar zijn foto’s. Ze maakte snel een berekening van zijn werkelijke lengte, en was blijverrast dat dit inderdaad overeenkwam met wat hij in zijn personalia geschreven had. Misschien toch iemand met een vleugje oprechtheid.
De volgende was zelfs nog intrigerender – desondanks voelde Zoe een sterke aandrang om het lezen even uit te stellen. Het kwam van haar mentor en voormalig docent, Dr. Francesca Applewhite. Ze kon voorspellen wat de doctor haar zou vragen nog voor ze het bericht gelezen had, en het zou haar behoorlijk tegenstaan.
Zoe zuchtte en opende het bericht toch maar, zich berustend in het feit dat ze het maar het beste achter de rug kon hebben. Dr. Applewhite was geniaal, het soort mathematicus dat zij altijd had willen zijn tot ze besefte dat ze haar talenten als agent kon aanwenden. Francesca was de enige andere persoon die wist hoe het werkelijk zat met haar hersenen – de synesthesie die in haar hoofd aanwijzingen tot visuele getallen en daarna weer tot feiten maakte. De enige persoon die ze leuk vond en genoeg vertrouwde om mee te praten.
Het was eigenlijk Dr. Applewhite geweest die haar op het pad van de FBI had geplaatst. Ze had veel aan haar te danken. Maar dat was niet waarom ze zoveel weerstand had tegen het lezen van het bericht.
Hoi Zoe, stond in de e-mail geschreven. Wilde alleen even vragen of je contact hebt opgenomen met die therapeut die ik had voorgesteld. Heb je al een sessie weten te plannen? Laat maar weten als ik ergens mee kan helpen.
Zoe zuchtte. Ze had geen contact opgenomen met de therapeut, en wist werkelijk niet of ze het überhaupt ging doen. Ze sloot de e-mail af zonder die te beantwoorden, en degradeerde het tot de problemen van morgen.
Euler sprong op haar schoot, duidelijk voldaan na zijn diner, en begon te spinnen. Zoe kriebelde hem weer, keek naar haar scherm, en woog af.
Pythagoras miauwde van verontwaardiging over zijn verwaarlozing, en Zoe keek hem liefdevol aan. Je kon het niet echt een teken noemen, maar het was genoeg om haar tot actie aan te moedigen. Ze ging terug naar het vorige bericht, van de datingsite, en typte een antwoord voor ze van gedachten kon veranderen.
Lijkt me heel leuk om af te spreken. Wanneer komt je uit? –Z.
***
“Na jou,” zei hij met een glimlach en een gebaar naar het broodmandje.
Zoe glimlachte terug en pakte een stukje brood. Haar hoofd berekende automatisch de breedte en diepte van elk stuk zodat ze eentje kon uitkiezen die ergens in het midden zat. Je zou maar te gulzig overkomen.
“En waar werk jij, John?” vroeg Zoe. Het was gemakkelijk het gesprek op deze wijze te beginnen – ze had genoeg afspraakjes gehad om te weten dat het een standaardzin was. Daarnaast was het altijd goed om te weten of hij een goed inkomen had.
“Ik ben advocaat,” zei John, terwijl hij zelf een broodje pakte. Grootste stuk. Ergens rond de 300 calorieën. Hij zou al halfvol zitten tegen de tijd dat hun hoofdgerecht arriveerde. “Ik doe voornamelijk vastgoedgeschillen, dus er is weinig overlapping met jouw vakgebied.”
Zoe dacht aan het gemiddelde salaris van een vastgoedadvocaat in deze contreien en knikte zwijgend terwijl de berekeningen door haar hoofd flitsten. Samen zouden ze zich waarschijnlijk ruimschoots de hypotheek op een vierkamerhuis kunnen veroorloven, en dat was nog maar het begin. Plaats voor een kinderkamer. Genoeg rek in de carrière om later iets beters te kopen.
Zijn gezicht was ook al bijna symmetrisch. Grappig hoe ze dat de laatste tijd zoveel tegenkwam. Er was maar een verschil, de manier waarop hij lachte. Hij trok zijn rechterwang op, terwijl de linker min of meer op dezelfde plaats bleef. Een scheve glimlach. Er was iets charmants aan, misschien omdat het niet symmetrisch was. Ze telde een correcte hoeveelheid perfect rechte, witte tanden tussen zijn lippen.
“En hoe zit het met je familie? Heb je broers of zussen?” probeerde John. Zijn stem haperde een beetje.
Zoe besefte ze op z’n minst iets had moeten zeggen over zijn werk, en schudde zichzelf wakker. “Ik ben enig kind,” zei ze. “Ik ben opgevoed door mijn moeder. We kunnen niet zo goed met elkaar overweg.”
John’s wenkbrauw schoot een kleine seconde in de lucht, vervolgens knikte hij. “O, wat rottig zeg. Mijn familie is behoorlijk hecht. We komen minstens eenmaal per maand bij elkaar voor een familiediner.”
Zoe’s ogen flitsten over zijn slanke lijf, en ze besloot dat hij niet tekort kwam tijdens die familiediners. Wel bezocht hij duidelijk de sportschool. Wat zou hij kunnen opdrukken? Zo’n 90 kilo misschien, aan die spierballen te zien die onder zijn blauw-gestreepte hemd opbolden.
Het was nu een paar momenten stil geweest tussen hen. Zoe scheurde een stuk van het brood af en propte het in haar mond. Toen kauwde ze zo snel als ze kon zodat haar mond weer vrij was. Mensen spraken niet terwijl ze aten, in ieder geval niet in beleefd gezelschap, dus wat haar betrof kon dit dienen als excuus.
“Ben jij enig kind?” vroeg Zoe, zo gauw de hap door haar keel gegleden was, dik en klevend. Nee , dacht ze. Minstens twee bloedverwanten.
“Ik heb een oudere broer en zus,” zei John. “Er zit maar vier jaar tussen ons, dus we kunnen het goed met elkaar vinden.”
Achter hem, over zijn schouder, zag Zoe hun serveerster van een meter zestig worstelen met een zwaar dienblad vol drankjes. Twee flessen wijn, te verdelen over zeven glazen, bestemd voor de rumoerige tafel aan het uiteinde van de rij tafeltjes. Allemaal van dezelfde leeftijd. Vrienden van de universiteit op reünie.
“Dat klinkt leuk,” zei Zoe vaag. Eerlijk gezegd dacht ze niet dat het leuk zou zijn om een oudere broer en zus te hebben. Ze had geen flauw idee hoe het zou aanvoelen. Het was gewoon een andere ervaring dan zij ooit gehad had.
“Dat dacht ik wel.”
Johns antwoorden werden steeds afstandelijker. Hij stelde haar geen vragen meer. En ze zaten nog niet eens aan het hoofdgerecht.
Met enige opluchting zag Zoe de serveerster twee borden brengen, professioneel gebalanceerd op haar arm, het gewicht evenwichtig tussen elleboog en handpalm verdeeld.
“O, hier is ons eten,” zei ze, meer om hem af te leiden dan iets anders.
John keek achterom met een gratie die zijn toewijding aan de sportschool onderstreepte. Hij was een prima vent. Knap, charmant, met een goede baan. Zoe probeerde haar aandacht op hem te gevestigd te houden, om haar best te doen. Tijdens het eten zou het gemakkelijker gaan. Ze staarde naar het eten op haar bord – zevenentwintig erwtjes, precies vijf centimeter hoog bovenop de steak – en probeerde zich door niets anders af te laten leiden van wat hij zei.
Desondanks hoorde ze de ongemakkelijke stiltes evenzeer als hij.
Aan het einde bood hij aan alles te betalen – haar deel bedroeg $37.97 – en Zoe accepteerde dankbaar. Ze vergat dat ze het aanbod eigenlijk minstens eenmaal had moeten afslaan, zodat hij de kans kreeg om aan te dringen. Ze herinnerde het zich echter toen ze zijn mondhoeken lichtjes omlaag zag gaan terwijl hij zijn creditcard aan de serveerster overhandigde.
Читать дальше