• Пожаловаться

Ursula Le Guin: Machten van Aardzee

Здесь есть возможность читать онлайн «Ursula Le Guin: Machten van Aardzee» весь текст электронной книги совершенно бесплатно (целиком полную версию). В некоторых случаях присутствует краткое содержание. Город: Utrecht, год выпуска: 1974, ISBN: 9027407630, издательство: Het Spectrum, категория: Фэнтези / на нидерландском языке. Описание произведения, (предисловие) а так же отзывы посетителей доступны на портале. Библиотека «Либ Кат» — LibCat.ru создана для любителей полистать хорошую книжку и предлагает широкий выбор жанров:

любовные романы фантастика и фэнтези приключения детективы и триллеры эротика документальные научные юмористические анекдоты о бизнесе проза детские сказки о религиии новинки православные старинные про компьютеры программирование на английском домоводство поэзия

Выбрав категорию по душе Вы сможете найти действительно стоящие книги и насладиться погружением в мир воображения, прочувствовать переживания героев или узнать для себя что-то новое, совершить внутреннее открытие. Подробная информация для ознакомления по текущему запросу представлена ниже:

Ursula Le Guin Machten van Aardzee

Machten van Aardzee: краткое содержание, описание и аннотация

Предлагаем к чтению аннотацию, описание, краткое содержание или предисловие (зависит от того, что написал сам автор книги «Machten van Aardzee»). Если вы не нашли необходимую информацию о книге — напишите в комментариях, мы постараемся отыскать её.

De magisch begaafde jonge Sperwer laat zich in met duistere machten. Zijn jacht op het schaduwbeest voert hem door onbekende streken van Aardzee.

Ursula Le Guin: другие книги автора


Кто написал Machten van Aardzee? Узнайте фамилию, как зовут автора книги и список всех его произведений по сериям.

Machten van Aardzee — читать онлайн бесплатно полную книгу (весь текст) целиком

Ниже представлен текст книги, разбитый по страницам. Система сохранения места последней прочитанной страницы, позволяет с удобством читать онлайн бесплатно книгу «Machten van Aardzee», без необходимости каждый раз заново искать на чём Вы остановились. Поставьте закладку, и сможете в любой момент перейти на страницу, на которой закончили чтение.

Тёмная тема

Шрифт:

Сбросить

Интервал:

Закладка:

Сделать

Toen was dat moment voorbij en waren hij en de wereld weer als tevoren, of bijna als tevoren. Hij trad naar voren en knielde voor de Archimagus neer, reikte hem de brief toe die door Ogion was geschreven. De Archimagus Nemmerle, de Hoeder van Roke, was een oude man, ouder, naar men zei, dan wie ook der toen levende mensen. Toen hij Ged in vriendelijke woorden welkom heette, trilde zijn stem als de stem van een vogel. Zijn haar, baard en kleren waren wit en het leek alsof al het donkere en zware uit hem was weggespoeld door de trage golfslag van de jaren die hem wit en verweerd hadden achtergelaten als een stuk drijf hout dat een eeuw lang op drift is geweest. ‘Mijn ogen zijn oud; ik kan niet lezen wat je meester heeft neergeschreven,’ zei hij met zijn trillende stem. ‘Lees me zijn brief hardop voor, jongen.’ Ged ontcijferde het schrift en las het hardop voor; het waren Hardische runen en er stond alleen maar dit: Heer Nemmerle. Als de wind waarheid waait, zend ik iemand naar u toe die de grootste zal worden van Gonts wijzen. Het was getekend, niet met Ogions ware naam, die Ged nog nooit had gehoord, maar met de rune van Ogion, de Gesloten Mond. ‘Je bent gestuurd door hem die de aardbeving de teugel heeft aangelegd, en daarom ben je dubbel welkom. De jonge Ogion was mij zeer dierbaar toen hij van Gont hierheen kwam. Vertel me nu van de zee en de tekenen van je reis, jongen.’

‘Een voorspoedige reis, heer, behalve dan de storm van gisteren.’

‘Hoe heette het schip dat je hierheen heeft gebracht?’

‘Schaduw, een koopvaarder uit de Andraden.’

‘Wiens wil is het die je hierheen stuurt?’

‘Mijn eigen wil.’

De Archimagus keek Ged aan en keek weer opzij; hij begon te spreken in een taal die Ged niet verstond, mompelend als een oude man wiens gedachten ronddolen langs jaren en eilanden. Toch klonken er in zijn gemompel woorden door uit het lied van de vogel en uit het spreken van het neervallende water. Hij weefde geen bezwering, maar toch lag er een macht in zijn stem die Geds geest met zich mee sleepte en de jongen zo in vervoering bracht dat hij een ogenblik lang zichzelf meende te zien staan in een vreemd, uitgestrekt en verlaten gebied, geheel alleen te midden van schaduwen. Toch stond hij al die tijd in de zonbeschenen hof en hoorde hij het water van de fontein omlaagvallen.

Een grote zwarte vogel, een raaf van Osskil, kwam aanlopen over de stenen plavuizen en het gras. Hij liep naar de zoom van het kleed van de Archimagus en bleef er staan, pikzwart met een snavel als een dolk en ogen als kralen die Ged zijdelings aankeken. Driemaal pikte hij aan de witte staf waar Nemmerle op leunde en de oude wijze hield op met mompelen en glimlachte. ‘Ga maar spelen, jongen,’ zei hij tenslotte als tot een klein kind. Ged knielde weer op een knie voor hem neer. Toen hij opstond, was de Archimagus er niet meer. Alleen de raaf stond er nog en keek hem aan, de snavel uitgestoken als wilde hij pikken naar de verdwenen staf.

Hij sprak in wat naar Ged vermoedde de taal van Osskil kon zijn. ‘Terrenon ussbuk,’ kraste hij. ‘Terrenon ussbuk orrek.’ Toen liep hij weg, stijf en waardig als hij gekomen was. Ged draaide zich om en verliet de hof, zich afvragend waar hij heen zou gaan. In de galerij kwam hem een rijzige jonge man tegemoet die hem zeer hoffelijk met een buiging van het hoofd begroette. ‘Ik ben Jasper, de zoon van Enwit uit het Domein van Eolg op het eiland Havnor. Ik sta vandaag tot uw beschikking om u rond te leiden door heel het Hoge Huis en voor zover dit mij mogelijk is, uw vragen te beantwoorden. Hoe mag ik u noemen, Heer.’

Nu was Ged een dorpsjongen uit de bergen die nooit met de zonen van rijke kooplieden en edelen verkeerd had, en hij dacht daarom dat deze knaap hem voor de gek hield met zijn ‘beschikking’ en zijn ‘Heer’, zijn buigingen en strijkages. Hij antwoordde kortaf: ‘Men noemt mij Sperwer.’

De ander wachtte een ogenblik als rekende hij nog op een wat hoffelijker reactie, maar toen deze uitbleef, richtte hij zich op en deed een pas opzij. Hij was twee of drie jaar ouder dan Ged, van rijzige gestalte, en zijn bewegingen en houding hadden in Geds ogen de stijf se gratie van een balletdanser. Hij droeg een grijze mantel met een kap op de rug. Het eerste waar hij Ged naar toe bracht, was de kleerkamer waar Ged als leerling van de school zich ook zo’n mantel naar zijn maat kon uitzoeken, benevens andere kledingstukken die hij nodig had. Hij legde de donkergrijze mantel om die hij had uitgekozen, en Jasper zei: ‘Nu ben je een van ons.’

Terwijl Jasper dit zei, lag er om zijn lippen een vaag glimlachje dat Ged op zijn hoede deed zijn voor een achter zijn woorden verscholen spotternij. ‘Maken kleren dan de magus?’ vroeg hij nors.

‘Nee,’ zei de oudere jongen. ‘Maar ik heb wel gehoord dat manieren de man maken. Waar gaan we nu heen?’

‘Waarheen je wilt. Ik weet hier nergens de weg.’ Jasper nam hem mee door de gangen van het Hoge Huis en liet hem de open binnenhoven zien en de overwelfde hallen, de Kamer der Schappen waar de boeken der kennis en der runen werden bewaard, de grote Hal van de Haard waar de hele school op feestdagen bijeenkwam en tenslotte in de torens en vlak onder het dak, de kleine cellen waar de leerlingen en de Magisters sliepen. Ged kreeg er een in de Zuidelijke Toren met een venster dat over de steile daken van Thwill uitkeek op de zee. Evenals in de andere slaapcellen was een stromatras in de hoek het enige meubelstuk. ‘We leven hier erg eenvoudig,’zei Jasper. ‘Maar ik neem aan dat het je weinig kan schelen.’

‘Ik ben het gewend.’ En in een poging zich de gelijke te betonen van deze hoffelijk neerbuigende jongeman, voegde hij er terstond aan toe: ‘Ik veronderstel dat jij dat niet was toen je hier voor het eerst kwam.’

Jasper keek hem aan en zijn blik zei zonder woorden: ‘Hoe zou jij kunnen weten wat ik, een zoon van de Heer van het Domein van Eolg op het eiland Havnor, gewend of niet gewend ben.’ Hardop zei hij alleen maar dit: ‘Kom mee hierheen.’ Terwijl zij boven waren, liet zich een gongslag horen en zij gingen naar beneden om tezamen met een goede honderd andere knapen en jongemannen het noenmaal te gebruiken aan de Lange Tafel van de eetzaal. Iedereen zorgde voor zichzelf, maakte grapjes met de koks en vulde zijn bord uit grote schalen met voedsel die dampend in de dienluiken tussen de keuken en de eetzaal stonden; daarna zocht iedereen zich vrijelijk een plaatsje aan de Lange Tafel. ‘Men zegt,’ zei Jasper tegen Ged, ‘dat er aan deze tafel altijd plaats is, hoeveel mensen er ook willen zitten.’ Inderdaad was er zowel plaats voor vele luidruchtige groepjes jongens met een enorme eet- en praatlust, als voor de ouderen en meer bezadigden wier grijze mantel bij de hals met een zilveren speld werd gesloten en die met ernstige, peinzende gezichten, als hadden ze stof tot nadenken te over, met zijn tweeën of alleen zaten.

Jasper nam met Ged plaats naast een forsgebouwde jongen die Vetch heette en zonder veel te zeggen zijn portie energiek naar binnen werkte. Hij sprak met het accent van het Oostruim en had een zeer donkere huidskleur, niet roodachtig bruin als Ged en Jasper en de meeste bewoners van de Archipel, maar donkerbruin. Het was een ongecompliceerde jongen zonder verfijnde manieren. Toen hij klaar was, mopperde hij over het eten, maar keerde zich toen tot Ged en zei: ‘In ieder geval is het geen waan zoals zoveel dingen hier; het kleeft aan de ribben.’ Ged begreep niet waar dat op sloeg, maar vond hem ergens een geschikte knaap en was blij toen hij na afloop van de maaltijd bij hen bleef. Ze gingen de stad in om Ged er de weg te leren vinden. Er waren slechts een paar korte straten in Thwill, maar zij kronkelden en kringelden zo vreemd tussen de hooggedakte huizen dat je er toch de weg gemakkelijk kwijt raakte. Het was een merkwaardige stad en ook de bewoners waren merkwaardig: vissers en werklieden en ambachtslieden als anderen, maar zo vertrouwd met de tovenarij die op het Eiland der Wijzen in alles meespeelt, dat zij ook zelf half en half tovenaars leken te zijn. Zoals Ged had ondervonden, spraken zij in raadsels en geen van hen zou een spier vertrekken als hij een jongen zag veranderen in een vis of een huis zich in de lucht zag verheffen; wetend dat er een jongen van de School een streek uithaalde, gingen ze onverdroten verder met schoenen lappen of het uitbenen van een stuk schape vlees.

Читать дальше
Тёмная тема

Шрифт:

Сбросить

Интервал:

Закладка:

Сделать

Похожие книги на «Machten van Aardzee»

Представляем Вашему вниманию похожие книги на «Machten van Aardzee» списком для выбора. Мы отобрали схожую по названию и смыслу литературу в надежде предоставить читателям больше вариантов отыскать новые, интересные, ещё не прочитанные произведения.


Отзывы о книге «Machten van Aardzee»

Обсуждение, отзывы о книге «Machten van Aardzee» и просто собственные мнения читателей. Оставьте ваши комментарии, напишите, что Вы думаете о произведении, его смысле или главных героях. Укажите что конкретно понравилось, а что нет, и почему Вы так считаете.