Robert knikte traag.
‘Dat lijkt erop.’
De Cock liet het onderwerp rusten.
‘Jacqueline is dood,’sprak hij met een trieste klank in zijn stem. Robert van Eijsden knikte.
‘Ik vond haar toen ik thuiskwam… een roze sjaal om haar nek.’
‘En toen?’
‘Met mijn reputatie moet je niet bij een vermoorde griet blijven zitten wachten op de komst van de politie. Dat is vragen om moeilijkheden. Ik ben weggegaan en heb anoniem de Warmoesstraat gebeld.’
‘Waarom?’
Van Eijsden trok zijn schouders op.
‘Ik wilde niet dat zij daar dagen dood zou blijven liggen terwijl er niemand naar haar omkeek. Ze was een goeie meid… nooit te beroerd om iets voor je te doen.’
‘Jullie pleegden samen berovingen.’
Robert knikte. ‘Jacqueline gaf mij de adressen waar ze als callgirl haar werk had gedaan. Dan ging ik kijken of ik er brood in zag.’
De Cock knikte begrijpend.
‘En als je er brood in zag, dan gingen jullie er samen heen.’
Robert glimlachte.
‘Voor haar gingen alle deuren open.’
‘Heb je die adressen nog?’
‘Wat bedoel je?’
‘De adressen die Jacqueline jou gaf… adressen waar zij als callgirl had geopereerd.’
Robert knikte.
‘Die heb ik.’
‘Ook de adressen waar jij niet direct brood in zag?’
‘Ook die.’
‘Kan ik ze van je hebben?’
‘Waarvoor?’
‘Om de moordenaar van Jacqueline te ontmaskeren.’
Robert van Eijsden keek hem aan. Plotseling ontdekte De Cock in zijn gezicht een milde expressie, een verborgen warmte, die even straalde.
‘De Cock,’sprak hij gevoelig, ‘als jij haar moordenaar vindt, heb je mijn zegen. De adressen van Jacqueline staan in mijn notitieboekje. Dat ligt bij mijn fouillering.’ [10] Bij een arrestatie wordt de verdachte gefouilleerd — dat is aan lichaam en kleding onderzocht — bescheiden, sieraden en mogelijke bewijsstukken worden tijdens zijn of haar detentie bewaard. Dat wordt de fouillering genoemd.
De koele, stipte wachtcommandant van het politiebureau aan het Remmerdenplein bleek niet bereid om het notitieboekje aan De Cock mee te geven. Na het verhaal van de oude rechercheur te hebben aangehoord, ging hij naar de cel waar Robert van Eijsden was ingesloten, en vroeg om opheldering. Toen hij van het cellenhuis terugkwam, overhandigde hij De Cock het beduimelde boekje.
‘U mag het inzien, sprak hij streng. ‘Als er iets van belang voor u instaat, dan kunt u boven bij de administratie afdrukken maken van de betreffende pagina’s. Het boekje komt echter het bureau niet uit. Als u met uw onderzoek klaar bent, gaat het terug in zijn fouillering. Als zo’n belangrijk bewijsstuk verdwijnt, krijg ik het op mijn boterham.’
De Cock lachte.
‘Je hebt gelijk.’
De oude rechercheur nam het boekje mee naar een leeg bureau, ging zitten en nam het aandachtig door. Hij las namen van bekende politici en artiesten. Hij ging er achteloos aan voorbij. Dat interesseerde hem niet.
Ineens steeg het bloed hem naar het hoofd. In stuntelig schoolschrift las hij de naam en het adres van een man die hij in zijn onderzoek was tegengekomen.
Het verbaasde en intrigeerde hem. In een soort wilde galop rende hij naar de administratie en maakte een paar afdrukken van de betreffende pagina. Daarna ging hij terug naar de wachtcommandant. De man keek hem vanachter de balie vragend aan.
‘En? Wat gevonden?’
De Cock drukte provisorisch een kus op het boekje en gaf het aan de wachtcommandant terug.
‘Een geschenk van de hemel!’
Vledder kwam met afhangende schouders de grote recherchekamer binnen, slofte naar zijn bureau en liet zich zuchtend in zijn stoel zakken.
De Cock lachte.
‘Je ziet er niet bepaald opgewekt uit.’
Vledder schudde zijn hoofd.
‘Dokter Rusteloos talmde verschrikkelijk. In de regel werkt hij snel en geconcentreerd. Maar vandaag had hij er helemaal geen zin in.’
‘Dat kan toch? De man is hoogbejaard.’
Vledder knikte.
‘Hij zou zijn assortiment ontleedmessen aan de wilgen moeten hangen.’
‘Dan zijn wij ook al zijn bekwaamheden en kennis kwijt.’
‘Hij moet er toch eens mee ophouden,’reageerde Vledder snibbig.
‘Had hij nog opmerkingen?’
De jonge rechercheur grinnikte.
‘Hij zei dat hij aan zijn rapporten over de sectie niet veel behoefde te veranderen… alleen de naam.’
Vledder keek op.
‘Ik ben nog langs de Brouwersgracht gereden, maar je was al weg.’
De Cock maakte een berustend gebaar. ‘Er behoefde niet veel te gebeuren. Er was geen enkele verrassing of afwijking. We kunnen ook bij onze processen-verbaal alleen de naam veranderen.’
‘Heeft Ben Kreuger nog wat gevonden?’
De Cock schudde zijn hoofd.
‘Het dactyloscopisch onderzoek doen wij morgen. Ik moet nog een afspraak met hem maken. Hij zat vandaag vast bij een andere zaak.’’Ze mogen de dactyloscopische dienst wel uitbreiden. De man is overbelast.’
‘Dat zal ook wel gebeuren.’
De oude rechercheur zweeg even en schudde een paar keer met zijn hoofd.
‘Ik heb op de Brouwersgracht,’ging hij peinzend verder, ‘ook nog niet in haar papieren gesnuffeld. Dat moet jij morgen maar doen.’
Vledder knikte begrijpend.
‘Wat heb je met Everdine de Bruijn gedaan?’
‘Meegenomen naar de kit en hier uitgebreid verhoord.’
‘Wat kwam ze bij Marianne van Hoogwoud doen?’
De Cock gebaarde.
‘Everdine de Bruijn beschouwde Marianne min of meer als haar eigen dochter. De ontdekking van haar dood heeft Everdine sterk aangegrepen. Volgens Jan Peekel was haar verdriet oprecht.’
Vledder toonde zich prikkelbaar.
‘Wat kwam ze doen?’herhaalde hij dwingend.
‘Afscheid nemen.’
Vledder keek hem verrast aan.
‘Afscheid nemen… van wie, van wat?’
‘Van Marianne van Hoogwoud. De callgirl had haar dienstverlening bij Lovable beëindigd. Ze zou naar Amerika gaan om daar haar studie bedrijfskunde voort te zetten.’
Vledder maakte een schuivende beweging met zijn duim en kromme wijsvinger.
‘Wie zou dat betalen?’
De Cock glimlachte.
‘Dat vroeg ik mij ook af.’
‘En?’
‘Volgens Everdine de Bruijn had Marianne van Hoogwoud, die al jaren in de staatsloterij speelde, recent een forse prijs van vierhonderdduizend gulden gewonnen.’
Vledder fronste zijn wenkbrauwen.
‘Daarmee zou zij haar reis naar Amerika en haar studiekosten financieren?’
De Cock knikte.
‘Volgens Everdine de Bruijn.’’Geloof jij dat?’
De Cock trok gelaten zijn schouders op.
‘De staatsloterij,’reageerde hij mat, ‘keert bij elke trekking grote geldbedragen uit. Er zijn altijd mensen die een fikse prijs in de wacht slepen. Waarom zou Marianne niet tot de gelukkigen behoren?’
Vledder trok een bedenkelijk gezicht.
‘Ik krijg er zo’n vreems gevoel over.’
‘Gefundeerd?’
Vledder glimlachte.
‘Niet echt.’
‘Zou dat vele geld verband houden met de moord?’bepeinsde de jonge rechercheur.
De Cock schudde zijn hoofd.
‘Daar geloof ik niet in. Jacqueline Verpoorten en Henriëtte Vermeer waren straatarm. Volgens mij speelt geld bij deze moorden geen enkele rol.’
‘Wat dan?’
‘Wrok, wraak.’
Vledder stak zijn kin iets omhoog.
‘Karel van Montfoort.’
De Cock had moeie voeten. Hij voelde ze. Het begin van de pijn meldde zich al midden in zijn discussie met Vledder over een al of niet gelukkige Marianne van Hoogwoud in de staatsloterij.
Hij leunde verder achterover en legde zijn voeten op een hoek van zijn bureau. Met een van pijn vertrokken gezicht bevoelde hij zijn kuiten. Het was alsof geniepige kleine duiveltjes uit pure boosaardigheid met duizend scherpe spelden in zijn kuiten prikten.
Читать дальше