Jan ten Brink - Eene schitterende «carrière»
Здесь есть возможность читать онлайн «Jan ten Brink - Eene schitterende «carrière»» — ознакомительный отрывок электронной книги совершенно бесплатно, а после прочтения отрывка купить полную версию. В некоторых случаях можно слушать аудио, скачать через торрент в формате fb2 и присутствует краткое содержание. ISBN: , Жанр: foreign_antique, foreign_prose, на нидерландском языке. Описание произведения, (предисловие) а так же отзывы посетителей доступны на портале библиотеки ЛибКат.
- Название:Eene schitterende «carrière»
- Автор:
- Жанр:
- Год:неизвестен
- ISBN:http://www.gutenberg.org/ebooks/33981
- Рейтинг книги:3 / 5. Голосов: 1
-
Избранное:Добавить в избранное
- Отзывы:
-
Ваша оценка:
- 60
- 1
- 2
- 3
- 4
- 5
Eene schitterende «carrière»: краткое содержание, описание и аннотация
Предлагаем к чтению аннотацию, описание, краткое содержание или предисловие (зависит от того, что написал сам автор книги «Eene schitterende «carrière»»). Если вы не нашли необходимую информацию о книге — напишите в комментариях, мы постараемся отыскать её.
Eene schitterende «carrière» — читать онлайн ознакомительный отрывок
Ниже представлен текст книги, разбитый по страницам. Система сохранения места последней прочитанной страницы, позволяет с удобством читать онлайн бесплатно книгу «Eene schitterende «carrière»», без необходимости каждый раз заново искать на чём Вы остановились. Поставьте закладку, и сможете в любой момент перейти на страницу, на которой закончили чтение.
Интервал:
Закладка:
Nu volgde een zeer levendig en vroolijk overleg.
Van Reelant had geene woorden genoeg, om Suze's schranderheid en beleid te prijzen. Opgetogen beraadslaagden zij over de strenge handhaving van hun geheim. De referendaris verklaarde, dat hij gewoonlijk niemand ontving in zijne „appartementen”, daar hij geene vrienden onder de Haagsche jeunesse dorée bezat, en niet hoopte ze ooit te zullen bezitten – schoon hij overigens alle mogelijke „relatiën” met de aanzienlijkste kringen gewenscht oordeelde. Zijne kennissen ontmoette hij in zijne club, de „Place Royale”, maar bleef steeds ijverig op zijne hoede voor eene al te vurige ontboezeming van vriendschappelijke gevoelens. Jonge menschen, die niet veel bezigheden hebben, kunnen zich in 't geheel geene voorstelling vormen van de onschatbare kostbaarheid der voorbijvliegende uren. Hij had dus het vaste plan opgevat, geene „connectiën” met jonge vrienden meer aan te knoopen. Men had zich al aan deze wijze van doen gewend, men hield Van Reelant voor een zeer „serieus” en wetenschappelijk man; hij deed zijn best, om deze meening in geen enkel opzicht afbreuk te doen.
Met volkomen nauwkeurigheid kon hij Suze verzekeren, dat hij de meeste avonden eenzaam in zijne „appartementen” doorbracht. Somtijds moest hij „visites” maken, want hij had er niets tegen bij familiën, die hem met beleefdheden te gemoet kwamen, aan huis te verschijnen. Hij zorgde er evenwel voor, dat zijne „visites” zoo stipt en zoo kort mogelijk werden gemaakt. Somtijds vertoonde hij zich in het publiek, en dat kostte hem een avond. Hij zorgde er voor, dat men hem niet voor een ongezellig schepsel mocht verslijten. Bij de Woensdagsche muziekuitvoeringen vertoonde hij zich een half uur in de Tent; nu en dan wandelde hij naar Scheveningen, om een oogenblik op Zeerust uit te blazen. Zonder er eene gewoonte van te maken, toefde hij soms onder zijne kennissen der „Place Royale”, kwam hij een enkelen maal in de „Besogne-kamer”, maar bijna nooit op de „Witte”.
Suze had al deze mededeelingen met instemming gehoord. Zij moedigde Van Reelant nogmaals aan voort te gaan op den goed gekozen weg. Daarna kwam zij met echt vrouwelijken tact op het practische doel van haar gesprek terug:
„Ik beloof je, Arnold! dat ik door geen enkel teeken verraden zal, hoe gaarne ik je zou groeten, als ik je in het publiek ontmoet. Misschien zal de Haagsche nieuwsgierigheid gauw genoeg ontdekken, dat ik de verstooten vrouw van Onno de Huibert ben, en niemand hoeft te weten, dat we elkaar in Osterwolde hebben gekend…”
„En als een toeval ons te zaam brengt?”
„Dan kunnen wij er van profiteeren, en ons veroorloven de gewone burgerlijke beleefdheid in acht te nemen!”
„Natuurlijk!”
„Het is verder mijn plan je alleen des avonds, als je thuis bent, een oogenblik te komen zien…”
„Kom zoo dikwijls, als je kunt, Suze! Wacht even…”
Van Reelant stond van den divan op, liep naar het buffet, opende eene lade, en kwam terug met een blinkend miniatuur-sleuteltje.
„Ik heb twee sleutels van de huisdeur beneden!” – zei hij. – „Neem dezen, en…”
„En wat, Arnold?”
„Ik dacht over het geval, als er bij uitzondering eens iemand bij me mocht zijn…”
„Niets eenvoudiger! Boven aan de trap is een ruim portaal, daar zet je een kaars, een lamp, een nachtlichtje, wat je wilt, als een signaal. Branden er twee lichten, dan is er iemand. Ben je vrij, dan blijft alleen het licht van de glazen hanglantaarn aangestoken!”
„Maar, lieve Suze! zul je dan weer heengaan, als er twee lichten branden?”
Een glimlachje speelde om den mond der jonge vrouw. Zij was opgestaan van den divan. Van Reelant stond naast haar, en had den linkerarm om hare leest geslagen. Zij ziet hem uitdagend aan en fluistert, of zij een staatsgeheim verried:
„Als er twee lichten branden, Arnold! dan ga ik heel bedaard naar de achterkamer, en wacht tot de visite is afgeloopen!”
Van Reelant lachte van ganscher harte.
Plotseling vraagt hij:
„Suze, ken je de geschiedenis van den Romeinschen koning Numa Pompilius?”
„Ik geloof, dat ik ze alweer vergeten ben!”
„Men zei, dat die koning in het geheim raadpleegde met de nymf Egeria, en dat hij daarom zoo uitstekend regeerde! Lieve Egeria! ik weet, dat je me zult inspireeren… wat kan ik doen, om me dankbaar te toonen?”
Suzes glimlach verstierf. Zij antwoordde ernstig.
„Naar mij luisteren, net als die Romeinsche koning. En later in de jaren, die komen zullen, als jij gekroond wordt, Arnold! dan zal ik je zeggen, wat je voor mij doen kunt!”
DERDE HOOFDSTUK.
Drukke werkzaamheden
Maandag. Halftien. Omstreeks het midden der kleine, nette straat, die de schoonmaaksters het „Zefrientje” noemen, maar die op den legger der gemeente als Juffrouw-Ida-straat is ingeschreven, staat een flink huis van drie verdiepingen, gehuurd en „geëxploiteerd” tot velerlei doeleinden door de eerbare juffrouw Barbara Bont. Zij heeft de bovenkamers der tweede verdieping afgestaan aan een tweeden luitenant der grenadiers en jagers, die bijna nooit thuis is. Zij verhuurde twee kamers op de eerste aan Mr. André de Witt, die er somtijds des avonds komt studeeren. Voor het overige vindt juffrouw Barbara Bont een voortreffelijk middel van bestaan in het zenden van eten bij talrijke klanten uit de buurt, welke laatste vooral tot haar komen, gelokt door den matigen prijs harer diners.
Maandag. Halftien. Op het portaal der eerste verdieping wacht eene oude vrouw in het weinig dichterlijke kostuum van schoonmaakster, een lang strookje wit papier tusschen duim en vinger. Zij klopt vrij luid aan eene kamerdeur. Van binnen vermaant eene stem geduld te oefenen. Na een vijf minuten wachtens gaat de deur open. De jonge De Witt treedt haastig uit zijne slaapkamer. Met beide handen strijkt hij het krullende, donkerbruine hair achter de ooren en stapt de schoonmaakster voorbij naar zijne studeerkamer. De gedienstige volgt. Zonder te spreken stopt zij hem het lange strookje wit papier in de hand. André maakt een driftig gebaar, hij loopt de kamer op en neer. Hij mompelt onverstaanbare woorden. Eindelijk bedenkt hij zich. Hij wenkt de schoonmaakster, dat zij wachten moet. Snel vliegt hij naar het portaal, en daarna stormt hij de trap der tweede verdieping op. Hij klopt. Niemand antwoordt. Daar de deur half open staat, dringt hij naar binnen. Er heerscht groote verwarring in de karig gemeubelde kamer. Een nauwelijks aangeroerd ontbijt op eene ronde tafel; een zonderlinge voorraad van half uitgerookte sigaren en asch van sigaren overal in 't rond verspreid; voorts op den grond zwervende schoenen en aan den wand degens, sabels en pistolen – dit was alles, wat hem bij het binnentreden welkom kon heeten. De bewoner van het kwartier moest al vroeg zijn vertrokken. André had op hem gerekend. Hij wilde zijn contubernaal broederlijk aanmanen, om hem eene kleine som in contanten terug te geven, vroeger even broederlijk voorgeschoten.
Haastig ijlt hij weer naar beneden, schrijft even haastig een paar woorden op het strookje papier, en zendt de schoonmaakster weg. André had buitengewoon weinig slag van huishouden, en worstelde op dat oogenblik tegen eene kleine geldverlegenheid. Hij had zijn vriend en contubernaal, den luitenant Van Houweningen, die aan hetzelfde euvel leed, gaarne geholpen – „a titre de revanche,” gelijk de beide heeren elkaar lachend verzekerden. Sedert zijne komst in de residentie had André zijn best gedaan van zijn zeer matig inkomen als adjunct-commies te leven, zonder zijn vader te Leiden ooit om hulp te vragen. André meende, dat zijn goede vader nu niet meer voor hem te zorgen had. Van het oogenblik, dat hij promoveerde, en in Den Haag tot adjunct-commies benoemd werd, had hij zich met grooten trots voorgenomen de steun zijner familie te worden… maar er was tot nog toe niet veel van gekomen.
Читать дальшеИнтервал:
Закладка:
Похожие книги на «Eene schitterende «carrière»»
Представляем Вашему вниманию похожие книги на «Eene schitterende «carrière»» списком для выбора. Мы отобрали схожую по названию и смыслу литературу в надежде предоставить читателям больше вариантов отыскать новые, интересные, ещё непрочитанные произведения.
Обсуждение, отзывы о книге «Eene schitterende «carrière»» и просто собственные мнения читателей. Оставьте ваши комментарии, напишите, что Вы думаете о произведении, его смысле или главных героях. Укажите что конкретно понравилось, а что нет, и почему Вы так считаете.