Jan ten Brink - Eene schitterende «carrière»

Здесь есть возможность читать онлайн «Jan ten Brink - Eene schitterende «carrière»» — ознакомительный отрывок электронной книги совершенно бесплатно, а после прочтения отрывка купить полную версию. В некоторых случаях можно слушать аудио, скачать через торрент в формате fb2 и присутствует краткое содержание. ISBN: , Жанр: foreign_antique, foreign_prose, на нидерландском языке. Описание произведения, (предисловие) а так же отзывы посетителей доступны на портале библиотеки ЛибКат.

Eene schitterende «carrière»: краткое содержание, описание и аннотация

Предлагаем к чтению аннотацию, описание, краткое содержание или предисловие (зависит от того, что написал сам автор книги «Eene schitterende «carrière»»). Если вы не нашли необходимую информацию о книге — напишите в комментариях, мы постараемся отыскать её.

Eene schitterende «carrière» — читать онлайн ознакомительный отрывок

Ниже представлен текст книги, разбитый по страницам. Система сохранения места последней прочитанной страницы, позволяет с удобством читать онлайн бесплатно книгу «Eene schitterende «carrière»», без необходимости каждый раз заново искать на чём Вы остановились. Поставьте закладку, и сможете в любой момент перейти на страницу, на которой закончили чтение.

Тёмная тема
Сбросить

Интервал:

Закладка:

Сделать

„Als u het ons permitteert, mevrouw! dan zullen we boven op Suze's kamer wachten!”

„Met het meeste plezier! De dames komen zeker wandelen van Rijswijk? Kan ik u met iets dienen? Wat zullen de dames gebruiken?”

„Dank u zeer, Mevrouw?”

„Een glaasje madera met water en suiker, niet waar?”

„Neen, dank u, heusch!”

De beide wandelaarsters uit Rijswijk hadden veel van de zon geleden, en zouden gaarne iets koels gedronken hebben, maar fatsoen en overleg beide deden haar het gulle aanbod afslaan. Zij wilden de kennismaking met de vrouw des huizes niet terstond voortzetten, en waren recht tevreden, toen deze spraakzame dame haar den weg naar Suze's bovenkamer gewezen, en eindelijk alleen gelaten had.

Het ruime vertrek zag met twee ramen op het Westeinde uit, en was door de familie De Milde van de fraaiste meubelen uit de benedenverdieping voorzien. Er lag een nieuw donkerbruin kleed op den vloer en de trekgordijnen voor de vensters waren gloednieuw.

Betsy legde hoed en mantille ter zijde. Hadden kennissen uit Osterwolde haar hier ontmoet, zij zouden eene merkwaardige verandering in haar voorkomen hebben ontdekt. Haar oogopslag was zachter en vriendelijker geworden, zoodat hare mooie blauwe oogen beter uitkwamen. Zij had het donkerblonde hair evenals Suze in lange krullen opgemaakt, en misschien ook daardoor aan haar knap kopje een tintje van gemoedelijkheid gegeven, volkomen in tegenspraak met het trotsch en ontevreden voorkomen van voorheen. Mevrouw Muller Belmonte was zuchtend ineengezonken op haar stoel. Haar gelaat drukte vermoeidheid, zorg, bittere teleurstelling uit. Betsy liep de kamer op en neer, en stond stil voor een paar staalgravuren, die de Dom te Keulen en de Nôtre-Dame te Parijs voorstelden. Eindelijk wordt zij getroffen door de lijdende gestalte van hare moeder. Zij komt langzaam terug van den wand, en zegt vriendelijk:

„Mama! mag ik uw hoed wegleggen? U heeft het te warm! Geneer u toch niet … wij zijn bij Suze!”

„Bij Suze! Nu ja … maar als ze straks thuis komt, is ze misschien heel ontevreden… Ik verwacht niets van haar…”

„Geef de hoop niet op, mama! Ze is bij de hand, ze weet raad! Het voornaamste is, dat ze ons plan goedkeurt!”

„Goedkeuren is niet genoeg! Ze moet ons helpen!”

„En dat zal ze ook!”

„Och, Betsy! Heb jij nog illusies over je zuster? Ze is net als papa was, want ze zorgt alleen voor zich zelve! Suze is handig genoeg, dat is waar… Och kom, stel je maar voor, dat we een vergeefsche reis gemaakt hebben!”

Mevrouw Muller Belmonte zuchtte diep. De uitdrukking van troostelooze ellende op haar gelaat, de diepe plooien om hare kleurlooze lippen, de doffe oogen … alles sprak van eene knagende smart, deels zelfverwijt, deels ergernis over haar ongeluk.

Betsy had zwijgend haar den hoed afgenomen. Uit een reistaschje nam zij eene eenvoudige muts met donkerblauw lint, Mevrouw Muller Belmonte stond op, en liet zich door hare dochter helpen.

„Kom, mama! We zullen het hoofd omhoog en moed houden, niet waar? Reken op mij, ik zal voor u werken…”

Betsy's stem klonk zachter en vriendelijker dan vroeger. De tegenspoed droeg ééne goede vrucht althans – hij neigde het hart van het jonge meisje tot ootmoedig medelijden met hare zwaar beproefde moeder.

Mevrouw Muller Belmonte drukte Betsy zwijgend de hand. Zij voegde er met bevende stem bij:

„Ja, kindlief! Ik weet het wel! Jij bent heel lief voor me geweest … sedert dien verschrikkelijken nacht. Ik heb op de wereld niemand anders dan jou… Wij moeten ons best doen, nu we doodarm zijn, een klein stukje brood te verdienen… Maar hard te werken en afhankelijk te zijn van Suze, die!.. die… O God! dat vind ik ondragelijk!”

„Niet overdrijven, mama! We kunnen Suze misschien wel missen, als we maar saam dapper de handen uit de mouw steken!”

Mevrouw Muller Belmonte boog het hoofd. Het denkbeeld, dat ze tegen onverdiende armoede zou moeten worstelen op hare jaren, maakte haar diep ongelukkig. Zwijgend ging zij weer naar haar stoel. Hare oogen waren vochtig geworden. Zij wilde naar Betsy's vriendelijken raad hooren, en toch kon zij niet geheel met de verstandige plannen van haar jongste kind instemmen.

Een haastige tred klonk bij de deur.

Suze trad binnen. Of de Haagsche zomerlucht haar een blos op de wangen tooverde, of het smaakvol toilet, lichte rouw, haar buitengewoon goed stond, dit althans was zeker, dat ze er ongemeen bevallig uitzag. Toen ze haar moeder en zuster zag, fronste ze even de wenkbrauwen. Kalm begon ze:

„Jelui hier?”

„Ja, Suze! We moeten je het een en ander vertellen, en over een paar punten met je overleggen!”

Mevrouw Muller Belmonte had gepoogd vriendelijk en voorkomend te spreken. Ze had niemand bekend, welk een heimelijke toorn er voortdurend woedde in haar binnenste. Den dood van haar man, het schandelijk bankroet, de verachting van heel Osterwolde, had zij kunnen trotseeren, wanneer hare dochter, mevrouw De Huibert van Vliethuysen, zich niet als eene gemeene deern had laten wegjagen uit de echtelijke woning.

Suze vermoedde niet in 't minst, wat er bij hare moeder omging. Ze antwoordde uit de hoogte:

„We hadden immers afgesproken, dat jelui Zondagsmorgens bij mij zoudt komen koffiedrinken! Is er nu zoo'n haast?”

„Ik begrijp, dat je ons heel best kunt missen, Suze! Schikt het je niet ons te hooren, dan zullen we onmiddellijk weer heengaan!”

„Zooals u verkiest! Ik heb geen lust, om dadelijk weer te kijven…”

Maar Betsy treedt snel naar Suze toe. Zij fluistert haar iets in 't oor. Mevrouw Muller Belmonte heeft met vonkenschietende oogen zich opgericht.

„Kijven! Het past je niet tegenover mij dat woord te gebruiken! Kom, Betsy! Laat ons gaan!”

Maar Betsy, die sedert den noodlottigen nacht, toen haar vader stierf, reeds menig moeielijk oogenblik met hare moeder en oudste zuster had doorgebracht, Betsy wendt zich tot de eerste, en zegt:

„Neen, mama! We moeten geduld hebben, omdat we ongelukkig en arm zijn! Suze zal naar ons luisteren! Onaangenaamheden zijn er toch al genoeg!”

Mevrouw De Huibert hield zich zwijgend met haar eleganten zomerhoed bezig, en wachtte tot Betsy mama zou hebben doen bedaren. Mevrouw Muller Belmonte ging bevende weer zitten, en zei dof:

„Zeg jij het, Betsy!”

„Goed, mama!”

Suze trad zonder de minste ontroering nader, en plaatste zich bij het venster. Zij keek verstrooid naar buiten.

„Suze!” – begon Betsy, – „gisteren was je nog geen uur weg, toen we een brief kregen uit Amsterdam van oom Muller. Hij schrijft mama, dat hij in de eerste plaats de zaak van Bram en Karel in orde heeft gebracht. Beide jongens zijn gezond en sterk: als ze goed willen oppassen bij het instructiebataljon te Kampen, zal hij ze zooveel mogelijk helpen. Ze zijn heel wel tevreden, en hebben beloofd hun best te doen!”

„Dat is ten minste goed nieuws!” – merkte Suze op.

Mevrouw Muller Belmonte bleef beweegloos in elkaar gedoken zitten. Haar zwager, de Amsterdamsche kolonel, kende den omvang der familierampen ten volle. Hij had besloten de beide jongens tot onderofficier te doen opleiden, en ze verder te steunen, zoolang er aan hun gedrag niets mankeerde.

Betsy wachtte eene poos en ging toen na eene korte aarzeling voort:

„Oom schrijft verder over ons beiden, over mama en mij… Hij vindt het vreemd, dat wij te Rijswijk blijven, en dat jij, Suze, naar Den Haag gaat. Hij had het verstandiger gevonden, als wij al te zaam te Rijswijk waren gebleven, in de eerste plaats om de kosten…”

Het was nu Suze's beurt het hoofd toornig op te heffen. Snel viel ze hare zuster in de rede:

„Dat is mijn zaak! Laat hij er buiten blijven! Ik weet wel, dat hij juist niet met mij dweept … de brave man heeft principes… Heel goed! Maar ik heb hoegenaamd geene verplichting aan hem! Ik verlang, dat hij mij met rust laat.”

Читать дальше
Тёмная тема
Сбросить

Интервал:

Закладка:

Сделать

Похожие книги на «Eene schitterende «carrière»»

Представляем Вашему вниманию похожие книги на «Eene schitterende «carrière»» списком для выбора. Мы отобрали схожую по названию и смыслу литературу в надежде предоставить читателям больше вариантов отыскать новые, интересные, ещё непрочитанные произведения.


Отзывы о книге «Eene schitterende «carrière»»

Обсуждение, отзывы о книге «Eene schitterende «carrière»» и просто собственные мнения читателей. Оставьте ваши комментарии, напишите, что Вы думаете о произведении, его смысле или главных героях. Укажите что конкретно понравилось, а что нет, и почему Вы так считаете.

x