Jan ten Brink - Nederlandsche dames en heeren - Novellen

Здесь есть возможность читать онлайн «Jan ten Brink - Nederlandsche dames en heeren - Novellen» — ознакомительный отрывок электронной книги совершенно бесплатно, а после прочтения отрывка купить полную версию. В некоторых случаях можно слушать аудио, скачать через торрент в формате fb2 и присутствует краткое содержание. Жанр: foreign_antique, foreign_prose, на нидерландском языке. Описание произведения, (предисловие) а так же отзывы посетителей доступны на портале библиотеки ЛибКат.

Nederlandsche dames en heeren: Novellen: краткое содержание, описание и аннотация

Предлагаем к чтению аннотацию, описание, краткое содержание или предисловие (зависит от того, что написал сам автор книги «Nederlandsche dames en heeren: Novellen»). Если вы не нашли необходимую информацию о книге — напишите в комментариях, мы постараемся отыскать её.

Nederlandsche dames en heeren: Novellen — читать онлайн ознакомительный отрывок

Ниже представлен текст книги, разбитый по страницам. Система сохранения места последней прочитанной страницы, позволяет с удобством читать онлайн бесплатно книгу «Nederlandsche dames en heeren: Novellen», без необходимости каждый раз заново искать на чём Вы остановились. Поставьте закладку, и сможете в любой момент перейти на страницу, на которой закончили чтение.

Тёмная тема
Сбросить

Интервал:

Закладка:

Сделать

In elk ander geval zou Koenraad Vechters ten levendigste getroffen zijn door eene zoo bevallige verschijning, als thans een oogenblik aan zijne zijde had getoefd – hij zou gevraagd hebben naar haren naam, naar alles wat hem inlichting omtrent haar had kunnen geven – hij zou niet vergeten hebben te vermelden, dat zijne belangwekkende onbekende met een zeer vreemd Fransch accent sprak, 't welk, eer bevallig dan zonderling, haar aanstonds als vreemdelinge verried. Thans liep hij verstrooid door de schitterend verlichte balzaal, en wijdde maar zeer weinig aandacht aan allen luister van luchters, spiegels en sofa's. Zijne gedachten volgden telkens eene bepaalde richting, en schoon hij zich ieder oogenblik ten stelligste voornam, om afleiding te zoeken, stond hij weldra in een verborgen hoek der zaal te mijmeren en te droomen – en uit te zien wie de danseressen waren, die hem voorbijkwamen.

Toevallig om zich heen blikkend, bemerkt hij, dat nog iemand dien hoek gekozen heeft, om te mijmeren en waar te nemen – de gastheer zelf: Caspar Janssen van der Comme. Vechters had nog maar enkele woorden met hem gewisseld, en rekende het zijn plicht, zich een oogenblik met hem te onderhouden.

„Een mooi gezicht, meneer Van der Comme!” – begon hij. – „Zulk eene prachtige zaal en zooveel vroolijk pratende en dansende jongelui!”

„Ja, niet waar, men doet mij werkelijk veel eer aan. 't Heugt me niet hier ooit zooveel gasten bij elkaar gehad te hebben – en zeer fatsoenlijke lui – zeer fatsoenlijke lui, meneer Vechters!”

Caspar Janssen schoof zich zooveel mogelijk naar 't eind der canapé, waarop hij aarzelend had plaats genomen, toen Vechters voor hem staan bleef. Hij had daardoor gelegenheid zich zooveel mogelijk achter de rijzige gestalte van zijn gast te verbergen.

„Ik moet u bekennen” – vervolgde Vechters – „dat ik mij hier bijna geheel vreemd gevoel. Drie jaren afwezigheid schijnen veel veranderd te hebben. Oude gezichten zijn verdwenen en nieuwe, onbekende zijn daarvoor in de plaats gekomen. Uwe familie alleen, meneer Van der Comme! en hare gulle gastvrijheid zijn nog geheel dezelfde gebleven.”

„Dat kan ook niet anders. 't Is mij groote eer, mijne talrijke kennissen uit aanzienlijken stand te mogen ontvangen. Mijn kring heeft zich zeer uitgebreid. Ginder ziet u den heer Versuylen, een zeer rijk man, met zeer deftige en invloedrijke relatiën in den Haag, en die heer met een gouden bril op is het nieuwgekozen lid van onzen Gemeenteraad, de heer Zilverlink, een buitengewoon fatsoenlijk man!”

Er brandde eene vraag op Vechters tong. Reeds wilde hij haar uitspreken, toen Caspar half fluisterend voortging:

„Me dunkt, zoo drie jaren in het buitenland moeten u met vele hooggeplaatste mannen in aanraking gebracht hebben. Je ontving je kruis immers uit de handen van den koning van Beieren?”

„U bedoelt of de koning het mij persoonlijk ter hand stelde?”

Er speelde een ondeugende lach om Vechters' lippen. De koperen bruidegom kneep zijn oogen geheimzinnig toe, en knikte.

„Ik bracht bijna een halfjaar te Munchen door” – ging Vechters voort – „en ik betuig u, dat ik noch den koning, noch de koningin, noch een der vorstelijke personages gezien heb. Ik ging alleen met mijne kunstbroeders om, met eene groote menigte talentvolle, maar arme Duitsche schilders!”

Caspar Janssen was uit zijne gebukte houding opgerezen. Er sprak wat meer leven uit zijne ingezonken oogen, dan gewoonlijk het geval was.

„Ja, zoo ben-jelui, jongelui! Als je de beste gelegenheid hebt je aanzienlijke relatiën te verwerven, dan zoek je het gezelschap van… Duitsche schilders. Later als je fortuin maakt – ieder kan fortuin maken! – zul je je genoeg beklagen. Geloof me, 't is geen duit waard, om een paar tonnen gouds te bezitten, of mooie schilderijen te kunnen maken, als men geen aanzien, geene eervolle onderscheiding geniet, helaas!”

Terwijl de gastheer deze laatste woorden met buitengewone geestdrift sprak, terwijl Vechters zich zelven vermande, om kalm te blijven, en 's mans grofheden in stilte te belachen, een tweetal gasten langzaam genaderd. De een is een heer van middelbaren leeftijd, met een nobel gezicht, dezelfde, dien Caspar Janssen nog kort te voren als den invloedrijken Versuylen heeft aangewezen. De andere is de jongedame met fraaie blonde krullen, welke gedurende den zegenwensch van Jasper Jun, zoo ijverig de kleuren van het tapijt heeft waargenomen. Juist toen Caspar zijne verzuchting had uitgesproken, traden beiden glimlachend op hem toe.

„Wij wisten waarlijk niet, dat u zelf in deze zaal was, Van der Comme!” – ving de heer Versuylen aan. – „Pauline zocht u, om u persoonlijk geluk te wenschen, en we konden u nergens ontdekken!”

Koenraad Vechters week plotseling eenige schreden terzijde. Zij was het – geen twijfel, zij was het! En welk eene verandering in zoo korten tijd. Toen hij, nu bijna vier jaren geleden, Pauline van Someren voor het laatst gezien had, was zij een vroolijk, geestig meisje van zeventien jaren, dat, waar ze binnenkwam, elke kamer met blijheid en levenslust, schaterlachen en gezang opluisterde. Nu zou men bij den eersten blik niet vermoeden, dat die statige jonkvrouw eenmaal zulk een luidruchtig, schalklachend kind geweest was. Nu sprak er iets hoog ernstigs uit de groote helderbruine oogen, en 't was, alsof de wat bleeke tint van het gelaat, of de prachtige, los krullende lokken er toe meewerkten, om die uitdrukking van ernst en statigheid tot zwaarmoedigheid toe te verhoogen.

Vechters was ter zijde geweken, was plotseling onbehoorlijk rood geworden, en had, om zich eene houding te geven, eene groep bloemen, vol goeden smaak en vernuft in eene nis gerangschikt, met de uiterste oplettendheid waargenomen. Zoo stond hij half verscholen, en mocht hij van tijd tot tijd een blik ter zijde werpen naar 't drietal, 't welk in druk gesprek gewikkeld was. De schelle dansmuziek overstemde elk geluid, zoodat er niet de minste onvoegzaamheid in stak, om zoo nabij hen te blijven toeven.

't Was of er met elken slag van zijn luid kloppend hart tot den verrasten kunstenaar eene stem sprak: „Zij is veel mooier dan ooit te voren, en nog hebt ge haar lief met geheel uwe ziel!” Wat was hare gestalte rijzig en rank geworden! Welk eene bevalligheid in elke harer bewegingen! Hoe gevoelvol sprak het geestig fonkelend oog! Wat zwaren strijd had hij gestreden, om dat lieflijk beeld uit zijne herinnering te verbannen, en nu – in één oogwenk was de moeielijk bevochten zege vernietigd!

Een storm van vragen en twijfelingen begon nu met klimmend geweld zijn geest te schokken. Zou zij het weten, welk eene ontvangst den armen, nog weinig beroemden schilder van haar vader was ten deel gevallen? Zou zij er misschien om hebben geglimlacht, toen de practische, koude suikerfabrikant haar van zijn stout aanzoek verhaald had? Zou hij, arme wroeter, ooit genoeg naam en roem verkrijgen, om naar hare hand te mogen staan? Was het geene onzinnige dwaasheid te hopen, dat het beste, het schitterendste talent immer eene aanbeveling zoude zijn bij de dochter van den Indischen kapitalist?

En wie was de man, aan wiens arm zij zich met zooveel vertrouwen en vreugde vastklemde? Caspar Janssen had het gezegd, hij was rijk, hij had grooten invloed. Wat lette het, dat hij het dubbele van haar leeftijd bezat? Wat hinder, dat zijn hair reeds grijsde – dat hij een onafwijsbaren aanleg tot zwaarlijvigheid bezat? Zoo de dochter het gezond verstand des vaders had geraadpleegd, zou er niets belachelijks in steken, dat zij hare hand den zwaarlijvigen, maar rijken man had geschonken. Pauline… de vrouw van dien man! Het werd hem te eng in de danszaal, en zonder er zich aan te kreunen, of hij op het balkleed van mejuffrouw Wilhelmina Zilverlink trapte, en of hij zich den haat des heeren Brunners op den hals haalde, streefde hij eensklaps vooruit door de dicht opeengepakte menigte, en snelde hij de zaal uit, alsof hij gezworen had, er nimmer weer in terug te komen.

Читать дальше
Тёмная тема
Сбросить

Интервал:

Закладка:

Сделать

Похожие книги на «Nederlandsche dames en heeren: Novellen»

Представляем Вашему вниманию похожие книги на «Nederlandsche dames en heeren: Novellen» списком для выбора. Мы отобрали схожую по названию и смыслу литературу в надежде предоставить читателям больше вариантов отыскать новые, интересные, ещё непрочитанные произведения.


Отзывы о книге «Nederlandsche dames en heeren: Novellen»

Обсуждение, отзывы о книге «Nederlandsche dames en heeren: Novellen» и просто собственные мнения читателей. Оставьте ваши комментарии, напишите, что Вы думаете о произведении, его смысле или главных героях. Укажите что конкретно понравилось, а что нет, и почему Вы так считаете.

x