Cyriel Buysse - Te Lande
Здесь есть возможность читать онлайн «Cyriel Buysse - Te Lande» — ознакомительный отрывок электронной книги совершенно бесплатно, а после прочтения отрывка купить полную версию. В некоторых случаях можно слушать аудио, скачать через торрент в формате fb2 и присутствует краткое содержание. Жанр: foreign_antique, foreign_prose, на нидерландском языке. Описание произведения, (предисловие) а так же отзывы посетителей доступны на портале библиотеки ЛибКат.
- Название:Te Lande
- Автор:
- Жанр:
- Год:неизвестен
- ISBN:нет данных
- Рейтинг книги:4 / 5. Голосов: 1
-
Избранное:Добавить в избранное
- Отзывы:
-
Ваша оценка:
- 80
- 1
- 2
- 3
- 4
- 5
Te Lande: краткое содержание, описание и аннотация
Предлагаем к чтению аннотацию, описание, краткое содержание или предисловие (зависит от того, что написал сам автор книги «Te Lande»). Если вы не нашли необходимую информацию о книге — напишите в комментариях, мы постараемся отыскать её.
Te Lande — читать онлайн ознакомительный отрывок
Ниже представлен текст книги, разбитый по страницам. Система сохранения места последней прочитанной страницы, позволяет с удобством читать онлайн бесплатно книгу «Te Lande», без необходимости каждый раз заново искать на чём Вы остановились. Поставьте закладку, и сможете в любой момент перейти на страницу, на которой закончили чтение.
Интервал:
Закладка:
– Hêt-e gien bier?"
Zij had er. Een volle kruik stond in de eetkast, die zij, in haar ontzetting, vergeten had op te disschen. Spoedig haalde zij die te voorschijn en schonk er hem een volle pint uit. Benauwd door zijn droog eten, ledigde hij die in één teug. Hij was klaar, hij stond op.
– Goat-e slaopen? vroeg zij dof.
Hij knikte met het hoofd en duwde de deur van 't nachtvertrekje open. Zij nam het lampje mee en volgde hem.
– O! zeg, môen w' hem toch nie afleggen?" snikte zij.
– 't Es mij gelijk! klonk ruw zijn antwoord. En met plompen stap, zonder zelfs naar 't doode kind te kijken, klom hij de zoldertrap op. Stom van angst en gruwel bleef zij hem steeds volgen.
Sinds hij van vrouw gescheiden leefde sliep hij alleen op den zolder.
Het bed stond daar omhoog, onder de pannen; en alvoor hij den tijd had haar te vragen wat zij er kwam doen en, mogelijk, haar heen te zenden, ging zij vastberaden op de sponde zitten en zei, strak op hem starend:
– Menier de paster hêt 't mij g'hieten 12 12 hêt 't mij g'hieten / heeft het mij geboden
."
Hij zei geen woord, maar keek haar vorschend aan en een zonderlinge vlam schoot uit zijn grijze oogen. Krachtig ademend ontdeed hij zich van zijn kleeren. Groot en kloek, gebogen-vierkant van schouders, keerde hij haar den rug toe. Haar japon viel neer, zij gleed onder het grauwe dek en blies het lampje uit. Alles was pikdonker. Cloet, al tastend, kroop in 't bed, en voor de eerste maal sedert zes jaren sliep hij met zijn vrouw.
VAN ALLEIJNES' ZIEL
– En hier," zei Velghe, zijn buurman even bij de mouw van zijn blauwen kiel stilhoudend, "hier keunt-e nog, as ge nie mier 'n weet woar noar toe, aan den duvel ouw ziele verkeupen."
Verwilderd keek Van Alleijnes op, zijn leege botermand tegen de linkerheup.
Zij voerden, onder het loopen van de markt naar 't station, 't gewoon gesprek der boeren over den slechten tijd: de een, boer Velghe, met de meer objectieve, soms spottend-critiseerende redeneering van een die er nog warmpjes genoeg in zit om een beetje tegenspoed te kunnen tarten; de andere, boer Van Alleijnes, met al den angst en al de bezorgdheid van den minderen man, voor wien de toekomst elken dag ellendiger en hopeloozer wordt.
Zij stonden vóór een laag, somber gebouw, in de kromming van een viezig straatje: niets dan een vuilgroen deurtje en een vermolmd vensterraam met kleine ruitjes, in een ruigzwarten muur, waarop een houten bord hing: verboden aan te plakken . Verder, aan beide kanten van het bochtig steegje, waren nog andere ouderwetsche, maar veel grootere, donkere gebouwen; en hoog in de lucht, als het ware log drukkend op alles wat er onder was, rees de kolossale, vierkante toren van de hoofdkerk. De buurt leek akelig, als een oord van verdoemenis en dood.
– Bah zeu! 13 13 Waarlijk!
fluisterde Van Alleijnes met een uitdrukking van schrik in zijn lichtblauwe oogen; "es da hier meschien 't vrijmetseloarshol?"
– Joa 't," antwoordde Velghe, in wiens grijze oogen een leuk vlammetje van spotternij schitterde. "'K ken d'r mier of ienen, die hier in den neud zijn toevlucht gezocht hêt. Ge zoedt verwonderd zijn as ge wist hoeveel zielen as ze doar al gekocht hên!"
Zonder den glimlach op te merken welken de boer in zijn gespikkelden stekelbaard verborg, bleef Van Alleijnes, een oogenblik als aan den grond genageld, staan, met half open mond en angstige oogen op het somber gebouw starend. Toen staarde hij ook naar de omgevende sombere huizen en den reusachtigen kerktoren, en schuw week hij wat op zij, met holle, doffe stem aan Velghe vragend:
– Zielen!.. en wa doen ze mee die zielen?"
– Joa, wie zal da zeggen!" antwoordde zijn spotziek gezel. "Dat es" 't kwoad" e-woar? den beuze giest van den duvel, die altijd op de meinschen loert."
Van Alleijnes voelde zich niet op zijn gemak. Hij geloofde aan den "duvel" en aan "'t kwoad" dat altijd stookt, maar hij begreep niet, hij had nooit kunnen begrijpen welk voordeel of genot de duivel vinden kon in het veroveren en tot verderf leiden van brave menschenzielen. Die zielen leden vreeselijk, dat wist hij; die zielen, eenmaal aan den duivel overgeleverd, werden eeuwigdurend gefolterd in de vlammen der Hel; maar wat vermaak toch kon de duivel daarin vinden? Wat hadden zij hem toch misdaan, die goede zielen? Waarom hield hij zich niet tevreden met de booze zielen, zooals er ruim genoeg waren op aarde?
Een uitdrukking van toenemende schuwheid kwam op zijn beenderig, door de zon effen-geel gebrand gezicht, waarin de wijde, diep onder bleeke wenkbrauwen verborgen oogen, schitterden als blauwe bloemen in blond koren; en nogmaals starend op de ruige groene deur in den ruigzwarten, lagen muur, vroeg hij benauwd-ontroerd aan Velghe:
– En hoeveele gêen z' azeu wel veur 'n ziele?
Met moeite verborg de spotter weer een glimlach in zijn stekeligen baard.
– Joa, ziet-e," antwoordde hij, zijn lichtgeloovigen buurman even schalksch aankijkend, "da hangt er van af, mee wie da ze te doen hên. D' ien 14 14 D' ien ziele / D'ien ziele – De ene ziel
ziele es natuurlijk mier weird as d' andere. Ouw ziele, bij veurbeeld, zoe veel minder weird zijn as de ziele van onzen baron. Da verstoa-je toch wel, e-woar?"
Hij kon een lachje niet bedwingen, hij lachte heel even, de hand vóór zijn mond, met eene leuke flikkering in de oogen. Maar dadelijk weer gemaakt-ernstig in zijn spotternij:
– Zieë wel," voer hij voort, "alle zoaken goan tegewoordig zeu slecht, dat die stiel euk al noar den donder es. 'n Ziel 'n es nou op verre noar zeu veele nie mier weird as 'n joar of tiene vroeger. Moar ala! veur 'n ziel als bij veurbeeld d'ouë zoedt-e nog wel, peis ik, 'n poar honderd frank, en, wie weet? meschien mier keune krijgen."
Van Alleijnes sidderde. Twee honderd frank! Juist wat hij te kort kwam om dit jaar zijne pacht te betalen! De ellende, de geforceerde verhuizing en zijn ondergang, indien hij, binnen de twee maanden, deze som niet bij elkaar kon brengen; een laatste hoop nog, en wellicht zijn redding, zijn geluk, indien hij ze bezat!
– En wa moet-e doar azeu al veuren doen, om ou ziele te verkeupen?" vroeg hij.
– Ha joa moar, nou vroagt-e mij euk mier as da'k zelf 'n wete," grinnikte Velghe. "'K 'n hé ik mijn ziele nie verkocht, e-woar? en 'k 'n weet ik nie percies hoe da dat goat. Al wa da'k wete es da ge ten twoalven van de nacht, as 't volle moan es mee 'n zwart hoantjen onder ouën oarm op 't kirkhof moet komen, en da g' euk van tijd tot tijd moet "weerwolf leupen" om de meinschen schouw te moaken."
– Op 't kirkhof nog al, en da woaromme?" vroeg sidderend Van Alleijnes.
– Ha moar 'k 'n weet-e 'k ik da nie, zeg 'k ou. Ge zoedt mij deudvroagen, gij," antwoordde de spotter, die op 't punt was om het uit te proesten. "Woaromme!.. ha! omdat 't den duvel zijne wil is, natuurlijk."
– Kom, komoan, loat ons hier wig goan," sprak Van Alleijnes met bevend-en-stokkende stem, in eens tot het diepste zijns wezens ontroerd.
Dat duurde nu al zes of zeven jaar, dat hij haast niets meer had dan tegenspoed. Alles wat hij vroeger, ten prijze van zóóveel zwoegen en ontberingen, op zijn hoevetje vergaard had, was zoo langzamerhand, ondanks al zijn moed, en zorg en inspanning weer verloren gegaan, elk jaar een beetje, zonder eigenlijk één groote, ruwe stoot, maar zoo treurig-langzaam-weg, in alledaagsche verliesjes en kleine rampjes, alsof een onoverwinbare vloek op hem drukte. Alles wat hij ondernam liep den verkeerden kant uit, alles wat voor anderen goed was viel hèm tegen. Dit jaar vooral had hem den genadeslag toegebracht: zijn vlas verhageld, zijn graanoogst grootendeels mislukt, de mooiste zijner twee melkkoeien aan veeplaag gestorven. Hij bezat niets meer, minder dan niets; hij had schuld. Zijn pacht, sinds Kerstdag vervallen, was nog maar half betaald, en het was hem onmogelijk de andere helft, waarvoor zijn eigenaar hem tot Mei verlenging had gegeven, te voldoen. De twee maanden, die hij nog voor zich had, konden tot niets baten; integendeel: over twee maanden zou hij nog armer zijn dan nu. Over twee maanden zou zijn eigenaar hem doen verhuizen, zijn huisraad en inboel door een deurwaarder doen verkoopen, en hemzelf, met vrouw en dochter, "op den dompel" jagen.
Читать дальшеИнтервал:
Закладка:
Похожие книги на «Te Lande»
Представляем Вашему вниманию похожие книги на «Te Lande» списком для выбора. Мы отобрали схожую по названию и смыслу литературу в надежде предоставить читателям больше вариантов отыскать новые, интересные, ещё непрочитанные произведения.
Обсуждение, отзывы о книге «Te Lande» и просто собственные мнения читателей. Оставьте ваши комментарии, напишите, что Вы думаете о произведении, его смысле или главных героях. Укажите что конкретно понравилось, а что нет, и почему Вы так считаете.