Alexandre Dumas - De Drie Musketiers dl. I en II

Здесь есть возможность читать онлайн «Alexandre Dumas - De Drie Musketiers dl. I en II» — ознакомительный отрывок электронной книги совершенно бесплатно, а после прочтения отрывка купить полную версию. В некоторых случаях можно слушать аудио, скачать через торрент в формате fb2 и присутствует краткое содержание. Жанр: foreign_antique, foreign_prose, Историческая проза, на нидерландском языке. Описание произведения, (предисловие) а так же отзывы посетителей доступны на портале библиотеки ЛибКат.

De Drie Musketiers dl. I en II: краткое содержание, описание и аннотация

Предлагаем к чтению аннотацию, описание, краткое содержание или предисловие (зависит от того, что написал сам автор книги «De Drie Musketiers dl. I en II»). Если вы не нашли необходимую информацию о книге — напишите в комментариях, мы постараемся отыскать её.

De Drie Musketiers dl. I en II — читать онлайн ознакомительный отрывок

Ниже представлен текст книги, разбитый по страницам. Система сохранения места последней прочитанной страницы, позволяет с удобством читать онлайн бесплатно книгу «De Drie Musketiers dl. I en II», без необходимости каждый раз заново искать на чём Вы остановились. Поставьте закладку, и сможете в любой момент перейти на страницу, на которой закончили чтение.

Тёмная тема
Сбросить

Интервал:

Закладка:

Сделать

„Uw zaak is zoo slecht niet,” zeide Athos, na den wijn als een kenner geproefd en met een hoofdknik de deugd er van te hebben bevestigd, „men zal van dien braven man een vijftig- of zestigtal pistolen kunnen halen; maar nu is het de vraag, of zestig pistolen waard zijn vier hoofden te wagen?” – „Herinner u, dat er een vrouw in betrokken is, een ontvoerde vrouw, die men zeker bedreigt, misschien wel foltert, alleen omdat zij haar meesteres getrouw is!” – „Wees voorzichtig, d’Artagnan!” zeide Aramis, „gij schijnt u met al te veel vuur over het lot van juffrouw Bonacieux te bekommeren. De vrouw is tot ons verderf geschapen en het is uit haar, dat al onze ellende voortspruit.”

Die vermaning hoorende, fronste Athos zijn wenkbrauwen en beet zich op de lippen. – „Het is niet omtrent juffrouw Bonacieux, dat ik mij verontrust,” riep d’Artagnan, „maar wegens de koningin, die door den koning verlaten, door den kardinaal vervolgd, een voor een de hoofden harer vrienden ziet vallen.” – „Waarom bemint zij wat wij bovenal verfoeien: de Spanjaarden en de Engelschen?” – „Spanje is het land harer geboorte, het is dus natuurlijk, dat zij de Spanjaarden, kinderen van hetzelfde land, genegen is. Wat het tweede verwijt betreft, dat gij haar doet, ik heb gehoord, dat zij niet de Engelschen, maar slechts één Engelschman bemint.” – „Op mijn woord, men moet bekennen, dat de Engelschman waardig is bemind te worden. Nooit zag ik voornamere houding dan de zijne: zonder nog van zijn allerprachtigste kleeding te spreken, waarbij niets te vergelijken is,” zeide Porthos. „Ik bevond mij in het Louvre, den dag toen hij zijn paarlen strooide en pardieu! ik raapte er twee van op, die elk mij wel tien pistolen hebben opgebracht. En gij, Aramis! kent gij hem?” – „Zoo goed als gij, heeren! immers, ik bevond mij onder degenen, die hem in den tuin van Amiëns , waarin de heer de Pétange, de stalmeester der koningin, mij bracht, gevangen namen. Ik was destijds in het Seminarie en dat voorval scheen den koning zeer veel verdriet te veroorzaken.” – „Dat zou mij niet beletten,” zeide d’Artagnan, „indien ik wist, waar de hertog van Buckingham zich bevond, hem bij de hand te nemen en voor de koningin te geleiden, al ware het alleen om den kardinaal woedend te maken; want onze ware, onze eenige, eeuwige vijand, mijne heeren! is de kardinaal; en indien er een middel ware, hem een leelijken trek te spelen, ik beken, dat ik daarvoor gaarne mijn hoofd zou willen wagen.” – „En,” hernam Athos, „heeft de winkelier u gezegd, dat de koningin vermoedde, dat men den hertog van Buckingham op een valschen brief heeft doen overkomen?” – „Zij vreest het.” – „Een oogenblik,” sprak Aramis. – „Hoe!” riep Porthos. – „Ga maar voort, ik tracht mij eenige bijzonderheden te herinneren.” – „En nu ben ik overtuigd,” zeide d’Artagnan, „dat de ontvoering dezer dienares der koningin in verband staat met de gebeurtenissen, waarover wij spreken en misschien ook wel met de tegenwoordigheid van den hertog van Buckingham te Parijs .” – „Welk een doorzicht heeft die Gaskonjer!” riep Porthos vol bewondering uit. – „Ik hoor hem gaarne,” zeide Athos, „zijn tongval bekoort mij.” – „Mijne heeren!” zeide Aramis, „luistert eens!” – En de drie vrienden zeiden: „Laat ons naar Aramis luisteren.” – „Gisteren bevond ik mij ten huize van een zeer geleerden doctor in de godgeleerdheid, dien ik bijwijlen ter voortzetting mijner studiën ga raadplegen.” – Athos glimlachte. – „Hij woont in een zeer eenzame wijk,” vervolgde Aramis, „zijn smaak en zijn vak vereischen zulks. Op het oogenblik, dat ik zijn huis verliet…” – Hier zweeg Aramis. – „En vervolgens!” riepen zijn hoorders, „toen gij het huis verliet?” – Aramis scheen in verlegenheid te zijn als iemand, die, bezig met liegen, eensklaps door iets onverwachts in zijn loop gestuit wordt.

Intusschen waren de blikken zijner drie vrienden op hem gevestigd, terwijl zij hun gehoor scherpten; er was geen middel meer voor Aramis zich terug te trekken.

„Die godgeleerde heeft een nicht,” vervolgde Aramis… – „Zoo! heeft hij een nicht?” viel Porthos hem in de rede. – „Een zeer achtenswaardige dame.” antwoordde Aramis.

De drie mannen begonnen te lachen. – „O! als gij lacht of twijfelt,” hernam Aramis, „dan hoort gij niets meer.” – „Wij zijn geloovig als Mahomedanen en stom als grafzerken,” zeide Athos. – „Dan zal ik voortgaan,” hernam Aramis. „Die nicht bezoekt nu en dan haar oom; toevallig was zij gisteren, gelijktijdig met mij, bij hem, zoodat ik mij verplicht vond, toen zij vertrok, haar tot aan haar koets te geleiden.” – „Zoo, zoo! heeft de nicht van den godgeleerde een koets?” riep Porthos, wiens grootste gebrek een buitengewone lostongigheid was; „een heerlijke ontmoeting, mijn vriend!” – „Porthos!” hernam Aramis, „ik heb u reeds meer dan eens doen opmerken, dat gij al te praatziek zijt en zulks u bij de vrouwen tot nadeel strekt.” – „Mijne heeren! mijne heeren!” riep d’Artagnan, die meer doorzicht in de zaak begon te krijgen, „het is iets ernstigs; laat ons dus trachten zoo mogelijk ernstig te blijven. Ga voort, ga voort, Aramis!” – „Een groote kerel, bruin van gelaat en fier van houding… met manieren als een edelman, zoo een van de soort als de uwe, d’Artagnan!” – „Misschien dezelfde,” zeide deze. – „Licht mogelijk,” antwoordde Aramis en hij hervatte: „deze naderde mij, vergezeld van vijf of zes mannen, die hem op een afstand van tien schreden volgden. Op den beleefdsten toon der wereld zeide hij mij:

„‚Mijnheer de hertog!’ en zich toen tot de dame richtende, die ik den arm gaf, vervolgde hij: ‚en gij! mevrouw!’” – „Tot de nicht van den godgeleerde?” – „Stil toch, Porthos! gij zijt onverdragelijk,” zeide Athos. – „‚Wees zoo goed in de koets te stijgen en dat zonder den minsten weerstand te bieden, of het minste gerucht te maken.’”

„Hij zag u aan voor Buckingham,” riep d’Artagnan. – „Ik geloof het ook,” zeide Aramis. – „Maar die dame?” vroeg Porthos. – „In deze meende hij de koningin te herkennen,” zeide d’Artagnan. – „Juist,” antwoordde Aramis. – „Die duivelsche Gaskonjer!” riep Athos, „niets ontsnapt hem.” – „Inderdaad,” hernam Porthos, „Aramis is van dezelfde grootte en heeft in zijn houding wel iets van den fraaien hertog; maar het schijnt mij dat het musketiersgewaad…” – „Ik was in een ongewoon grooten mantel gehuld,” zeide Aramis. – „In de maand Juli?” riep Porthos; „vreest de doctor, dat men u zoude herkennen?” – „Ik begrijp volkomen,” hernam Athos, „dat de spion door de houding is misleid geworden; maar het gezicht?” – „Ik had een zeer breeden hoed op,” antwoordde Aramis. – „O, mijn God! wat voorzorgen voor de godgeleerde studiën!” – „Och, heeren! verbeuzelen wij den tijd niet met scherts; begeven wij ons liever, elk voor zich, langs verschillende zijden, ter opsporing der vrouw van den winkelier. Zij is de sleutel der intrigue .” – „Een vrouw van dien nederigen stand! Gelooft gij dat, d’Artagnan?” vroeg Porthos, den mond verachtelijk samentrekkende. – „Zij is de pleegdochter van de la Porte, den vertrouwden kamerdienaar der koningin. Ik heb u dit reeds gezegd, mijne heeren! En buitendien, Hare Majesteit kan opzettelijk haar helpsters in een zoo lagen stand gezocht hebben; hoofden, die uitsteken boven anderen, ziet men van verre, en de kardinaal heeft een scherp gezicht.” – „Welnu,” zeide Porthos, „bepaal vooreerst maar den prijs met den winkelier; maar vooral een goeden prijs.” – „Dat is niet noodig,” zeide d’Artagnan; „want ik geloof, dat, indien hij ons niet betaalt, wij van een anderen kant ruimschoots zullen voldaan worden.”

Читать дальше
Тёмная тема
Сбросить

Интервал:

Закладка:

Сделать

Похожие книги на «De Drie Musketiers dl. I en II»

Представляем Вашему вниманию похожие книги на «De Drie Musketiers dl. I en II» списком для выбора. Мы отобрали схожую по названию и смыслу литературу в надежде предоставить читателям больше вариантов отыскать новые, интересные, ещё непрочитанные произведения.


Отзывы о книге «De Drie Musketiers dl. I en II»

Обсуждение, отзывы о книге «De Drie Musketiers dl. I en II» и просто собственные мнения читателей. Оставьте ваши комментарии, напишите, что Вы думаете о произведении, его смысле или главных героях. Укажите что конкретно понравилось, а что нет, и почему Вы так считаете.

x