Герберт Уэллс - Het voedsel der Goden en hoe het op Aarde kwam

Здесь есть возможность читать онлайн «Герберт Уэллс - Het voedsel der Goden en hoe het op Aarde kwam» — ознакомительный отрывок электронной книги совершенно бесплатно, а после прочтения отрывка купить полную версию. В некоторых случаях можно слушать аудио, скачать через торрент в формате fb2 и присутствует краткое содержание. Жанр: foreign_prose, foreign_sf, на нидерландском языке. Описание произведения, (предисловие) а так же отзывы посетителей доступны на портале библиотеки ЛибКат.

Het voedsel der Goden en hoe het op Aarde kwam: краткое содержание, описание и аннотация

Предлагаем к чтению аннотацию, описание, краткое содержание или предисловие (зависит от того, что написал сам автор книги «Het voedsel der Goden en hoe het op Aarde kwam»). Если вы не нашли необходимую информацию о книге — напишите в комментариях, мы постараемся отыскать её.

Het voedsel der Goden en hoe het op Aarde kwam — читать онлайн ознакомительный отрывок

Ниже представлен текст книги, разбитый по страницам. Система сохранения места последней прочитанной страницы, позволяет с удобством читать онлайн бесплатно книгу «Het voedsel der Goden en hoe het op Aarde kwam», без необходимости каждый раз заново искать на чём Вы остановились. Поставьте закладку, и сможете в любой момент перейти на страницу, на которой закончили чтение.

Тёмная тема
Сбросить

Интервал:

Закладка:

Сделать

Hij boog zich vertrouwelijk naar haar over.

„’IJ denkt dat ’t dat goedje van ’em ith,” zeide hij achter zijn hand, en deed een onderdrukt gelach hooren in zijn keelholte…

De heer Bensington was wèl een gelukkig man dien dag. Hij was niet in de stemming om te vallen over kleinigheden in het beheer. Het heldere daglicht deed weliswaar de groeiende slordigheid en vuilheid der Skinners duidelijker dan ooit zien, doch zijn aanmerkingen waren zeer zacht. De schotten van verscheidene hokken waren in staat van verval, doch hij scheen den uitleg van Skinner zeer geldig te vinden, toen deze hem in vertrouwen mededeelde, „dat ’t ’n hond of een foth of ietsth dergelijkth wath dat ’t dee.”

Bensington wees hem er op, dat de broedmachine niet schoongemaakt was.

„Dat is ie ook niet, meneer,” zei juffrouw Skinner met over elkaar geslagen armen, en zedig glimlachend achter haar neus. „’t Is as of we geen tijd gehad hebbe, om ’em schoon te make sints we hier zijn…”

Hij ging naar boven om naar de rattenholen te zien, waarvoor Skinner een val wilde hebben – zeer zeker waren ze enorm groot – en ontdekte dat het vertrek, waarin het Voedsel der Goden vermengd werd met meel en zemelen, in schandelijke wanorde verkeerde. De Skinners behoorden tot het slag van lieden, die gebarsten schotels, oude bussen, en flesschen van ingemaakte augurken en mosterdpotjes nog wel ergens voor weten te gebruiken, en het vertrek was er mee bezaaid. In een hoek lag een groote hoop appels, die Skinner bijeengegaard had, te rotten en aan een spijker aan het afloopend gedeelte der zoldering hingen verscheidene konijnenvellen, waarop hij zijne vaardigheid als bontwerker wilde beproeven. („The kunne mìjn niet veel meer leere van bont en tho,” zeide Skinner).

De heer Bensington haalde weliswaar critisch den neus op voor deze wanorde, doch hij maakte geen noodeloos kabaal, en zelfs toen hij een wesp zich vond te goed doen in een medicijnpot, half vol Herakleophorbia IV, merkte hij eenvoudig kalm op, dat ze zijn substantie liever moesten afsluiten voor de vocht, dan het zóó aan de lucht bloot te stellen.

En hij wendde zich af, om op te merken, wat hem al eenigen tijd in het hoofd gezeten had: „ik geloof, Skinner – dat ik maar een van de kuikens zal slachten, – eenvoudig om een exemplaar te hebben. Ik denk dat we ’t vanmiddag nog kunnen slachten, dan neem ik ’t mee naar Londen.”

Hij deed alsof hij in een anderen medicijnpot keek en nam toen zijn bril af om die schoon te wrijven.

„Ik zou graag,” zeide hij, „ik zou erg graag een reliquie – een aandenken juist van dìt broedsel en speciaal op dèzen dag – hebben.”

„Tusschen twee haakjes,” zei hij, „je geeft die kuikens toch geen vleesch?”

„O, nee, meneer,” zei Skinner, „dàt kan ik je verthekere, meneer, dat we nog tè veel afwete van hoenderthfokke, van welken aard dan ook, om thóó ietsth te doen.”

„Dus je weet zeker dat je geen restantjes van je middageten werpt in – ik meende de beenderen van een konijn te zien liggen in den versten hoek van de ren – ”

Doch toen zij ze eens bekeken, bevonden zij dat het de grootere beenderen van een kat waren, erg goed schoongepikt, en al erg droog.

III

„Dàt is geen kuiken,” zei Bensington’s nicht Jane. „Denk je dat ik geen kuiken ken,” zei Bensington’s nicht Jane heftig. „’t Is véél te groot voor een kuiken, en bovendien, je kunt héél goed zien, dat ’t geen kuiken is. Het lijkt meer op een trapgans dan op een kuiken.”

„Ik moet zeggen,” zei Redwood, aarzelend, Bensington noode toestaand hem in het dispuut te betrekken, „ik moet bekennen, dat, de bewijzen in aanmerking genomen – ”

„O, als u dát doet,” zei nicht Jane, „in plaats van uw oogen te gebruiken als een verstandig man – ”

„Nee maar, heusch, juffrouw Bensington – !”

„Och, loop heen!” zei nicht Jane. „Jullie mannen zijn allemaal ’t zelfde.”

„De bewijzen in aanmerking nemend, valt dit dier toch zeker onder dit soort – ongetwijfeld is het abnormaal, en overvoed, maar tòch – vooral daar het gekomen is uit het ei van een normale kip – geloof ik toch, juffrouw Bensington, te moeten toegeven, dat dit, voor zoover men het ièts kon noemen, een kuiken is.”

„Dus u denkt dat dit een kuiken is?” zei nicht Jane.

„Ik gelóóf dat dit een kuiken is,” zei de heer Redwood.

„Wat een onzin!” zei Bensington’s nicht Jane, en „och,” (dit gericht tegen Redwood’s hoofd) „jullie met je onzin,” en toen keerde zij zich plotseling om, ging de kamer uit en sloeg de deur achter zich dicht.

„En ’t is een heele opluchting, ook voor mij, het te zien, Bensington,” zei Redwood, toen de nagalm van het dichtslaan der deur weggestorven was. „Al moet ik zeggen dat ’t erg groot is.”

Zonder dat Bensington hem hiertoe behoefde uit te nooden, ging hij in den lagen leunstoel bij het vuur zitten en bekende dingen bedreven te hebben, die zelfs voor een leek ongepast zouden zijn geweest.

„Je zult het wel wat overhaast van me vinden, Bensington,” zei hij, „maar de quaestie is, dat ik een klein beetje – niet erg veel – maar toch, een beetje – in de flesch van baby gedaan heb, nu zoowat een week geleden!”

„Maar als nu – !” riep Bensington uit.

„Jawel, dat weet ik,” zeide Redwood, en keek naar het reuzenkuiken op den schotel op tafel.

„’t Is gelukkig goed afgeloopen,” en hij zocht in zijn zak naar zijne cigaretten.

Bij stukjes en beetjes gaf hij de bijzonderheden:

„Arme kleine kerel, kwam maar niet vooruit in gewicht… vreeselijk ongerust. Winkles, een vent van niks… vroegere leerling van me… deê niks… m’n vrouw, onbeperkt vertrouwen in Winkles… Je weet wel, een man met een optreden als een rots… overdonderend… Niets geen vertrouwen in mìj, natuurlijk… Gaf Winkles les… mocht nauwelijks in de kinderkamer komen… moest toch ìets gedaan worden… sloop naar binnen toen de zuster zat te ontbijten… en kreeg de flesch in handen.”

„Maar dan zal het aan ’t groeien gaan,” zei de heer Bensington.

„Het gróéit al. Zevenentwintig ons verleden week… Nu moet je Winkles ’es hooren. „Ligt alleen aan de behandeling,” zei hij.

„Wel allemachtig! precies ’t zelfde zei Skinner!”

Redwood keek nog eens naar het kuiken. „’t Moeilijke van de zaak is, om het aan den gang te houden. Ze vertrouwen mij niet meer alleen in de kinderkamer, omdat ik probeerde een groei-lijn van Georgina Phyllis te krijgen – en hoe moet ik em nu een tweede dosis geven – ”

„Is ’t noodig?”

„Hij schreit al twee dagen – hoe dan ook, met zijn gewone voedsel kàn hij niet doorgaan. Moet nu méér hebben.”

„Zeg ’t aan Winkles.”

„Winkles kan naar den duivel loopen!” zei Redwood.

„Je kondt Winkles in den arm nemen, en hem poeders geven om aan het kind te geven – ”

„Ja, daar zal wel niets anders op zitten,” zeide Redwood, zijn kin op zijn vuist latend rusten en in het vuur kijkend.

Bensington stond een oogenblik het dons op de borst van het kuiken glad te strijken. „’t Zullen reusachtig groote hoenders worden,” zei hij.

„Dàt zullen ze,” zei Redwood nog steeds in den gloed starend.

„Zoo groot als paarden,” zei Bensington.

„Gróóter,” zei Redwood. „Wat ik je zeg, hoor!”

Bensington wendde zich van het exemplaar af.

„Redwood,” zei hij, „deze hoenders zullen fureur maken.”

Redwood knikte tegen het vuur.

„En waarachtig!” zei Bensington plotseling naderbij tredend met schitterende brilleglazen, „je kleine jongen óók!”

„Daar denk ik net aan,” zei Redwood.

Hij liet zich achterover in zijn stoel vallen, zuchtte, wierp de nog-niet-opgerookte cigarette in het vuur, en stak zijn handen diep in zijne broekzakken. „Daar dacht ik juist over. Dit Herakleophorbia zal raar goedje worden om mee om te gaan. Denk toch es hoe hard dat kuiken gegroeid moet zijn – ”

Читать дальше
Тёмная тема
Сбросить

Интервал:

Закладка:

Сделать

Похожие книги на «Het voedsel der Goden en hoe het op Aarde kwam»

Представляем Вашему вниманию похожие книги на «Het voedsel der Goden en hoe het op Aarde kwam» списком для выбора. Мы отобрали схожую по названию и смыслу литературу в надежде предоставить читателям больше вариантов отыскать новые, интересные, ещё непрочитанные произведения.


Герберт Уэллс - The War in the Air
Герберт Уэллс
Герберт Уэллс
Герберт Уэллс - The New Machiavelli
Герберт Уэллс
Герберт Уэллс
Герберт Уэллс - Anticipations
Герберт Уэллс
Герберт Уэллс
Герберт Уэллс - Ann Veronica
Герберт Уэллс
Герберт Уэллс
Герберт Уэллс - The War of the Worlds
Герберт Уэллс
Герберт Уэллс
Герберт Уэллс - The First Men in the Moon
Герберт Уэллс
Герберт Уэллс
Отзывы о книге «Het voedsel der Goden en hoe het op Aarde kwam»

Обсуждение, отзывы о книге «Het voedsel der Goden en hoe het op Aarde kwam» и просто собственные мнения читателей. Оставьте ваши комментарии, напишите, что Вы думаете о произведении, его смысле или главных героях. Укажите что конкретно понравилось, а что нет, и почему Вы так считаете.

x