Герберт Уэллс - Het voedsel der Goden en hoe het op Aarde kwam

Здесь есть возможность читать онлайн «Герберт Уэллс - Het voedsel der Goden en hoe het op Aarde kwam» — ознакомительный отрывок электронной книги совершенно бесплатно, а после прочтения отрывка купить полную версию. В некоторых случаях можно слушать аудио, скачать через торрент в формате fb2 и присутствует краткое содержание. Жанр: foreign_prose, foreign_sf, на нидерландском языке. Описание произведения, (предисловие) а так же отзывы посетителей доступны на портале библиотеки ЛибКат.

Het voedsel der Goden en hoe het op Aarde kwam: краткое содержание, описание и аннотация

Предлагаем к чтению аннотацию, описание, краткое содержание или предисловие (зависит от того, что написал сам автор книги «Het voedsel der Goden en hoe het op Aarde kwam»). Если вы не нашли необходимую информацию о книге — напишите в комментариях, мы постараемся отыскать её.

Het voedsel der Goden en hoe het op Aarde kwam — читать онлайн ознакомительный отрывок

Ниже представлен текст книги, разбитый по страницам. Система сохранения места последней прочитанной страницы, позволяет с удобством читать онлайн бесплатно книгу «Het voedsel der Goden en hoe het op Aarde kwam», без необходимости каждый раз заново искать на чём Вы остановились. Поставьте закладку, и сможете в любой момент перейти на страницу, на которой закончили чтение.

Тёмная тема
Сбросить

Интервал:

Закладка:

Сделать

Derhalve moest Bensington er iets anders op zien te vinden om zijn proefnemingen op het gebied van voeding, die noodig zouden zijn om zijn ontdekking te demonstreeren, te kunnen uitvoeren, zoodra hij zijne zelfstandigheid afgezonderd en bereid had. Eenige dagen lang bepeinsde hij de mogelijkheid zijn kikkers bij den een of anderen vertrouwden persoon in den kost te doen en toen richtte het toevallig-zien van de uitdrukking in een courant zijne gedachten op een „Proef-Hoeve.”

En kuikens. Direct toen hij er aan dacht, dacht hij eraan als aan een hoenderfokkerij. Plotseling kreeg hij een visioen van reusachtig-sterk groeiende kuikens. Hij zag voor zich een beeld van rennen, en hokken, hokken die àl grooter en grooter werden, en rennen die in grootte hier gelijken tred mede hielden. Kuikens zijn zoo gemakkelijk te naderen, zoo gemakkelijk te voederen en waar te nemen, zóóveel droger om te hanteeren en te meten, dat kikkers hem voor zijn doel nu erg wilde en onhandelbare beesten toeleken. Hij kon maar niet begrijpen hoe het kwam dat hij niet aan kuikens en wèl aan kikkers gedacht had van het begin af. Onder meer, zou het hem al dat gezeur met nicht Jane bespaard hebben. En toen hij het Redwood voorstelde, was deze het volkomen met hem eens.

Redwood zei overtuigd te zijn dat experimenteele physiologen een grooten misslag begingen met proeven te doen op noodeloos-kleine dieren. Het stond precies gelijk met experimenteeren in de scheikunde met een onvoldoende hoeveelheid materiaal; fouten in opmerking en behandeling worden onevenredig groot. Het was, juist in dezen tijd, van buitengewoon groot gewicht, dat de wetenschappelijke mannen hun recht lieten gelden op groot materiaal. Dat was dan ook de reden waarom hij zijn tegenwoordige experimenten aan het Bond-street College verrichtte op jonge stieren, niettegenstaande zekere mate van ongerief voor de studenten, en professoren die in andere vakken college gaven, door de lichtzinnigheid en het gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel van deze dieren in de corridors nu en dan. Doch de kromme lijnen, die hij kreeg, waren buitengewoon belangwekkend en zouden, zoo ze uitkwamen, zijn keuze ten volle rechtvaardigen. Wat hemzelf betrof, zoo de wetenschap niet zoo stiefmoederlijk bedeeld ware geweest in dit land, zou hij nooit, als het niet hoefde, experimenteeren op iets kleiners dan een walvisch. Maar een Publiek Vivarium, van voldoende grootte om dit mogelijk te maken, was, vreesde hij, op dit oogenblik in dit land tenminste, een Utopistische eisch. In Duitschland – enz.

Daar Redwood’s jonge stieren zijn dagelijksche zorg vereischten, kwam het kiezen en uitrusten der Proef-Hoeve grootendeels op Bensington neer. Ook werd overeengekomen dat alle kosten zouden bestreden worden door Bensington, tot zij voldoende van buitenaf gesteund werden om het experiment voort te zetten. Derhalve wisselde hij zijn werk in het laboratorium op zijn verdieping af met de jacht naar een pachthoeve langs de spoorweglijnen, die van London naar het zuiden loopen, en zijn glurende bril, zijn vriendelijke kaalhoofdigheid, en zijn opengewerkte linnen schoenen, vervulden de eigenaars van tallooze onverhuurbare eigendommen met ijdele hoop. En hij adverteerde in verscheidene dagbladen en in „de Natuur,” om een verantwoordelijk paar (gehuwd) dat nauwgezet en handig was, en gewoon met hoenders om te gaan, om het algeheele beheer van een Proef-hoeve van een grooten bunder op zich te nemen.

Hij vond de plaats die hij noodig had te Hickleybrow, dicht bij Urshot in Kent. Het was een eigenaardige, afgelegen plek, in een vallei, omzoomd door pijnbosschen, die des avonds donker en ongastvrij waren. Een hooge heuvel sneed het af van den zonsondergang en een grillige put met een uit elkaar hangend afdak deed het gebouw kleiner lijken dan het was. Tegen het kleine huis klommen geen klimplanten op, er waren verscheidene ruiten gebroken, en de wagenschuur wierp zelfs in den middag een donkere schaduw. Het lag op anderhalven mijl van het laatste huis van het dorp en de eenzaamheid ervan werd op twijfelachtige wijze vervroolijkt door een rondwandelende familie van echo’s.

De plaats leek Bensington bijzonder geschikt voor wetenschappelijk onderzoek. Hij liep het erf rond, hokken en rennen teekenend met een zwaaienden arm, en bevond dat de keuken zonder veel verandering te behoeven te ondergaan een aantal broedtoestellen en kunstmoeders kon bergen.

Hij nam de plaats onmiddellijk; en op den terugweg naar Londen stapte hij uit te Dunton Green, en engageerde een geschikt paar dat op zijn advertenties geschreven had, en nog dien zelfden avond slaagde hij erin een voldoende hoeveelheid Herakleophorbia I te isoleeren om deze schikkingen meer dan te rechtvaardigen.

Het geschikte paar, dat onder Bensington de eerste aalmoezeniers op aarde van het Voedsel der Goden zou zijn, was niet alleen zeer merkbaar op jaren, maar ook buitengewoon vuil. Bensington merkte dit laatste niet op, omdat niets het algemeene opmerkingsvermogen zoozeer afstompt als een leven van experimenteele wetenschap. Zij heetten menheer en juffrouw Skinner, en de heer Bensington interviewde hen in een klein vertrek mat hermetisch gesloten vensters, een verweerden spiegel boven den schoorsteenmantel en een paar kwijnende calceolaria’s.

Juffrouw Skinner was een heel klein oud vrouwtje, zonder muts, met vuil-wit haar dat erg plakkerig was weggekamd van een gezicht dat oorspronkelijk al bestond uit, en nu, door het verlies van tanden en kin, en het rimpelen van wat er verder was, eindigde met bijna uitsluitend te zijn – neus. Zij was gekleed in lei-kleurige kleedij (voor zoover haar japon tenminste nog kleur had), die op een plaats gelapt was met een strook rood flanel. Zij liet hem binnen en praatte zeer bedachtzaam tegen hem, en gluurde naar hem om en over haar neus, terwijl ze hem in vertrouwen mededeelde dat Skinner eenige wijziging in zijn toilet aan het aanbrengen was. Zij bezat één tand, die haar uitspraak in den weg stond, en zij hield haar lange gerimpelde handen zenuwachtig saamgeperst. Zij vertelde den heer Bensington dat zij al jaren met hoenders had omgegaan, en alles wist omtrent broedmachines; ja, zij zelven hadden eens een hoenderpark gedreven, en het was eindelijk alléén failliet gegaan door gebrek aan leerlingen.

„Ziet u,” zeide juffrouw Skinner, „de leerlingen, die brenge de cente in.”

Meneer Skinner bleek bij zijne verschijning te zijn een man met een groot breed gezicht, die lispelde en zóó erg scheel zag, dat hij over uw hoofd heenkeek; hij had opengesneden pantoffels aan, die Bensington dadelijk voor hem innamen, en hij zat erg schaars in zijn knoopen. Hij hield met één hand zijn jas en hemd bij elkaar, en trok, met den wijsvinger van de andere, modellen op het zwart-met-goud tafelkleed, terwijl zijn eene oog dat hiernaar niet keek, Bensington’s zwaard van Damocles (om het zoo maar eens uit te drukken), gadesloeg met een eenigszins droevige los-van-de-wereld-zijnde uitdrukking: „U wilt dethe boerderij niet drijven om de winst. Neen, meneer. ’t Komt alleth op ’t zelfde neer, mijnheer. Proeven! Net thoo!”

Hij zeide dat ze dadelijk naar de boerderij konden vertrekken. Hij deed niets te Dunton Green dan een beetje kleermaken. „’t Ith niet zoo’n voordeelige plaatsth als ik dacht, en wat ik daar maak, ith haastht niet de moeite waard,” zeide hij, „thoodat, als ’t u beter thchikt, wij dadelijk…”

En binnen een week waren meneer en juffrouw Skinner op de boerderij geïnstalleerd, en de karwei-timmerman van Hickleybrow wisselde de taak van kippehokken-timmeren en rennen-maken af met een systematisch gesprek over den heer Bensington.

„Ik heb hem nog niet veel gethien,” zeide de heer Skinner. „Maar voorzoover als ik uit hem wijth heb kunnen worden, lijkt hij mij een stomme ouwe dwaath.”

„Ik dacht wel dat er een van z’n vijf op den loop was,” zei de timmerman van Hickleybrow.

Читать дальше
Тёмная тема
Сбросить

Интервал:

Закладка:

Сделать

Похожие книги на «Het voedsel der Goden en hoe het op Aarde kwam»

Представляем Вашему вниманию похожие книги на «Het voedsel der Goden en hoe het op Aarde kwam» списком для выбора. Мы отобрали схожую по названию и смыслу литературу в надежде предоставить читателям больше вариантов отыскать новые, интересные, ещё непрочитанные произведения.


Отзывы о книге «Het voedsel der Goden en hoe het op Aarde kwam»

Обсуждение, отзывы о книге «Het voedsel der Goden en hoe het op Aarde kwam» и просто собственные мнения читателей. Оставьте ваши комментарии, напишите, что Вы думаете о произведении, его смысле или главных героях. Укажите что конкретно понравилось, а что нет, и почему Вы так считаете.

x