Thor wist zeker dat Gwen hem voor altijd zou haten. En hij kon het niet riskeren haar te verliezen. Niet na alles dat er was gebeurd. Hij hield zo veel van haar.
Met trillende handen reikte hij in zijn shirt en haalde de ketting tevoorschijn die hij bij de schatten van de draken had gevonden. Hij was gemaakt van goud en voorzien van een glimmend gouden hartje, bedekt met diamanten en robijnen. Hij hield het op tegen het licht, en Gwen snakte naar adem.
Thor ging achter haar staan en deed de ketting bij haar om.
“Een klein teken van mijn liefde en affectie,” zei hij.
De ketting stond haar prachtig. Het goud glom in het licht en weerspiegelde alles.
De ring brandde in zijn zak, en Thor zwoer dat hij haar de ring zou geven als de tijd rijp was. Als hij de moed kon opbrengen om haar de waarheid te vertellen. Maar nu was het niet de tijd.
“Dus zie je, je kunt terugkeren,” zei Thor terwijl hij haar wang streelde. “Je moet terugkeren. Je mensen hebben je nodig. Ze hebben een leider nodig. De Ring is niets zonder leider. Ze kijken op naar jou. Andronicus heeft nog steeds de helft van de Ring in zijn bezit. Onze steden moeten nog herbouwd worden.”
Hij keek in haar ogen en zag haar nadenken.
“Zeg ja,” drong Thor aan. “Ga met me mee terug. Deze Toren is geen plek voor een jonge vrouw om de rest van haar leven door te brengen. De Ring heeft je nodig. Ik heb je nodig.”
Thor hield zijn hand uit en wachtte.
Gwen keek twijfelend naar beneden.
Toen legde ze haar handen in de zijne. Haar ogen werden lichter en lichter, en glommen van liefde en warmte. Hij kon zien dat ze langzaam weer de Gwendolyn werd die hij ooit kende, gevuld met leven en liefde en vreugde. Het was alsof ze een bloem was, die zich voor zijn ogen herstelde.
“Ja,” zei ze zachtjes, en ze glimlachten.
Hij nam haar in zijn armen en hield haar stevig vast. En hij zwoer dat hij haar nooit meer zou laten gaan.
Erec opende zijn ogen en bemerkte dat hij in Alistairs armen lag. Hij keek op, recht in haar kristalblauwe ogen, die straalden van liefde en warmte. Er speelde een klein glimlachje rond haar mond, en hij voelde de warmte van haar handen afstralen en door zijn lichaam heen stromen. Hij voelde zich geheel genezen, herboren, alsof hij nooit gewond was geweest. Ze had hem teruggebracht uit de dood.
Erec ging rechtop zitten en keek Alistair vol bewondering aan. Weer vroeg hij zich af wie ze echt was, en hoe ze zulke krachten kon hebben.
Terwijl Erec over zijn hoofd wreef, herinnerde hij het zich: Andronicus’ mannen. De aanval. De kloof. De rots.
Erec sprong overeind en zag al zijn mannen naar hem kijken, alsof ze zijn weder opstand hadden afgewacht—en zijn bevel. Hij zag de opluchting in hun ogen.
“Hoe lang ben ik bewusteloos geweest?” vroeg hij wanhopig aan Alistair. Hij voelde zich schuldig dat hij zijn mannen zo lang alleen had gelaten.
Maar ze glimlachte lief naar hem.
“Slechts een seconde,” zei ze.
Erec begreep het niet. Hij voelde zich zo hersteld, alsof hij jaren had geslapen. Hij voelde zich energiek terwijl hij naar de ingang van de kloof rende en zijn werk zag: de enorme rots versperde nu de doorgang, en Andronicus’ mannen konden er niet meer doorheen komen. Ze hadden het onmogelijke gedaan en het veel grotere leger tegen weten te houden. In elk geval voor nu.
Maar voor hij hun prestatie kon vieren, hoorde Erec ineens geschreeuw van boven zich komen. Hij keek omhoog. Eén van zijn mannen op de klif tuimelde achterover en landde met een doffe klap op de grond.
Erec zag dat zijn lichaam was doorboord met een speer. Er klonk meer geschreeuw. Hij keek naar boven en zag tientallen van Andronicus’ mannen aan de top verschijnen, die met de mannen van de Hertog vochten. Erec besefte ineens wat er was gebeurd: de commandant van het Rijk had zijn troepen opgesplitst. Hij had de ene helft door de kloof heen gestuurd, en de anderen de berg op.
“NAAR DE TOP!” commandeerde Erec. “KLIMMEN!”
De mannen van de Hertog volgen hem terwijl hij recht de berg op rende, zijn zwaard in zijn hand. Het steile gebergte bestond uit rotsen en stof, en elke paar meter gleed hij uit en moest hij zich vastgrijpen om niet achterover te vallen. Het was zo steil dat het eerder een klim was; elke meter omhoog was een gevecht, en zijn mannen hijgden terwijl ze zich als berggeiten een weg naar boven baanden.
“BOOGSCHUTTERS!” schreeuwde Erec.
Beneden stopten enkele tientallen van de boogschutters van de Hertog, en vuurden een regen van pijlen af. Meerdere soldaten van het Rijk vielen schreeuwend van de klif af. Eén van de lichamen kwam op Erec af; hij dook en kon het lichaam nog net ontwijken. Eén van de mannen van de Hertog had echter niet zoveel geluk—hij werd geraakt door een lichaam en viel achterover van de berg af.
De boogschutters van de Hertog stationeerden zichzelf rond de berg en vuurden pijlen af wanneer een soldaat van het Rijk zijn hoofd boven de rand uitstak.
Maar het was een man tegen man gevecht daarboven, en niet alle pijlen raakten hun doelwit: één pijl miste, en raakte per ongeluk één van de mannen van de Hertog in zijn rug. De soldaat schreeuwde het uit, en een soldaat van het Rijk maakte van de gelegenheid gebruik om hem neer te steken. Hij viel schreeuwend van de klif af. Een andere boogschutter wist de soldaat van het Rijk in zijn maag te raken, en ook hij viel over de rand.
Erec en de anderen klommen met alles dat ze hadden de klif op. Terwijl hij de top naderde, gleed hij ineens uit; hij strekte zijn arm uit en wist nog net een dikke boomwortel vast te grijpen. Hij hield zich stevig vast en trok zichzelf toen omhoog, waarna hij zijn weg naar de top vervolgde.
Erec bereikte de top voor de anderen en rende met een strijdkreet naar voren, zijn zwaard hoog geheven, vastberaden om te helpen zijn mannen te verdedigen. Er waren slechts enkele tientallen van zijn mannen hierboven, en elk van hen was verwikkeld in een man tegen man gevecht met soldaten van het Rijk. Ze waren met twee tegen één in de minderheid, en elke seconde verschenen er meer soldaten van het Rijk aan de top.
Erec vocht als een bezetene en stak twee soldaten tegelijk neer. Er was niemand sneller in de strijd dan hij, niet in de hele Ring, en met twee zwaarden in zijn hand putte Erec uit zijn unieke vaardigheden als kampioen van de Zilveren om het Rijk terug te drijven. Hij was een golf van vernietiging. Hij draaide rond en dook en haalde uit, steeds dieper de massa van soldaten van het Rijk in. Hij ontweek, en gaf kopstoten en pareerde, en ging zo snel dat hij zijn schild niet eens hoefde te gebruiken.
Erec ging door hen heen als een wervelwind en schakelde al een tiental soldaten uit voor ze ook maar de kans hadden gekregen om zich te verdedigen. En de mannen van de Hertog deden met hem mee.
Achter hem had de rest van de mannen van de Hertog inmiddels ook de top bereikt, met Brandt en de Hertog voorop. Al snel keerde het tij, en wisten ze de mannen van het Rijk terug te drijven. De lichamen stapelden zich op.
Er was nog één soldaat van het Rijk op de top, en Erec dreef hem naar achteren. Toen gaf hij hem een trap en de soldaat viel de schreeuwend de kloof in.
Erec en zijn mannen stonden hijgend op de klif, en probeerden op adem te komen; Erec liep naar voren, naar de rand van de klif waar het Rijk vandaan was gekomen. Hij wilde zien wat er beneden lag. Het Rijk had wijselijk geen mannen meer naar boven gestuurd, maar Erec had zo’n gevoel dat ze nog wel wat reserves hadden. Zijn mannen voegden zich bij hem en keken ook naar beneden.
Zelfs zijn wildste nachtmerries hadden Erec niet kunnen voorbereiden op wat hij beneden zich zag. Ondanks de honderden mannen die ze hadden gedood, ondanks het feit dat ze erin waren geslaagd om de kloof af te sluiten, er waren nog tienduizenden soldaten van het Rijk daar beneden.
Читать дальше