De man zwaaide Ruth heen en weer en kon dit alleen maar doen omdat hij zo dik en groot was.Ze was nog geen volgroeide wolf. Ze snauwde en dat was een geluid dat angstaanjagend genoeg was om zelfs het haar achteraan in Caitlins nek rechtop te zetten.
Maar deze man was duidelijk gewoon aan geweld. Hij zwaaide zijn dikke tot vlees geworden schouder in het rond en slaagde erin om Ruth tegen de bakstenen muur te slaan. Hij gebruikte vervolgens zijn andere hand en nam zijn riem als zweep om haar hard op de rug te slaan.
Ruth schreeuwde en krijste. Ze liet uiteindelijk los en viel op de grond.
De man, greep haar terug met beide handen vast terwijl de haat op zijn gezich te lezen stond. Hij was klaar om met al zijn kracht zijn riem te laten knallen op Ruth’s gezicht.
Caitlin kwam in actie. Vooraleer de man de riem kon laten knallen, boog ze naar voor en tastte ze met haar rechterhand af waar ze was. Ze greep hem naar de keel. Ze dreef hem terug bij zijn keel. Ze pakte hem op vanaf de grond. Ze tilde hem hoger dan zichzelf, totdat ze hem tegen een muur gooide en de bakstenen verkruimelden.
Ze liet hem daar voor zich uit hangen. Zijn gezicht werd blauw en hij stikte. Ze was veel kleiner dan hij, maar hij maakte geen kans tegen haar stalen greep.
Eindelijk liet ze hem vallen. Hij stond op en zocht naar zijn riem. Caitlin leunde achterover en sloeg hem hard in het gezicht. Ze brak zijn neus.
Vervolgens trapte ze hem op de borst. De trap was zo krachtig dat hij verschillende meters verder vloog. Hij kwam met zulk een kracht tegen de muur terecht dat hij een indruk in de bakstenen achterliet en uiteindelijk tegen de muur in elkaar zakte zoals een hoopje rommel.
Maar Caitlin kon nog altijd de woede door haar aders voelen lopen. Ze dacht aan dat onschuldige meisje en aan Ruth. Ze ze had in geen tijden, hoelang ze zich ooit kon herinneren, zo’n woede gevoeld. Ze kon zichzelf niet stoppen. Ze wandelde op hem af en sleurde de riem uit zijn hand. Ze greep hem vast en sloeg hem hard, recht op zijn enorme buik.
Hij trok zich recht en greep naar zijn maag.
Toen hij rechtop zat, sloeg ze hem hard en recht in het gezicht. Ze raakte zijn kin zorgde ervoor dat hij vlug achteruit vloog. De achterkant van zijn hoofd sloeg tegen de grond aan. Eindelijk was hij bewusteloos.
Maar Caitlin was nog altijd niet voldaan. De laatste dagen was het moeilijk om haar woede op te roepen. Wanneer het gebeurde, kon ze het gevoel niet afzetten.
Ze stond recht en plaatste een voet op zijn keel. Ze bereidde zich voor om de man terplekke te doden.
“Caitlin!" riep een scherpe stem.
Ze keerde zich om en nog steeds ziedend van woede, zag ze dat Caleb naast haar stond. Hij schudde langzaam zijn hoofd, met een vermanende blik.
“Je hebt genoeg schade aangericht. Laat hem gaan.”
Er was iets in de stem van Caleb dat haar raakte.
Tegenstribbelend hief ze haar voet op.
In de verte, zag ze een groot bad dat gevuld was met rioolwater. Ze kon de dikke, donkere vloeistof over de randen zien lopen en kon de stank van waar ze stond ruiken.
Perfect.
Ze tastte naar beneden en hief de man tot boven haar hoofd, ook al woog hij gemakkelijk 150 kilo. Ze droeg hem door de steeg. Ze gooide hem, met het hoofd eerst, in het vat met rioolwater.
Hij landde met een plons. Ze zag dat hij, tot aan zijn nek, vastzat in de uitwerpselen. Ze hield wel van het idee dat hij wakker werd en zich realiseerde waar hij was. Eindelijk voelde ze zich voldaan.
Goed, dacht ze. Het is waar je thuishoort.
Caitlin dacht onmiddellijk aan Ruth. Ze rende naar haar toe en onderzocht de tekening van de riem op haar rug; ze huiverde en kwam langzaam terug op haar poten. Caleb ging er ook naartoe en onderzocht haar, terwijl Ruth haar snuit op de schoot van Caitlin legde en huilde. Caitlin kuste haar op het voorhoofd.
Ruth schudde hen plotseling van zich af en dartelde dan door de steeg, op zoek naar het meisje.
Caitlin keerde zich om en herinnerde zich het plots. Ze haastte zich ook naar haar toe.
Ruth rende naar het meisje en begon haar gezicht te likken. Het hysterisch huilende meisje stopte langzaam en was afgeleid door Ruths tong. Ze zat daar in de modder in haar besmeurde, vuile jurk, helemaal bedekt met tekeningen van de riem op haar rug, doorlopen van het bloed en keek verrast naar Ruth.
Haar natte ogen gingen wijd open, terwijl Ruth haar bleef likken. Eindelijk kwam ze traag en aarzelend recht. Ze streelde Ruth. Vervolgens stond ze op en gaf ze haar een knuffel. Ruth reageerde op haar en kwam dichterbij.
Caitlin vond dat dit verbazingwekkend was. Ruth had dit van meisje stratenver ontdekt. Het was of de twee elkaar altijd al gekend had.
Caitlin ging er naartoe en knielde neer naast het meisje. Ze reikte haar de hand en hielp haar rechtop te zitten.
"Ben je OK?" vroeg Caitlin.
Het meisje keek haar verbaasd aan en keek dan naar Caleb. Ze knipperde verschillende keren met haar ogen en vroeg zich af wie deze mensen konden zijn.
Eindelijk knikte ze van ja. Haar ogen waren wijd open en ze leek te bang om te spreken.
Caitlin richtte zich tot haar en wreef het verwarde haar uit haar gezicht. “Het is OK," zei Caitlin. "Hij zal je geen, pijn meer doen.”
Het meisje zag eruit alsof ze weer zou gaan huilen.
"Ik ben Caitlin," zei ze. "En dit is Caleb.”
Het meisje keek hen aan, maar sprak nog niet.
"Wat is jouw naam?" vroeg Caitlin.
Na verschillende seconden, antwoordde het meisje eindelijk: “Scarlet."
Caitlin glimlachte. “Scarlet," herhaalde ze. "Zo’n mooie naam. Waar zijn je ouders?"
Ze schudde haar hoofd. "Ik heb geen ouders. Hij is mijn voogd. Ik haat hem. Hij slaat me elke dag. Zonder reden. Ik haat hem. Alsjeblief, zorg ervoor dat ik niet naar hem terug moet. Ik heb niemand anders.”
Caitlin richtte zich naar Caleb en zag hoe hij haar aankeek. Beiden dachten ze tezelfdertijd aan hetzelfde.
"Je bent veilig nu,” zei Caitlin. “Je hoeft je geen zorgen meer te maken. Je kunt met ons meekomen.”
Scarlet deed haar ogen wijd open omdat ze verrast was, en ze verheugde zich. Ze glimlachte bijna.
"Echt?" vroeg ze.
Caitlin glimlachte terug en stak haar hand uit. Scarlet nam ze vast, terwijl ze op de voet geholpen werd. Ze zag de wonden op haar rug waar nog steeds bloed uit liep.Van ergens diep binnenin voelde Caitlin plots dat een kracht het van haar overnam. Ze dacht aan wat Aiden haar geleerd had, over de kracht om een te zijn met het universum en diep in zichzelf voelde ze een kracht opkomen die ze nog niet gekend had. Ze had altijd de kracht van de woede gevoeld, maar ze had nog nooit een kracht zoals de deze ervaren. Dit was een andere, nieuwe kracht, die tintelde van haar voeten tot haar benen, door haar lijf, door haar armen en tot in de topjes van haar vingers.
Dit was de kracht om te genezen.
Caitlin sloot haar ogen en concentreerde zich. Ze plaatste zachtjes haar handen op de rug van Scarlet, waar de littekens waren. Ze haalde diepademde en riep de kracht van het universum op. Ze beriep zich op al de training die Aiden haar gegeven had en concentreerde zich erop om wit licht naar het meisje te sturen. Ze voelde haar handen heel heet worden en voelde een ongelooflijke energie door haar heen lopen.
Caitlin was niet zeker hoeveel tijd er voorbijgegaan was wanneer ze haar ogen opnieuw opende. Ze keek op en deed ze langzaam open. Ze zag dat Scarlet haar terug aanstaarde met haar ogen wijd open van verbazing. Caleb staarde haar ook met verbazing aan.
Caitlin keek naar beneden en zag dat de wonden van Scarlet helemaal genezen waren.
"Ben jij een tovenaar?" vroeg Scarlet.
Caitlin glimlachte breed. “Iets dat er op lijkt."
Sam vloog met Polly over het Britse platteland, maar hield haar op een afstand. Hun vleugels waren gespreid, maar ze waren niet zo dicht dat ze elkaar zouden kunnen aanraken. Ze wilde wat afstand tussen hen twee bewaren. Sam gaf hier de voorkeur aan en hij ging er van uit dat ze dat ook zo wilde. Hij vond Polly leuk, maar na het fiasco met Kendra was hij er niet klaar voor om iemand van het andere geslacht dichterbij te laten komen en dat zou nog wel een tijdje duren. Het zou nog wat tijd vergen voor hij terug iemand zou kunnen vertrouwen. Zelfs iemand die zo dicht bij zijn zuster had gestaan. Zoals in het geval van Polly.
Читать дальше