Ceres hoorde geschreeuw voor zich toen ze het kasteel naderden, en het geluid van hoorns terwijl soldaten trachtten iets van een verdediging te organiseren.
“Het is te laat,” zei Ceres. “Ze kunnen ons nu niet tegenhouden.”
Maar er waren nog genoeg dingen die ze nu konden doen, wist ze. Er werden pijlen afgevuurd vanachter de muren, niet in de aantallen die een dodelijke regen voor de troepen van Heer West hadden gevormd, maar nog altijd gevaarlijk genoeg voor degenen zonder wapenrusting. Ceres zag dat een man naast haar in zijn borst werd geraakt. Een stukje achter hen ging een vrouw schreeuwend tegen de grond.
“Degenen met schilden of bescherming gaan met mij mee,” riep Ceres. “De rest, zorg dat je klaar bent om aan te vallen.”
Maar de poorten van het kasteel sloten zich al. Ceres had een visioen van haar volgelingen die braken op de poorten alsof ze de boeg van een enorm schip waren, maar ze vertraagde niet. Golven konden schepen ook verzwelgen. Zelfs toen de grote poorten met een geluid als donderslag dichtsloegen, stopte ze niet. Ze wist alleen dat het nu meer inspanning zou kosten om het kwaadaardige Rijk te verslaan.
“Klimmen!” schreeuwde ze naar de krijgsheren. Ze stopte haar twee zwaarden in de schedes, zodat ze haar handen vrij had om de muur te beklimmen. Het ruwe gesteente had voldoende handgrepen voor zij die moedig genoeg waren om het te proberen, en de krijgsheren waren meer dan moedig. Ze volgden haar en trokken hun gespierde lichamen omhoog alsof het een trainingsoefening was.
Ceres hoorde de mensen achter zich om ladders roepen, en ze wist dat de andere rebellen haar spoedig zouden volgen. Voor nu concentreerde ze zich op het ruwe gevoel van de stenen onder haar handen, de inspanning die ze nodig had om zichzelf van de ene naar de andere handgreep te hijsen.
Er suisde een speer langs haar heen, duidelijk door iemand van boven naar beneden geworpen. Ceres drukte zich plat tegen de muur om de speer voorbij te laten gaan, en klom toen weer verder. Zolang ze zich op de muur bevond was ze een doelwit, en het enige dat ze kon doen was door blijven gaan. Ceres was dankbaar voor het feit dat ze niet genoeg tijd hadden om kokende olie of brandend zand te halen om zichzelf te beschermen.
Ze bereikte de top van de muur, en er stond meteen een wachter om te verdedigen. Ceres was blij dat ze als eerste boven was, want alleen haar snelheid redde haar. Ze greep haar tegenstander en trok hem van de borstweringen af. Hij viel met een schreeuw in de ziedende massa van haar volgelingen.
Ceres sprong de muur op en trok haar zwaarden. Er kwam een tweede man op haar af, en ze pareerde terwijl ze stak. Ze voelde het zwaard zijn doel raken. Er kwam een speer van de zijkant, die haar gedeeltelijke wapenrusting schampte. Ceres haalde met brute kracht uit. Binnen enkele seconden had ze een open ruimte op de muur gecreëerd, en de krijgsheren stroomden over de muur om die te vullen.
Een aantal van de wachters probeerden terug te vechten. Een man haalde naar Ceres uit met een bijl. Ze dook omlaag, hoorde de klap toen de bijl de stenen achter haar raakte, en boorde één van haar zwaarden door zijn buik. Ze stapte om hem heen en schopte hem naar beneden, de binnenplaats op. Ze ving een zwaardslag tussen haar zwaarden op en duwde een andere man naar achteren.
Er waren niet genoeg wachters om de muur te houden. Sommigen vluchtten. Degenen die het gevecht aangingen stierven. Eén van hen rende met een speer op Ceres af, en ze voelde hem haar been bekrassen terwijl ze zonder ruimte probeerde te ontwijken. Ze sneed laag om haar aanvaller te blesseren, en bracht toen haar zwaarden op keelhoogte bij elkaar.
Haar korte bruggenhoofd op de muur breidde zich al snel uit naar iets dat op een golffront begon te lijken. Ceres vond een trap die naar beneden leidde, en ze nam vier treden tegelijk. Ze pauzeerde alleen om een aanval van een wachtende wachter te pareren en om hem een trap te geven.
Terwijl de krijgsheer achter haar de wachter besprong, vestigde Ceres haar aandacht op de poorten.
Er stond een groot wiel naast, duidelijk bedoeld om de enorme dingen op te krijgen. Er stonden zo’n tien wachters in een cirkel omheen, in een poging het wiel te beschermen en de horde mensen buiten te houden. Er stonden nog meer wachters bewapend met pijl en boog, klaar om te vuren op iedereen die probeerde de poorten te openen.
Ceres stormde zonder te vertragen op het wiel af.
Ze stak dwars door de wapenrusting van een wachter heen, trok haar zwaard uit zijn lichaam, en dook onder de aanval van een tweede wachter door. Ze haalde haar zwaard langs zijn dijbeen, spring overeind en haalde een derde neer. Ze hoorde een pijl van de stenen kletteren en wierp één zwaard. Ze hoorde een schreeuw toen die zich in zijn doelwit boorde. Ze griste het zwaard van een stervende wachter van de grond en wierp zich weer in de strijd. Binnen een seconde waren de anderen bij haar.
In de momenten die volgden was het chaos, want de wachters leken te begrijpen dat dit hun laatste kans was om de rebellen buiten te houden. Eén wachter kwam met twee zwaarden op Ceres af, en ze weerde hem aanval voor aanval af. Ze voelde de impact terwijl ze elke stoot pareerde, waarschijnlijk sneller dan de meeste anderen konden volgen. Toen stak ze tussen zijn aanvallen door en boorde haar zwaard door de keel van de wachter. Nog voordat hij in elkaar was gezakt, was ze alweer verder gegaan, en pareerde ze een aanval met een bijl die op een krijgsheer was gericht.
Ze kon hen niet allemaal redden. Terwijl Ceres om zich heen keek zag ze oneindig geweld. Ze zag één van de krijgsheren die het Stadion had overleefd neerkijken op een zwaard dat uit zijn borst stak. Hij trok zijn aanvaller naar zich toe terwijl hij viel, en raakte hem één laatste keer met zijn eigen zwaard. Ceres zag een andere man tegen drie wachters vechten. Hij doodde er één, maar terwijl hij dat deed kreeg hij zijn zwaard niet meteen los, waardoor een andere wachter van de gelegenheid gebruik maakte om hem in zijn zij te steken.
Ceres rende naar voren en schakelde de twee overgebleven wachters uit. Om haar heen woedde de strijd om het wiel voort tot zijn onvermijdelijke einde. Het was onvermijdelijk, want met de krijgsheren waren de wachters als rijpe mais, wachtend om neergehaald te worden. Dat maakte het geweld, of de dreiging, echter niet minder echt. Ceres kon nog net op tijd een zwaard ontwijken, en duwde de eigenaar terug naar de anderen. Zodra ze de ruimte had, sloot Ceres haar vingers om het wiel en duwde met alles dat haar krachten haar gaven. Ze hoorde het gekraak van katrollen, en het langzame gekreun van de deuren terwijl ze uiteengingen.
De mensen stroomden naar binnen, het kasteel in. Haar vader en broertje waren bij de eersten die door de poort kwamen, en renden naar haar toe. Ceres gebaarde met haar zwaard.
“Verspreiden!” riep ze. “Bezet het kasteel. Dood alleen degenen die je moet doden. Dit is een tijd voor vrijheid, niet voor een slachtpartij. Het Rijk valt vandaag!”
Ceres leidde de golf van mensen naar de troonzaal. In tijden van crisis was dit de plek waar mensen heen gingen om uit te vinden wat er gaande was, en Ceres vermoedde dat degenen die de leiding hadden in het kasteel daar zo lang mogelijk zouden blijven, in een poging de controle te behouden.
Om zich heen zag ze geweld uitbreken. Het was onmogelijk te bedwingen, onmogelijk om te vertragen. Ze zag een jonge aristocraat voor hen lopen, en de menigte viel op hem en sloeg hem met de wapens die ze konden vinden. Er liep een dienstmeid in hun weg, en Ceres zag dat ze tegen de muur werd geduwd en werd neergestoken.
“Nee!” schreeuwde Ceres toen ze zag dat een aantal burgers tapijten begonnen te verzamelen of achter aristocraten aangingen. “We zijn hier om er een eind aan te maken, niet om te plunderen!”
Читать дальше