***
Maar toch was Kate er ook in geslaagd om naast haar uitstapjes naar de schietbaan en haar bijna obsessieve leesgewoonten een wekelijkse gewoonte te maken van een koffie uitje met drie andere vrouwen. Gekscherend beweerden ze dat zij het meest trieste clubje ooit vormden: vier vrouwen die al vroeg met pensioen gegaan waren en geen idee hadden wat ze moesten aanvangen met al hun vrije dagen.
De dag na haar revelatie reed Kate naar hun favoriete koffiehuis. Het was een klein familiebedrijf waar de koffie niet alleen beter was dan het te dure sop bij Starbucks maar de plek ook niet overspoeld werd door millennials en verveelde voetbalmoeders. Ze liep naar binnen en voordat ze naar de toonbank ging om haar bestelling te plaatsen, keek ze reeds naar de gebruikelijke tafel achterin. Twee van de drie andere vrouwen waren er al, zwaaiend naar haar.
Kate pakte haar hazelnootbrouwsel en ging bij haar vriendinnen aan tafel zitten. Ze ging naast Jane Patterson zitten, een zevenenvijftig jaar oude spring in ‘t veld die zeven maanden geleden met pensioen was gegaan en tussen bedrijven heen en weer had gerend als consultant voor een telecommunicatiebedrijf van de overheid. Tegenover haar zat Clarissa James, iets meer dan een jaar met pensioen en sindsdien actief als parttime instructrice criminologie bij de FBI. Het vierde lid van hun troosteloze clubje, een vijfenvijftigjarige pas gepensioneerde vrouw genaamd Debbie Meade, was nog niet op komen dagen.
Vreemd, bedacht Kate. Meestal is Deb hier altijd als eerste.
Op het moment dat ze ging zitten, keken Jane en Clarissa zenuwachtig op. Dit was bijzonder vreemd omdat het absoluut niet paste bij Clarissa haar gewoonlijke vrolijke uitstraling. In tegenstelling tot Kate was Clarissa al snel van haar pensioen gaan houden. Kate veronderstelde dat het hielp dat Clarissa getrouwd was met een actieve kerel die bijna tien jaar jonger was, die in zijn vrije tijd deelnam aan zwemwedstrijden.
“He, wat is er met jullie aan de hand?” Vroeg Kate. “Je weet toch dat ik hier kom om te proberen gemotiveerd te raken over mijn pensioen, nee? Jullie twee zien er ronduit triest uit.”
Jane en Clarissa deelden een blik die Kate talloze malen eerder had gezien. Tijdens haar tijd als agent had ze die opgevangen in woonkamers, ondervragingskamers en wachtkamers van ziekenhuizen. Het was een blik die een simpele vraag vertaalde zonder een gesproken woord: wie gaat het haar vertellen?
“Wat is er aan de hand?” vroeg ze nogmaals.
Ze was zich plotseling heel bewust van de afwezigheid van Deb.
“Het is Deb,” zei Jane en bevestigde het angstige gevoel dat ze had.
“Nou, Deb niet precies,” voegde Clarissa eraan toe. “Het is haar dochter, Julie. Heb je haar ooit ontmoet?”
“Eens, denk ik,” zei Kate. “Wat is er gebeurd?”
“Ze is dood,” antwoordde Clarissa. “Moord. Tot nu toe hebben ze geen idee wie de dader is.”
“Oh mijn god,” zei Kate oprecht bedroefd voor haar vriendin. Ze kende Deb al ongeveer vijftien jaar nadat ze haar had ontmoet in Quantico. Kate had gewerkt als assistent-instructeur voor een nieuwe lichting veldagenten en Deb had met enkele technische ratten gewerkt aan een nieuw beveiligingssysteem. Het klikte meteen tussen hen en waren snel goede maatjes geworden.
Het feit dat Deb haar nog niet eerder met het nieuws had gebeld of een sms’je had gestuurd, liet zien hoe snel vriendschappen door de jaren heen konden veranderen.
“Wanneer is dit gebeurd?” Vroeg Kate.
“Ergens gisteren,” antwoordde Jane. “Ze heeft me er vanmorgen net een berichtje over gestuurd.”
“Hebben ze geen verdachten?” Vroeg Kate.
Jane haalde haar schouders op. “Ze zei alleen maar dat ze niet weten wie het gedaan heeft. Geen aanwijzingen, geen sporen, helemaal niets.”
Kate voelde zichzelf meteen in de agentmodus gaan. Ze bedacht dat het net was zoals een getrainde atleet zich moet voelen nadat hij te lang buiten zijn favoriete arena was geweest. Ze had misschien geen gras of een aanbiddende menigte om er haar aan te herinneren hoe haar glorietijd was geweest, maar ze had wel een bijzonder goed getrainde geest voor het oplossen van misdaden.
“Doe het niet,” zei Clarissa terwijl ze haar beste glimlach probeerde.
“Wat niet?”
“Word nu niet agent Wise,” zei Clarissa. “Probeer nu eventjes gewoon haar vriendin te zijn. Ik zie die radertjes in je hoofd al op volle toeren draaien. Jeetje, dame. Heb jij geen zwangere dochter? Sta je niet op het punt om grootmoeder te worden?”
“Wat een manier om me te porren als ik down ben,” repliceerde Kate met een glimlach. Ze liet de opmerking los en vroeg toen: “Debs dochter... had ze een vriendje?”
“Geen idee,” antwoordde Jane.
Een ongemakkelijke stilte daalde neer over de tafel. In het jaar of zo dat hun kleine groepje pas gepensioneerde vrienden elkaar wekelijks had ontmoet, waren de gesprekken altijd overwegend licht geweest. Dit was het eerste zware onderwerp en het paste niet in hun routine. Kate, was natuurlijk gewend aan deze gesprekken. Gedurende haar tijd op de academie had ze geleerd hoe ze met deze situaties om moest gaan.
Maar Clarissa had natuurlijk gelijk. Bij het horen van dit verschrikkelijke nieuws was Kate onmiddellijk in de agentmodus gegleden. Ze besefte dat ze eerst als vriendin had moeten denken - denkend aan Debs verlies en ontroostbaar verdriet. Maar de agent in haar bleek te sterk, de instincten waren nog steeds paraat na een jaar op de plank te hebben gelegen.
“Maar wat kunnen we doen om haar nu te helpen?” vroeg Jane.
“Ik zat te denken aan een maaltijdcarrousel,” zei Clarissa. “Ik ken een paar andere dames die mogelijk aan boord kunnen komen. Gewoon zorgen dat ze de komende weken niet voor haar gezin hoeft te koken, terwijl ze dit allemaal moet verwerken.”
De volgende tien minuten planden de drie vrouwen de meest effectieve manier om een maaltijdcarrousel op te zetten voor hun door het noodlot getroffen vriendin.
Maar voor Kate bleef het gesprek aan de oppervlakte. Haar gedachten gingen ergens anders heen en probeerden verborgen feiten en weetjes over Deb en haar familie op te graven, in een poging er een zaak van te maken waar er misschien niet eens een was.
Of misschien toch wel, bedacht Kate. En ik denk dat er maar één manier is om daarachter te komen.
Na haar pensionering was Kate teruggekeerd naar Richmond, Virginia. Ze was opgegroeid in het stadje Amelia, ongeveer veertig minuten verwijderd van Richmond, maar was naar de universiteit gegaan vlak bij het centrum van de stad. De eerste jaren op de universiteit had ze gepland een graad in kunst te behalen. Drie jaar later ontdekte ze echter dat ze een hart voor strafrecht had via een van haar keuzevakken psychologie. Het was een kronkelig, krom spoor geweest dat haar naar Quantico en het dertigjarige traject van haar illustere carrière had geleid.
En nu reed ze door enkele van die bekende straten van Richmond. Ze had nog maar één keer de woning van Debbie Meade bezocht maar wist precies waar het was. Ze wist het zo ontzettend goed omdat ze jaloers was op de locatie, een van die ouder ogende pareltjes in de straten buiten het centrum van de stad die waren omzoomd met bomen in plaats van straatverlichting en claustrofobisch hoge gebouwen.
De straat van Deb werd momenteel overspoeld met herfstbladeren van de iepen die de straat overkoepelden. Ze moest drie huizen verder weg parkeren omdat familie en vrienden al begonnen waren met het opvullen van alle parkeerruimte voor Debs huis.
Ze liep in de richting van de woning en probeerde zichzelf ervan te overtuigen dat dit een slecht idee was. Ja, ze was van plan een bezoekje te brengen als vriendin - hoewel Jane en Clarissa hadden besloten om het tot later in de middag uit te stellen om Deb wat ademruimte te geven. Maar er speelde ook nog iets dieper. Ze was sinds maanden op zoek naar iets om te doen, een betere en zinvollere manier om haar tijd te vullen. Ze had er vaak van gedroomd om op de een of andere manier freelance werk bij het Bureau aan te vragen, zelfs al waren het maar een paar eenvoudige onderzoekstaken.
Читать дальше