Riley zei nog steeds niks.
“Nou, ik wilde gewoon zeker weten dat het goed ging met jou en April.”
Riley kon zijn lef niet geloven.
“Het gaat prima. Waarom vraag je dat? Heeft een van je nieuwe vriendinnen je weer verlaten, Ryan? Of gaat het slecht op kantoor?”
“Je bent echt hard voor me, Riley.”
Maar wat haar betreft, was ze zo vriendelijk als ze kon. Ze begreep de situatie precies. Ryan zou nu wel alleen zijn. De socialite die bij hem was ingetrokken na de scheiding zou wel vertrokken zijn, of een of andere nieuwe affaire was in de soep gelopen.
Ze wist dat Ryan er niet tegen kon om alleen te zijn. Hij gebruikte Riley en April altijd als laatste redmiddel. Als ze hem terug liet komen, zou hij slechts blijven totdat hij zijn oog zou laten vallen op een andere vrouw.
Riley zei, “Ik denk dat je het goed moet maken met je vorige vriendin. Of die daarvoor. Ik weet niet eens hoeveel je er hebt gehad sinds de scheiding. Hoeveel, Ryan?”
Ze hoorde hem naar lucht happen aan de telefoon. Riley had het zeker weten bij het juiste eind.
“Ryan, om eerlijk te zijn is het een slecht moment.”
Het was de waarheid. Ze was zojuist fijn op bezoek geweest bij een man die ze leuk vond. Waarom zou ze het nu verpesten?
“Wanneer is het een goed moment?” vroeg Ryan.
“Weet ik niet,” zei Riley. “Ik laat het wel weten. Doei.”
Ze hing op. Ze was aan het ijsberen sinds ze met Ryan aan de telefoon was. Ze ging zitten en ademde een paar keer diep in om te kalmeren.
Toen stuurde ze een bericht naar April.
Je komt maar beter nu naar huis.
Het duurde maar een paar seconden voor ze antwoord kreeg.
Oké. Ik ben onderweg. Sorry, mam.
Riley zuchtte. April klonk nu prima. Het zou waarschijnlijk nu voor even wel weer goed gaan. Maar iets klopte niet.
Wat was er met haar aan de hand?
Scratch rende paniekerig heen en weer in zijn zwak verlichte schuilplaats, tussen de honderden klokken, en probeerde alles klaar te zetten. Het was slechts een paar minuten voor middernacht.
“Zet die ene met het paard goed!” schreeuwde Grootvader. “Die staat een hele minuut achter!”
“Ik ga het zo doen,” zei Scratch.
Scratch wist dat hij sowieso gestraft zou worden, maar het zou extra erg zijn als hij niet alles op tijd klaar zou hebben. Op het moment was hij erg druk met andere klokken.
Hij zette de klok met krullende metalen bloemen goed, die een volle vijf minuten achter was gaan lopen. Toen opende hij de staande klok en bewoog hij de lange wijzer een tikje naar rechts.
Hij controleerde de klok met een hertengewei erop. Die liep vaak achter, maar leek voor nu prima. Eindelijk had hij tijd om de ene met het steigerende paard goed te zetten. Dat was maar goed ook. Hij liep zeven hele minuten achter.
“Zo moet het dan maar,” gromde Grootvader. “Je weet wat je nu moet doen.”
Scratch liep gehoorzaam naar de tafel en pakte de zweep. Het was een zogenaamde kat met negen staarten, en Grootvader was begonnen met hem hiermee te slaan toen hij nog te jong was om het zich te herinneren.
Hij liep naar het einde van de schuilplaats dat was afgescheiden met een hek van metaal gaas. Achter het hek waren vier vrouwelijke gevangenen, zonder enig meubilair behalve de houten slaapbanken zonder matrassen. Achter hen was een kast waar ze hun behoefte konden doen. Scratch rook de stank al een hele tijd niet meer.
De Ierse vrouw die hij een paar nachten geleden had gepakt keek nauwlettend naar hem. De anderen waren uitgehongerd en moe na hun lange dieet van water en kruimels. Twee van hen deden zelden meer dan huilen en jammeren. De vierde zat op de vloer vlakbij het hek, geslonken en lijkachtig. Ze maakte helemaal geen geluid. Ze zag er amper levend uit.
Scratch deed de deur naar de kooi open. De Ierse vrouw sprong naar voren om te proberen te ontsnappen. Scratch haalde hard uit naar haar gezicht met de zweep. Ze dook ineen en draaide naar achter. Hij sloeg haar rug keer op keer. Uit eigen ervaring wist hij dat het genoeg pijn zou doen zelfs door haar gescheurde blouse heen, vooral op de kneuzingen en wonden die hij haar al had gegeven.
Toen vulde de lucht zich met een enorm kabaal door de klokken die middernacht sloegen. Scratch wist wat hij nu moest doen.
Terwijl het lawaai doorschreeuwde, haastte hij zich naar het zwakste en magerste meisje, degene die amper in leven leek. Ze keek naar hem met een rare uitdrukking. Ze was de enige die hier lang genoeg was om te weten wat er te gebeuren stond. Ze keek bijna alsof ze er klaar voor was, misschien zelfs blij was dat het zou komen.
Scratch had geen keuze.
Hij hurkte naast haar en brak haar nek.
Terwijl het leven uit haar lichaam wegebde, keek hij naar een sierlijke antieke klok net aan de andere kant van het hek. Een handgesneden Magere Hein liep heen en weer langs de voorkant, gekleed in zwart gewaad en met een grijnzende schedel die onder zijn kap uitstak. Met zijn zeis sloeg hij ridders en koningen en koninginnen en arme mensen neer. Het was Scratchs favoriete klok.
Het omgevingsgeluid stierf langzaam weg. Al snel was er geen geluid meer te horen behalve het koor van tikkende klokken en het gejammer van de vrouwen die nog leefden.
Scratch gooide het dode meisje over zijn schouder. Ze was zo vederlicht dat het hem totaal geen kracht kostte. Hij opende de kooi, stapte naar buiten en deed hem achter zich op slot.
De tijd was gekomen, wist hij.
Mooi toneelspel, dacht Riley.
De stem van Larry Mullins trilde een beetje. Hij klonk alsof hij op het punt stond te gaan huilen terwijl hij zijn voorbereide verklaring voorlas aan de commissie en de families van zijn slachtoffers.
“Ik heb vijftien jaar gehad om terug te kijken,” zei Mullins. “Er gaat geen dag voorbij dat ik niet verga van de spijt. Ik kan niet terug in de tijd en veranderen wat er gebeurd is. Ik kan Nathan Betts en Ian Harter niet terug in leven brengen. Maar ik heb nog jaren waarin ik wel kan bijdragen aan de maatschappij. Geef me alstublieft de kans om dat te doen.”
Mullins ging zitten. Zijn advocaat gaf hem een zakdoek aan, en hij veegde zijn tranen af–alhoewel Riley geen daadwerkelijke tranen zag.
De ambtenaar van de hoorzitting en de casemanager overlegden fluisterend, eveneens als de leden van de commissie.
Riley wist dat het snel haar beurt zou zijn om te getuigen. In de tussentijd bestudeerde ze Mullins gezicht.
Ze kon hem zich goed herinneren en vond dat hij niet veel veranderd was. Zelfs toen was hij goed verzorgd en welbespraakt geweest, met een aura van onschuld die om hem heen hing. Als hij al harder was geworden ondertussen, dan hield hij dat goed verborgen achter zijn bedroefde gezichtsuitdrukkingen. In die tijd werkte hij als nanny–of “manny”, zoals zijn advocaat het noemde.
Wat Riley het meest opviel was hoe weinig ouder hij leek te zijn geworden. Hij was vijfentwintig geweest toen hij naar de gevangenis was gegaan. Hij had nog steeds diezelfde vriendelijke, jongensachtige uitstraling die hij toen had.
Dat kon niet gezegd worden over de ouders van de slachtoffers. De twee echtparen leken sterk verouderd en gebroken. Riley’s hart deed pijn van alle jaren verdriet en rouw die zij hadden meegemaakt.
Ze wilde dat ze het vanaf het begin af aan goed had gedaan. Dat wilde haar eerste FBI partner, Jake Crivaro, ook. Het was een van Riley’s eerste zaken als agent geweest, en Jake was een prima mentor.
Larry Mullins was gearresteerd voor de dood van een kind in de speeltuin. Tijdens het onderzoek kwamen Riley en Jake erachter dat nog een kind onder bijna identieke omstandigheden was overleden in een andere stad, ook terwijl Mullins ervoor zorgde. Beide kinderen waren verstikt.
Читать дальше