A G E N T N U L
(EEN AGENT NUL SPIONAGETHRILLER—BOEK 1)
J A C K M A R S
Jack Mars
Jack Mars is de USA Today bestseller-auteur van de LUKE STONE thrillerserie van zeven boeken. Hij is ook de auteur van de nieuwe HOE LUKE STONE BEGON prequelserie, die drie boeken beslaat (en daar komen nog meer bij); en van de AGENT NUL spionagethrillerserie, die uit zes boeken bestaat (en daar komen nog meer bij).
Jack zou het heel leuk vinden om van u te horen, dus bezoek gerust www.jackmarsauthor.comom u op de e-mail lijst te registreren, een gratis boek te ontvangen, gratis cadeautjes te ontvangen, verbinding te maken op Facebook en Twitter, en in contact te blijven!
Copyright © 2019 by Jack Mars. All rights reserved. Except as permitted under the U.S. Copyright Act of 1976, no part of this publication may be reproduced, distributed or transmitted in any form or by any means, or stored in a database or retrieval system, without the prior permission of the author. This ebook is licensed for your personal enjoyment only. This ebook may not be re-sold or given away to other people. If you would like to share this book with another person, please purchase an additional copy for each recipient. If you’re reading this book and did not purchase it, or it was not purchased for your use only, then please return it and purchase your own copy. Thank you for respecting the hard work of this author. This is a work of fiction. Names, characters, businesses, organizations, places, events, and incidents either are the product of the author’s imagination or are used fictionally. Any resemblance to actual persons, living or dead, is entirely coincidental.
Jacket image Copyright GlebSStock, used under license from Shutterstock.com.
GESCHREVEN DOOR JACK MARS
EEN AGENT NUL SPIONAGE THRILLERSERIES
AGENT NUL (Boek #1)
DOELWIT NUL (Boek #2)
LUKE STONE THRILLER REEKS
ALLES OP ALLES (Boek #1)
AMBTSEED (Boek #2)
SITUATIE KAMER (Boek #3)
INHOUDSOPGAVE
HOOFDSTUK EEN
HOOFDSTUK TWEE
HOOFDSTUK DRIE
HOOFDSTUK VIER
HOOFDSTUK VIJF
HOOFDSTUK ZES
HOOFDSTUK ZEVEN
HOOFDSTUK ACHT
HOOFDSTUK NEGEN
HOOFDSTUK TIEN
HOOFDSTUK ELF
HOOFDSTUK TWAALF
HOOFDSTUK DERTIEN
HOOFDSTUK VEERTIEN
HOOFDSTUK VIJFTIEN
HOOFDSTUK ZESTIEN
HOOFDSTUK ZEVENTIEN
HOOFDSTUK ACHTTIEN
HOOFDSTUK NEGENTIEN
HOOFDSTUK TWINTIG
HOOFDSTUK EENENTWINTIG
HOOFDSTUK TWEEENTWINTIG
HOOFDSTUK DRIEENTWINTIG
HOOFDSTUK VIERENTWINTIG
HOOFDSTUK VIJFENTWINTIG
HOOFDSTUK ZESENTWINTIG
HOOFDSTUK ZEVENENTWINTIG
HOOFDSTUK ACHTENTWINTIG
HOOFDSTUK NEGENENTWINTIG
HOOFDSTUK DERTIG
HOOFDSTUK EENENDERTIG
HOOFDSTUK DRIEENTWINTIG
HOOFDSTUK DRIEENDERTIG
HOOFDSTUK VIERENDERTIG
HOOFDSTUK VIJFENDERTIG
HOOFDSTUK ZESENDERTIG
HOOFDSTUK ZEVENENDERTIG
HOOFDSTUK ACHTENDERTIG
EPILOOG
“Het leven van de doden is geplaatst in de herinnering van de levenden.”
—Marcus Tullius Cicero
Het eerste college van de dag was altijd het zwaarst. Studenten schuifelden de hoorzaal van Columbia University in als doelloze zombies met lege blikken, de zintuigen murw van de hele nacht doorstuderen of een kater of een combinatie van de twee. Ze droegen joggingbroeken en ongewassen T-shirts en klemden bekers van piepschuim met koffie verkeerd met sojamelk of ambachtelijke blonde koffie of wat het ook was dat de jeugd dezer dagen dronk.
Professor Reid Lawson was weliswaar aangesteld om te doceren, maar hij erkende dat men ’s ochtends een oppepper nodig had – een mentale stimulus ter aanvulling van de cafeïne. Lawson gaf hen even de gelegenheid om hun stoelen te vinden en het zich gemakkelijk te maken terwijl hij zijn jasje van tweed afdeed en het over zijn stoel hing.
“Goeiemorgen,” zei hij luid. Deze mededeling kwam als een schok voor verscheidene studenten, die plotseling opkeken alsof ze zich niet hadden gerealiseerd dat ze een klaslokaal binnen waren gewandeld. “Vandaag gaan we het hebben over piraten.”
Dat trok de aandacht. Ogen keken vooruit, knipperden het drijfzand van slaapgebrek weg en probeerden vast te stellen of hij nu echt “piraten” had gezegd of niet.
“Van het Caribisch gebied?” grapte een tweedejaars op de eerste rij.
“Van het Middellandse Zee gebied, eerlijk gezegd,” verbeterde Lawson hem. Hij begon langzaam heen en weer te lopen met zijn handen op zijn rug. “Wie van jullie heeft Professor Truitts college over rijken uit de oudheid gevolgd?” Ongeveer een derde van de zaal stak zijn hand op. “Mooi. Dan weet je dat het Ottomaanse Rijk zo’n, nou, zeshonderd jaar lang een globale grootmacht was. Wat je misschien niet weet is dat de Ottomaanse corsairs, of in de volksmond, de Barbarijse piraten, gedurende een groot deel van die tijd de zeeën onveilig maakten, van de kust voor Portugal, tot de Straat van Gibraltar, en een groot deel van de Middellandse Zee. Wat denken jullie dat ze wilden hebben? Iemand? Ik weet zeker dat jullie daar ergens nog in leven zijn.”
“Geld?” vroeg een meisje op de derde rij.
“Een schat,” zei de tweedejaars op de eerste rij.
“Rum!” riep een jongen achter in de zaal. De zaal beloonde hem met gegrinnik. Ook Reid moest lachen. Zat er toch nog wat leven in deze groep.
“Allemaal goede gokjes,” zei hij. “Maar het antwoord is ‘al het bovenstaande.’ The Barbarijse piraten hadden het voornamelijk op Europese handelsschepen gemunt, en ze stalen alles – en dan bedoel ik ook echt alles. Schoenen, riemen, hoeden, goederen, het schip zelf…en de bemanning. Er wordt vanuit gegaan dat in twee eeuwen, tussen 1580 en 1780, de Barbarijse piraten meer dan twee miljoen mensen gevangen namen en tot slavernij dwongen. Ze brachten alles terug naar hun Noord-Afrikaanse koninkrijk. En dat ging dus eeuwenlang door. En wat denken jullie dat de Europese landen daar tegenoverstelden?”
“Ze verklaarden ze de oorlog!” riep de student achterin.
Een schuchter meisje met een bril met zwaar montuur stak haar hand een stukje omhoog en vroeg, “Sloten ze een verdrag?”
“In zekere zin,” antwoordde Lawson. “De Europese grootmachten stemden ermee accijnzen te betalen aan de Barbarijse landen, in de vorm van gigantische sommen geld en goederen. En dan heb ik het over Portugal, Spanje, Frankrijk, Duitsland, Engeland, Zweden, Nederland…allemaal betaalden ze de piraten om hun schepen met rust te laten. De rijken werden rijker, en de piraten trokken zich terug – grotendeels. Maar toen, ergens tussen het einde van de achttiende en het begin van de negentiende eeuw, viel er iets voor. Er gebeurde iets dat uiteindelijk leidde tot het einde van de Barbarijse piraten. Wil iemand een gokje wagen?”
Iedereen zweeg. Rechts van hem zag Lawson een jongen op zijn telefoontje scrollen.
“Meneer Lowell,” zei hij. De jongen sprong haast in de houding. “Kunt u het raden?”
“Eh…Amerika gebeurde?”
Lawson glimlachte. “Is dat een vraag of een antwoord? Wees zelfverzekerd wanneer je antwoordt, dan kunnen wij tenminste denken dat je weet waar je het over hebt.”
“Amerika gebeurde,” zei hij weer, ditmaal met meer nadruk.
“Juist! Amerika gebeurde. Maar, zoals je weet, waren we toen nog maar een ontluikende natie. Amerika was nog jonger dan de meeste van jullie. We moesten handelsroutes met Europa creëren om onze economie op te vijzelen, maar de Barbarijse piraten stalen onze schepen. Toen we zeiden, ‘Waar zijn wij helemaal mee bezig, heren?’ eisten ze accijnzen. We hadden amper een nationale schatkist, laat staan dat er iets in zat. Ons spaarpotje was leeg. Dus wat moesten we dan? Wat konden we doen?”
“We verklaarden ze de oorlog!” kwam een bekende schreeuw van achterin de zaal.
Читать дальше