“Magie,” zei een stem achter hem.
Oliver sprong op. Er waren nog nooit mensen in zijn dromenland geweest!
Maar toen hij achter zich keek was er niemand. Hij keek om zich heen, zoekend naar de eigenaar van de stem, maar hij zag niemand.
Hij deed zijn ogen open en bracht zichzelf terug naar de realiteit, naar de donkere hoek van de sombere kamer die zijn nieuwe thuis was. Waarom had zijn verbeelding in vredesnaam magíé als een oplossing gecreëerd? Magie was zijn ding niet. Als het dat wel was geweest, zou hij een boek over trucs hebben gehaald in plaats van een boek over uitvinders. Hij hield van uitvindingen, van echte dingen, van praktische spullen met een doel. Hij hield van wetenschap en natuurkunde, niet van ongrijpbare, mystieke dingen.
Op dat moment dreef de geur van het avondeten naar hem toe. Vanaf zijn plekje op de vloer kon Oliver zichzelf er niet van weerhouden om naar de tafel te kijken. Daar zat Chris, zijn blik op Oliver gericht. Hij schoof een grote aardappel naar binnen en grijnsde breed terwijl het vet over zijn kin liep.
Oliver keek hem nijdig aan en werd overspoeld door woede. Dat was zíjn aardappel! Hij voelde een sterke drang om naar Chris toe te lopen en alles van de eettafel te vegen. Hij kon het zich nu helemaal voorstellen. Wat een zoete wraak zou dat zijn!
Ineens werd Olivers gevoel van woede vervangen door iets anders, iets nieuws dat hij nog nooit eerder gevoeld was. Met een woesj werd hij bevangen door een vreemde kalmte, een merkwaardig gevoel van zekerheid. Ineens klonk er een luid gekraak. Het was afkomstig van de eettafel. Een van de tafelpoten was gebroken, precies in het midden. De tafel helde ineens opzij. Alle borden gleden van tafel en vielen een voor een op de grond. Het maakte een afschuwelijk lawaai.
Mam en pap schreeuwden het uit van de schrik. Ze sprongen op uit hun stoelen terwijl de erwten en aardappelen alle kanten op vlogen.
Geschrokken kwam Oliver ook overeind. Had hij dat laten gebeuren? Alleen met zijn geest? Dat kon toch niet!
Terwijl mam zich de keuken in haastte voor handdoeken om de troep op te ruimen, knielde pap om de tafel te inspecteren.
“Goedkoop, gammel ding,” zei hij nors. “De tafelpoot is gewoon gebroken!”
Chris staarde naar Oliver. Of Oliver de tafelpoot nu wel of niet met zijn geest had gebroken, Chris gaf hem de schuld.
Chris stond langzaam op uit zijn stoel terwijl hij Oliver aan bleef staren. Aardappelen en erwten rolden van zijn schoot op de vloer. Zijn gezicht werd roder en roder. Hij balde zijn handen tot vuisten. Toen, als een exploderende raket, denderde hij op Oliver af.
Oliver snakte naar adem en greep zijn booby trap. Zijn vingers frutselden om alle onderdelen op hun plek te zetten.
Werk alsjeblieft! Werk alsjeblieft! dacht hij.
Het leek net of alles in slow motion gebeurde. Chris doemde voor Oliver op. Oliver trapte met zijn voet op het pedaal. Oliver klampte zich vast aan zijn verlangen om de machine te laten werken en stelde zich voor hoe de soldaat door de lucht vloog, net zoals hij zich had voorgesteld hoe de borden op de grond kletterden. En zowaar, het mechanisme begon te ratelen. De soldaat werd gelanceerd, zeilde in een boog door de lucht en raakte Chris met zijn puntige plastic geweer, recht tussen zijn ogen!
De tijd versnelde weer tot hij normaal was. Oliver snakte vol ontzag naar adem. Hij kon niet geloven dat het had gewerkt.
Chris stond daar, beduusd. De soldaat viel op de grond. Er zat een klein rood plekje midden op Chris’ voorhoofd, een deukje van het harde plastic geweer.
“Jij kleine rat!” riep Chris terwijl hij ongelovig over zijn voorhoofd wreef. “Dat zet ik je betaald!”
Maar voor het eerst aarzelde hij. Hij leek te achterdochtig om Oliver te benaderen, om hem een stomp te verkopen of zijn knokkels tegen zijn hoofd te wrijven. In plaats daarvan ging hij achteruit alsof hij bang was. Toen stormde hij de kamer uit en ging hij naar boven. Het geluid van zijn dichtslaande deur galmde door het huis.
Olivers mond viel open. Hij kon niet geloven dat het echt had gewerkt! Hij had niet alleen zijn uitvinding op het laatste moment aan de praat gekregen, hij had letterlijk Chris’ maaltijd met zijn geest op de vloer laten vallen!
Hij keek naar zijn handen. Had hij een soort van kracht? Bestond er echt zoiets als magie? Hij kon er niet zomaar in geloven vanwege één ervaring. Maar diep vanbinnen wist hij dat hij anders was, dat hij een soort kracht had.
Met tollende gedachten pakte hij zijn boek en las hij voor de miljoenste keer de passage over Armando Illstrom. Dankzij zijn uitvinding had Oliver Chris voor het eerst weggejaagd. Hij wilde nu niets liever dan Armando Illstrom ontmoeten. En de fabriek was niet zo ver van zijn nieuwe school. Misschien moest hij er morgen na school langs gaan.
Maar hij zou nu vast al een oude man zijn. Misschien zo oud dat hij al dood was. De gedachte deed Olivers moed in de schoenen zakken. Hij zou het verschrikkelijk vinden als zijn held was gestorven voordat hij de kans had om hem te ontmoeten en te bedanken voor het uitvinden van de booby trap!
Weer las hij de passage over Armando’s verzameling mislukte uitvindingen. De passage stelde – op een vrij wrange toon, bemerkte Oliver – dat Armando Illstrom op het punt had gestaan een tijdmachine uit te vinden toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak. Zijn fabriek was stil komen te liggen. Maar toen de oorlog voorbij was had Armando nooit meer geprobeerd om zijn uitvinding af te maken. En iedereen maakte hem belachelijk voor het feit dat hij het überhaupt geprobeerd had. Ze noemden hem de ‘mindere Edison.’ Oliver vroeg zich af waarom Armando gestopt was. Toch zeker niet vanwege een aantal uitvinders die hem uitlachten?
Zijn interesse was gewekt. Morgen, besloot hij, zou hij de fabriek vinden. En als Armando Illstrom nog leefde zou hij hem persoonlijk vragen wat er met zijn tijdmachine was gebeurd.
Zijn ouders verschenen uit de keuken, beiden onder het eten.
“Wij gaan naar bed,” zei mam.
“En mijn dekens en spullen dan?” vroeg Oliver, die om zich heen keek.
Pap zuchtte. “Je wil zeker dat ik die uit de auto pak, of niet?”
“Dat zou wel fijn zijn,” antwoordde Oliver. “Ik wil graag een nachtje goed slapen voor school morgen.”
Zijn angstgevoelens voor de volgende dag begonnen te groeien, net als de opkomende storm. Hij voelde dat hij de slechtste dag ooit zou hebben. Hij kon op zijn minst zorgen dat hij goed uitgerust was. Hij had zo veel afschuwelijke eerste dagen op nieuwe scholen gehad dat hij zeker wist dat morgen niet anders zou zijn.
Pap sjokte met tegenzin het huis uit en de wind gierde toen hij de voordeur opendeed. Een paar seconden later kwam hij terug met een kussen en een deken voor Oliver.
“Over een paar dagen regelen we een bed,” zei hij terwijl hij het beddengoed aan Oliver overhandigde. Het voelde koud omdat het de hele dag in de auto had gelegen.
“Bedankt,” antwoordde Oliver, dankbaar voor zelfs dit minimale comfort.
Zijn ouders verlieten de kamer, draaiden het licht uit en Oliver bleef achter in de duisternis. Nu was het enige licht in de kamer afkomstig van de straatlantaarn buiten.
De wind begon weer te razen en de luiken kletterden. Oliver voelde dat de storm verergerde, dat er iets vreemds in de lucht hing. Hij had op de radio gehoord dat er een ongekende storm aankwam. Hij kon het niet helpen dat hij er opgewonden over was. De meeste leerlingen zouden ertegenop zien, maar hij zag alleen op tegen de eerste dag op zijn nieuwe school.
Hij liep naar het raam en leunde met zijn ellebogen op de vensterbank, zoals eerder die avond. De lucht was bijna helemaal donker. Een spichtige boom waaide in de wind en helde scherp naar één kant. Oliver vroeg zich af of hij zou breken. Hij kon het zo voor zich zien hoe de dunne stam brak en de boom zou worden meegevoerd door de hevige wind.
Читать дальше