Alfred Brehm - Het Leven der Dieren - Deel 2, Hoofdstuk 02 - De Papegaaien; Hoofdstuk 03 - De Duifvogels

Здесь есть возможность читать онлайн «Alfred Brehm - Het Leven der Dieren - Deel 2, Hoofdstuk 02 - De Papegaaien; Hoofdstuk 03 - De Duifvogels» — ознакомительный отрывок электронной книги совершенно бесплатно, а после прочтения отрывка купить полную версию. В некоторых случаях можно слушать аудио, скачать через торрент в формате fb2 и присутствует краткое содержание. Жанр: Природа и животные, foreign_antique, foreign_prose, на нидерландском языке. Описание произведения, (предисловие) а так же отзывы посетителей доступны на портале библиотеки ЛибКат.

Het Leven der Dieren: Deel 2, Hoofdstuk 02: De Papegaaien; Hoofdstuk 03: De Duifvogels: краткое содержание, описание и аннотация

Предлагаем к чтению аннотацию, описание, краткое содержание или предисловие (зависит от того, что написал сам автор книги «Het Leven der Dieren: Deel 2, Hoofdstuk 02: De Papegaaien; Hoofdstuk 03: De Duifvogels»). Если вы не нашли необходимую информацию о книге — напишите в комментариях, мы постараемся отыскать её.

Het Leven der Dieren: Deel 2, Hoofdstuk 02: De Papegaaien; Hoofdstuk 03: De Duifvogels — читать онлайн ознакомительный отрывок

Ниже представлен текст книги, разбитый по страницам. Система сохранения места последней прочитанной страницы, позволяет с удобством читать онлайн бесплатно книгу «Het Leven der Dieren: Deel 2, Hoofdstuk 02: De Papegaaien; Hoofdstuk 03: De Duifvogels», без необходимости каждый раз заново искать на чём Вы остановились. Поставьте закладку, и сможете в любой момент перейти на страницу, на которой закончили чтение.

Тёмная тема
Сбросить

Интервал:

Закладка:

Сделать

Het weinige, wat hier van den lichaamsbouw der Papegaaien gezegd kan worden, moge voldoende zijn om aan te toonen, dat zij een volkomen zelfstandige, van de andere leden der klasse duidelijk gescheiden groep vormen. Zulk een groep noemen wij een “orde”, d. w.z. een in zich zelf geordend geheel, dat niet behoorlijk aan andere afdeelingen toegevoegd kan worden. Van minder belang is het voor den lezer te vernemen, waarom wij alle leden dezer orde als één familie beschouwen en aan de afdeelingen dezer familie – die gevoeglijk den naam der orde kan dragen: Papegaaien (Psittacidae) – den rang van onderfamiliën toekennen.

Dat de Papegaaien een op zich zelf staande groep vormen, blijkt echter niet alleen uit hun lichaamsbouw, maar ook uit hun levenswijze; uit hun aard en hunne gewoonten, uit hunne handelingen. Het leven staat met den lichaamsbouw in ’t nauwste verband; het moet dus bij hen wel eigenaardig zijn als de gestalte.

De groote soorten zijn bij het opvliegen log van beweging, maar reppen zich vervolgens in snelle vaart vooruit; de kleine soorten zijn behendiger. Vele Papegaaien schijnen vreemdelingen te zijn op den bodem en hompelen hier meer dan zij gaan; er zijn echter ook Grondpapegaaien, die even snel en vaardig loopen als de strandvogels: de gang van den Australischen Grondparkiet wordt met dien van een Snip vergeleken. Het huppelen op de twijgen valt den Papegaaien moeielijk, geenszins echter de beweging op de takken. Over groote tusschenruimten vliegen, over geringe klimmen zij heen; sommige doen dit tamelijk onbeholpen. Zij maken hierbij gebruik van den snavel en de pooten; bij de andere Vogels kunnen alleen de pooten bij ’t klimmen dienst doen. – Men kan gerust zeggen, dat de Papegaaien hunne lichaamsdeelen goed weten te gebruiken: twee daarvan, namelijk de voet en de snavel, hebben zelfs een veel uitgestrektere taak te vervullen dan bij alle overige Vogels. De voet herinnert eenigszins aan een hand; hij bewijst althans soortgelijke diensten. De snavel, die bij de meeste Vogels de hand vervangen moet, is bij de Papegaaien veel beweeglijker en wordt ook op meer verschillende wijzen gebruikt dan bij de overige Vogels. Ook de Papegaai neemt met den snavel voorwerpen van den bodem op en plukt er vruchten mede af; hij kan hiermede vruchten en zaden kraken en zich tegen zijne vijanden verweren; bovendien kan hij er een soortgelijken arbeid mede verrichten als een Knaagdier met de snijtanden: hout afbreken, stukbijten en in vezels verdeelen; ook bij ’t klimmen bewijst dit werktuig hem uitmuntende diensten.

De stem van de Papegaaien is krachtig, dikwijls krijschend, maar toch niet zonder eenige welluidendheid, bij vele soorten is zij zeer buigzaam en ontegenzeggelijk vol uitdrukking. Als leden van groote soorten tot gezelschappen vereenigd zijn en gezamenlijk schreeuwen, maken zij trouwens een voor menschelijke hoorders bijna onverdragelijk leven. Enkele soorten brengen een blaffend, andere een fluitend, nog andere een spinnend, weer andere een zacht knorrend geluid voort; sommige laten korte, helder klinkende kreten, enkele kwakende geluiden, verscheidene krijschende klanken hooren. Eenige soorten kweelen hunne wijfjes zulke allerliefste liedjes voor, dat men ze tot de Zangers zou rekenen, als zij geen Papegaaien waren; andere soorten leeren zoo zuiver fluiten, dat zij een Goudvink in de schaduw stellen. Het talent van de Papegaaien voor de nabootsing van menschelijke geluiden en woorden is bekend. Zij overtreffen in dit opzicht alle overige dieren; hun bekwaamheid is bewonderenswaardig, grenst aan ’t ongeloofelijke: zij snappen niet, maar spreken.

De Papegaaien bewonen alle werelddeelen met uitzondering van Europa. Van de 429 door Marshall in 1889 opgenoemde soorten, waarvan het vaderland bekend is, komen er 161 voor in Amerika, 213 in Australië met de Papoea-eilanden, de Molukken en de eilandengroepen van de Zuidzee, 25 in Afrika en 30 in Zuid-Azië met de Soenda-eilanden. Verreweg de meeste behooren tusschen de keerkringen thuis. Een Amerikaansche soort – de Carolina-parkiet (Conurus carolinensis) – werd tot op 43° N.B. waargenomen; de in rotsholen broedende Patagonische Diksnavelparkiet (Bolborhynchus patagonus) wordt op 54° Z.B. in de “onherbergzame woestenijen” van Vuurland aangetroffen; op het Macquarie-eiland, ten zuiden van Australië, leeft een soort van Waaierparkiet (Cyanorhamphus) op 54° Z.B. In Afrika en Azië echter overschrijden de Papegaaien de grenzen van den heeten aardgordel weinig of niet, in West-Afrika b.v. komen zij niet ver boven 16° N.B., in Oost-Afrika niet noordelijker dan 15° N.B. voor. In het zuidelijk halfrond verwijderen zij zich verder van den evenaar; in Azië worden eenige soorten in den gematigden aardgordel aangetroffen. Over ’t algemeen zijn zij tot de wouden beperkt, hoewel geenszins uitsluitend; daar enkele soorten ook boomlooze vlakten, b.v. steppen, bewonen, andere (in de Andes) tot boven de grens van den boomgroei, tot meer dan 3000 M. hoogte, stijgen; even hoog komen zij in Abessinië en tijdelijk ook in den Himalaja. In Noordoost-Afrika heeft het de aandacht getrokken, dat zij zoo goed als uitsluitend voorkomen in oorden, waar ook Apen gevonden worden en dus in zekeren zin als onafscheidelijke metgezellen van deze moeten worden beschouwd. Hoe ontzaglijker de wouden zijn, d. w. z. hoe weelderiger de plantengroei is, des te veelvuldiger zijn zij. “De Papegaaien,” zegt de Prins Von Wied, “maken in de tropische wouden een groot, ik zou kunnen zeggen, het grootste deel van de vogelenwereld uit.” Ditzelfde geldt voor Australië, voor vele gewesten van Indië en gedeeltelijk ook voor Afrika. Hier zijn zij zoo overvloedig als bij ons de Kraaien, daar zijn zij zoo algemeen als in Nederland de Musschen.

En, zij verstaan de kunst om de aandacht te trekken. Zij tooien de wouden en vervullen ze met hun geschreeuw. “De Papegaaien,” zegt de Prins Von Wied, “verfraaien met hunne kwistig gekleurde veeren de donkere schaduwen van de tropische wouden.” – “Het is onmogelijk,” verzekert Gould, “de bekoring te beschrijven van het schouwspel, dat sommige Papegaaien, vooral de hoogroode soorten, verschaffen, wanneer zij bij vluchten tusschen de zilverbladige acacias van Australië dartelen. Hun prachtig kleed maakt in deze omgeving een verwonderlijk schoon effect.” – “De Kakatoes,” zegt Mitchell vol geestdrift, “veranderen de hoogten, waarop zij leven, in verrukkelijk schoone lusthoven.” – “Ik heb,” bericht Audubon “boomtakken zoo volkomen bedekt gezien met Papegaaien, dat er geen plaatsje onbezet bleef.” – ”’s Morgens en ’s avonds,” verzekert Schomburgk, “ziet men een ontelbare menigte Papegaaien op aanzienlijke hoogte onder onverdraaglijk geschreeuw voorbijtrekken. Op een namiddag zag ik eens zulk een reusachtigen zwerm neerstrijken op de boomen langs den oever; de twijgen bogen diep onder het gewicht van de Vogels.” – Hetzelfde valt op te merken in de boschrijke gedeelten van West-Afrika. Pechuel-Loesche schrijft uit Loango: “In aantal worden alle woudbewoners overtroffen door de Grijze Papegaaien, die vooral in de Koeïloe-vlakte in ontzaglijke menigte voorkomen. ’s Avonds trekken zij, nu eens wijd en zijd verspreid, dan weer tot ongeordend vliegende zwermen vereenigd, den loop van den stroom volgend, over het woud naar hunne slaapplaatsen verderop in het land. Dan worden alle overige geluiden van dieren nagenoeg geheel overstemd door het onophoudelijke gekrijsch, het vroolijke gesnap en gefluit van deze Vogels; alleen het grove, heesche trompetgeluid van een soort van Ibis klinkt nog boven dit mengelmoes van tonen uit.”

Buiten den broedtijd zijn de meeste Papegaaien tot troepen of tot buitengewoon talrijke zwermen vereenigd. Zij kiezen een bepaald deel van het woud als woonplaats en zwerven van hier uitgaande iederen dag door een uitgestrekt gebied rond. De troepen blijven trouw bijeen en deelen met elkander lief en leed. Gelijktijdig verlaten zij in den vroegen morgen hun slaapplaats, strijken op een boom of op een akker neer om zich met de daar aanwezige vruchten te voeden, zetten wachten uit, die voor de veiligheid van het geheele gezelschap moeten waken, geven nauwkeurig acht op hunne waarschuwingen, nemen alle tegelijk of kort achtereenvolgens de vlucht, verleenen elkander trouw bijstand in tijd van gevaar en hulp naar vermogen in andere omstandigheden, komen gezamenlijk op dezelfde slaapplaats aan, gebruiken deze, zoo goed als dit gaan kan, in gemeenschap, en broeden zelfs, voor zoover dit mogelijk is, gezellig.

Читать дальше
Тёмная тема
Сбросить

Интервал:

Закладка:

Сделать

Похожие книги на «Het Leven der Dieren: Deel 2, Hoofdstuk 02: De Papegaaien; Hoofdstuk 03: De Duifvogels»

Представляем Вашему вниманию похожие книги на «Het Leven der Dieren: Deel 2, Hoofdstuk 02: De Papegaaien; Hoofdstuk 03: De Duifvogels» списком для выбора. Мы отобрали схожую по названию и смыслу литературу в надежде предоставить читателям больше вариантов отыскать новые, интересные, ещё непрочитанные произведения.


Отзывы о книге «Het Leven der Dieren: Deel 2, Hoofdstuk 02: De Papegaaien; Hoofdstuk 03: De Duifvogels»

Обсуждение, отзывы о книге «Het Leven der Dieren: Deel 2, Hoofdstuk 02: De Papegaaien; Hoofdstuk 03: De Duifvogels» и просто собственные мнения читателей. Оставьте ваши комментарии, напишите, что Вы думаете о произведении, его смысле или главных героях. Укажите что конкретно понравилось, а что нет, и почему Вы так считаете.

x