Анна Шмидт - Minoes

Здесь есть возможность читать онлайн «Анна Шмидт - Minoes» весь текст электронной книги совершенно бесплатно (целиком полную версию без сокращений). В некоторых случаях можно слушать аудио, скачать через торрент в формате fb2 и присутствует краткое содержание. Год выпуска: 2010, Жанр: Домашние животные, на нидерландском языке. Описание произведения, (предисловие) а так же отзывы посетителей доступны на портале библиотеки ЛибКат.

Minoes: краткое содержание, описание и аннотация

Предлагаем к чтению аннотацию, описание, краткое содержание или предисловие (зависит от того, что написал сам автор книги «Minoes»). Если вы не нашли необходимую информацию о книге — напишите в комментариях, мы постараемся отыскать её.

Minoes dulunya kucing.
Walaupun sekarang jadi
manusia, gadis itu masih bisa
berkomunikasi dalam bahasa
kucing. Ia juga tetap suka
mendengkur dan senang kalau kepalanya dielus-elus.
Ia tinggal di rumah Tibbe,
wartawan koran. Berkat Minoes
dan Kantor Berita Kucing, Tibbe
jadi tahu segala macam rahasia
dan peristiwa yang akan terjadi, bahkan membongkar kedok
tokoh masyarakat yang pura-
pura baik!

Minoes — читать онлайн бесплатно полную книгу (весь текст) целиком

Ниже представлен текст книги, разбитый по страницам. Система сохранения места последней прочитанной страницы, позволяет с удобством читать онлайн бесплатно книгу «Minoes», без необходимости каждый раз заново искать на чём Вы остановились. Поставьте закладку, и сможете в любой момент перейти на страницу, на которой закончили чтение.

Тёмная тема
Сбросить

Интервал:

Закладка:

Сделать

‘Bedankt.’

‘En nu ga ik naar binnen,’ zei tante Moortje. ‘Ik heb diep medelijden met je, maar ik blijf beweren dat je het aan jezelf te wijten hebt. En nog een goeie raad: was je met spuug. Lik jezelf. Dat is het begin en het eind van alle wijsheid.’

Met opgeheven staart wandelde tante Moortje door de tuin weg, in de richting van haar huis, terwijl haar arme nicht het koffertje opnam en door een gat in de heg kroop. Op zoek naar de buurkat.

Met Tibbe ging het niet goed. Hij liep heen en weer over zijn zolder, ging nu en dan aan de schrijfmachine zitten, verscheurde dan woedend alles wat hij getikt had en rommelde in alle laatjes op zoek naar zijn pepermuntjes. Hij had het idiote idee dat hij zonder pepermuntjes niet kon denken en niet kon schrijven, maar ondertussen werd het later en later.

‘Eigenlijk zou ik de straat weer op moeten gaan,’ zei hij. ‘Om te kijken of er ergens iets gebeurt. Waar ik over schrijven kan. Maar ik denk dat er met dit weer niemand meer op straat is. Wat vreemd dat Fluf zo lang op het dak blijft. Meestal komt hij veel gauwer terug. Ik denk dat ik maar ga slapen. Morgen ga ik naar de baas. En ik zal zeggen: “Het spijt me, u hebt gelijk, ik deug niet voor de krant.” Hij zal dan zeggen: “Inderdaad, het lijkt me het beste dat je naar iets anders uitkijkt.” En dat is dan dat. Ik ga een ander baantje zoeken.’

Er was een zacht geluid in de keuken. De pedaalemmer.

‘Dat is Fluf,’ zei Tibbe. ‘De sloeber! Hij probeert de visgraten uit de vuilnisemmer te halen. En dat terwijl hij een hele vis heeft gehad. Ik zal maar eens gaan kijken, anders haalt hij de hele emmer omver en dan kan ik weer gaan vegen.’

Tibbe stond op en deed de deur naar de keuken open. Hij schrok.

Het was Fluf niet. Het was een juffrouw. De juffrouw uit de boom, die nu bezig was in zijn vuilnisbak te graaien. Ze kon maar op een manier binnengekomen zijn... door het dakraam.

Direct toen ze hem hoorde draaide ze zich om. Ze had een grote visgraat in de bek. Nee nee, in haar mond... dacht Tibbe onmiddellijk, maar ze leek nu zo vreselijk op een schuwe natte zwerfkat dat Tibbe bijna had geroepen: ‘Kssssj... wil je wegwezen!’ Maar hij zei niets.

Ze nam de graat uit haar mond en glimlachte vriendelijk. Haar groene ogen stonden een beetje scheef.

‘Pardon meneer,’ zei ze. ‘Ik zat hier op uw dak met uw kat Fluf. En het rook zo heerlijk. Zodoende ben ik door het dakraam geklommen. Hij zit nog buiten.’

Ze sprak heel keurig en damesachtig. Maar wat was ze nat. Het rode haar viel in pletterige sliertjes om haar hoofd en haar mantelpakje was druipnat en gekreukeld.

En ineens had hij zo’n medelijden met haar. Precies een zielige halfverzopen poes. Een aanloopkat!

‘De visjes zijn helaas op,’ zei Tibbe. ‘Maar als u zo’n honger hebt... ik heb wel een scho...’ Bijna had hij gezegd: een schoteltje melk. een bekertje melk voor u. En een boterhammetje misschien? Met sardientjes?’

‘Erg graag,’ zei ze beleefd, maar intussen keek ze scheel en woest van de honger.

‘Legt u dat dan maar terug,’ zei Tibbe en hij wees op de graat die ze nog in haar hand had.

Ze gooide de graat in de pedaalemmer. En daar zat ze dan schuw en nat op de keukenstoel toe te kijken hoe Tibbe een blikje sardines openmaakte.

‘Mag ik misschien weten hoe u heet?’ vroeg Tibbe.

‘Minoes. Juffrouw Minoes.’

‘En ik heet...’

‘Meneer Tibbe,’ zei ze. ‘Dat weet ik.’

‘Zeg maar gewoon Tibbe. Iedereen noemt me Tibbe.’

‘Als u het goedvindt blijf ik liever meneer Tibbe zeggen.’

‘Hoe kwam u zo op het dak?’ vroeg hij.

‘Ik eh... Ik zocht een betrekking.’

Tibbe keek haar verbaasd aan. ‘Op het dak?’

Maar ze gaf geen antwoord. De boterhammetjes waren klaar. Tibbe had bijna het bordje op de grond gezet, maar hij bedacht zich. Ze eet waarschijnlijk als een mens, dacht hij. En dat was ook zo. Ze at keurig met mes en vork.

‘U hebt een betrekking bij de krant,’ zei ze tussen twee happen door. ‘Maar niet lang meer.’

‘Hoe weet u dat in vredesnaam!’ riep Tibbe.

‘Gehoord,’ zei ze. ‘Dat stukje is niet gelukt. Dat stukje over mij in de boom. Jammer.’

‘Zeg, hoort u eens even,’ zei Tibbe. ‘Ik zou wel erg graag willen weten van wie u dat gehoord hebt... Ik heb namelijk met helemaal niemand gesproken.’

Hij wachtte tot ze haar mond leeg had. Het was de laatste hap. Ze likte de laatste kruimels met haar vinger op en likte de vinger af.

Toen deed ze haar ogen half toe.

Ze valt in slaap... dacht Tibbe.

Maar ze sliep niet. Ze zat zoet voor zich uit te staren. En nu hoorde Tibbe een zacht ronkend geluidje. De juffrouw zat te spinnen.

‘Ik vroeg u wat,’ zei Tibbe.

‘O ja,’ zei ze. ‘Wel, ik heb het allemaal van horen zeggen.’ Tibbe zuchtte. Toen zag hij dat ze bibberde. Geen wonder, al die natte kleren.

‘Hebt u niet iets droogs om aan te trekken?’ ‘Ja,’ zei ze. ‘In mijn koffertje.’

Nu pas zag Tibbe dat ze haar koffertje bij zich had. Het stond onder het dakraam.

‘U moet onder de hete douche,’ zei hij. ‘En iets droogs aandoen. Anders bent u morgen ziek. Daar is het douchehok.’

‘Heel graag,’ zei ze. Ze nam haar koffertje op en ging. En toen ze langs hem liep, wreef ze even met haar hoofd tegen zijn mouw en kronkelde zich.

Ze geeft me kopjes ! dacht Tibbe. Hij deinsde achteruit alsof hij door een krokodil werd benaderd.

Toen ze in het douchehok was verdwenen, ging Tibbe in zijn woonkamer zitten. ‘Idioot...’ zei hij tegen zichzelf. ‘Een raar mens dat door je dakraam naar binnen komt. Uitgehongerd. Dat spint en kopjes geeft!’

Ineens kwam er een vreselijke gedachte bij hem op. Ze zou toch niet... ze zou toch niet bij hem willen blijven wonen? Ze zocht een betrekking, had ze gezegd. Maar ‘t was duidelijk dat ze een huis zocht. Een aanloopkat.

‘Ik wil het niet,’ zei Tibbe. ‘Ik heb al een kat. Ik ben veel te blij dat ik alleen woon en lekker m’n eigen baas ben. En ik heb trouwens maar een bed. Wat stom van me om haar hier te laten douchen!’

Daar was ze... ze kwam de kamer binnen.

Zie je wel? dacht Tibbe. Had ik het niet gedacht? Daar stond ze in een pyjamaatje met een kamerjas eroverheen en met toffeltjes.

Ze liet hem haar natte mantelpakje zien dat ze over de arm droeg. ‘Mag dat alstublieft even drogen bij de kachel?’

‘Eh... Ja, dat mag,’ zei Tibbe. ‘Maar ik wou u wel meteen zeggen dat eh...’

‘Wat?’

‘Kijk eens, juffrouw, wat mij betreft kunt u hier een uurtje wachten tot die kleren droog zijn. Maar u kunt niet blijven logeren.’

‘O nee?’

‘Nee juffrouw. Het spijt me. Dat gaat absoluut niet.’

‘O,’ zei ze. ‘Ook niet voor een nachtje?’

‘Nee,’ zei Tibbe. ‘Ik heb geen bed voor u.’

‘Ik hoef niet in een bed. Daarachter op de rommelzolder staat een hele grote doos. Een kartonnen doos waar blikken soep in hebben gezeten.’

‘In een doos?’ vroeg Tibbe. ‘Slapen in een doos?’

‘O ja. Als u er een verse krant in legt.’

Tibbe schudde koppig z’n hoofd. ‘Ik zal u geld geven voor een hotel,’ zei hij. ‘Hier in de buurt is er een.’

Hij greep naar z’n portemonnee, maar ze wees het meteen af. ‘O nee,’ zei ze. ‘Dat hoeft niet. Als het echt niet kan, dan ga ik maar. Ik zal m’n natte pakje maar weer aandoen en ik ga maar meteen.’

Ze stond daar zo zielig. En ze keek zo angstig. En buiten hoorde je de wind en de regen. Met dit weer kon je een arme kat niet het dak op sturen.

‘Goed, vooruit, voor een nachtje,’ zei Tibbe.

‘Mag ik in de doos?’

Читать дальше
Тёмная тема
Сбросить

Интервал:

Закладка:

Сделать

Похожие книги на «Minoes»

Представляем Вашему вниманию похожие книги на «Minoes» списком для выбора. Мы отобрали схожую по названию и смыслу литературу в надежде предоставить читателям больше вариантов отыскать новые, интересные, ещё непрочитанные произведения.


Отзывы о книге «Minoes»

Обсуждение, отзывы о книге «Minoes» и просто собственные мнения читателей. Оставьте ваши комментарии, напишите, что Вы думаете о произведении, его смысле или главных героях. Укажите что конкретно понравилось, а что нет, и почему Вы так считаете.

x