Hij probeerde op te staan maar hij kon zijn benen niet voelen. Ze waren gewoon weg. Hij rolde op zijn buik. Pijn schoot door hem heen als een elektrische schok. Hij vertrok naar een donkere plaats. De tijd tikte voorbij. Na een tijdje kwam hij weer bij. Hij was er nog.
Hij begon te kruipen, zijn handen grepen het zand en de modder om zich vooruit te kunnen trekken. Hij trok zichzelf omhoog, een hoge heuvel op. De heuvel waar hij gisternacht vallend vanaf gerold was. De heuvel die waarschijnlijk zijn leven gered had. Hij huilde van de pijn maar hij bleef doorgaan. De pijn kon hem niet schelen, hij probeerde alleen die heuvel op te komen.
Een lange tijd ging voorbij. Hij lag met zijn gezicht in de modder. De bosjes waren minder dicht. Hij keek weer rond. Hij was nu boven de rivier. Het gat in het hek was recht voor zijn neus. Hij kroop ernaar toe.
Toen hij zichzelf erdoorheen trok, kwam hij vast te zitten aan de onderkant. Hij schreeuwde het uit van de pijn.
Twee oude zwarte mannen zaten op witte emmers, niet al te ver weg. Eldrick zag ze met een surrealistische helderheid. Hij had nog nooit iemand zo duidelijk gezien. Ze hadden vishengels, een kist met visgerei en een grote witte emmer. Ze hadden ook een grote blauwe koelbox op wielen bij zich. Ze hadden witte papieren zakken en ontbijtmaaltijden in piepschuimverpakkingen van McDonalds. Achter hen stond een oude roestige Oldsmobile. Zij hadden een perfect leven.
God, laat me alstublieft een van hen zijn.
Toen hij schreeuwde, renden de mannen naar hem toe.
“Raak me niet aan!” riep hij. “Ik ben besmettelijk.”
7:09 uur
Het Witte Huis – Washington DC
Thomas Hayes, de president van de Verenigde Staten, stond in broek en overhemd achter het aanrecht in de familiekeuken van het Witte Huis. Hij pelde een banaan en wachtte op het koffiezetapparaat. Wanneer hij alleen was dan gaf hij er de voorkeur aan om stilletjes in de keuken een simpel ontbijt te maken. Hij had zijn das nog niet eens omgedaan. En hij liep op blote voeten. Hij werd gekweld door donkere gedachten.
Deze mensen eten me levend op.
Die gedachte was onwelkom in zijn hoofd maar dook steeds vaker op. Er was ooit een tijd geweest dat hij de meest optimistische persoon was die hij kende. Zolang hij zich kon herinneren was hij een top-presteerder geweest, waar hij zich ook bevond. Als valedictorian hield hij de afscheidsrede op de middelbare school, hij was captain van het roeiteam, voorzitter van het studentenkoor. Hij studeerde summa cum laude af aan zowel Yale als Stanford. Was een geleerde aan Fulbright. President van de senaat van Pennsylvania. En gouverneur van Pennsylvania.
Hij had altijd geloofd dat hij de juiste oplossing voor elk probleem had. Hij had altijd geloofd in de kracht van zijn eigen leiderschap. En bovendien had hij altijd geloofd in de intrinsieke goedheid van de mens. Maar in deze dingen geloofde hij allang niet meer. Vijf jaar als president hadden dat optimisme uit hem geslagen.
Hij kon de lange uren aan. Hij kon omgaan met de verschillende afdelingen en de enorme bureaucratie. Tot voor kort stond hij op goede voet met het Pentagon. Hij kon leven met de Geheime Dienst, die hem vierentwintig uur per dag omringde en elk aspect van zijn leven binnendrong.
Hij kon zelfs omgaan met de media en de smakeloze manier waarop ze hem aanvielen. Hij kon leven met het feit dat ze de spot dreven met zijn zogenaamde “country club-opvoeding” en hoe hij een “limousine-liberaal” werd genoemd omdat hij van een rijke familie afstamde. Het probleem was niet de media.
Het probleem was het Huis van Afgevaardigden. Zij waren onvolwassen, achterlijk en sadistisch. Ze waren een bende vandalen, vastbesloten om hem beetje bij beetje te ontmantelen en weg te jagen. Het was alsof het Huis een studentenraad was van een brugklas waarin de leerlingen de ergste jeugddelinquenten tot afgevaardigden hadden gekozen.
De normale Republikeinen waren een horde middeleeuwse barbaren en de leden van de zogenaamde Tea Party waren bommengooiende anarchisten. Ondertussen, dichter bij huis, was de fractievoorzitter van de minderheid duidelijk over het feit dat hij zelf een oog had op de positie in de Ovale kamer. Hij had het niet onder stoelen of banken gestoken dat hij de huidige president voor de bus zou duwen als dat nodig was. De Blauwe Hond Democraten waren verraders met twee gezichten: het ene moment blij om met alle landsbroeders om te gaan, het andere moment blanke boze mannen die razend tekeer gingen over Arabieren en immigranten en de criminaliteit in de binnensteden. Elke ochtend werd Thomas Hayes wakker, zeker van het feit dat zijn vriendenkring met de dag kleiner werd.
“Ben je er nog, Thomas?”
Hayes keek op.
David Halstram, zijn stafchef , stond tegenover hem, volledig aangekleed. Zoals altijd was hij kwiek, vol energie en leven, klaar om de strijd aan te gaan en hunkerend naar meer. David was 34 jaar oud, hij had deze positie pas negen maanden. Geef het wat tijd.
Конец ознакомительного фрагмента.
Текст предоставлен ООО «ЛитРес».
Прочитайте эту книгу целиком, на ЛитРес.
Безопасно оплатить книгу можно банковской картой Visa, MasterCard, Maestro, со счета мобильного телефона, с платежного терминала, в салоне МТС или Связной, через PayPal, WebMoney, Яндекс.Деньги, QIWI Кошелек, бонусными картами или другим удобным Вам способом.