Pas toen ze de auto hoorde wegrijden stopte ze de telefoon weer in de houder. Ze keek naar haar linkerhand en zag dat haar handpalm bloedde van waar ze haar nagels erin had gedrukt. Pas nu voelde ze de pijn.
Ondanks dat ze het ontwend was, navigeerde Jessie zonder al te veel moeite door het verkeer van het centrum van L.A. naar Norwalk. Om even niet te hoeven denken aan waar ze naartoe ging, besloot ze onderweg haar ouders te bellen.
Haar adoptieouders, Bruce en Janine Hunt, woonden in Las Cruces, New Mexico. Hij was een gepensioneerde FBI-agent en zij een gepensioneerde lerares. Jessie had onderweg naar Quantico een paar dagen met hen doorgebracht, en had gehoopt op de terugweg hetzelfde te doen. Maar er was niet genoeg tijd geweest tussen het einde van het programma en haar terugkeer naar het werk, dus had ze van het tweede bezoek moeten afzien. Ze hoopte snel weer terug te gaan, vooral omdat haar moeder kanker had.
Het was behoorlijk onrechtvaardig. Janine worstelde er met pieken en dalen al tien jaar mee, en dat kwam bovenop een andere vreselijke gebeurtenis die ze jaren geleden hadden meegemaakt. Net voordat ze Jessie op haar zesde in huis namen, hadden ze hun zoontje verloren toen hij nog maar een peuter was, ook aan kanker. Ze waren blij de leegte in hun hart te kunnen vullen, zelfs als dat betekende dat ze de dochter van een seriemoordenaar moesten adopteren, een seriemoordenaar die haar moeder had vermoord en haar voor dood had achtergelaten. Omdat Bruce bij de FBI zat, leek het de US Marshals die Jessie in de getuigenbescherming hadden geplaatst een zinnige zet. Op papier was het allemaal heel zinnig.
Ze stopte die gedachte weg terwijl ze hun nummer draaide.
"Hoi, pa," zei ze. “Hoe is het ermee?”
"Gaat wel," antwoordde hij. "Ma doet een dutje. Wil je later terugbellen?"
"Nee. Ik kan ook met jou praten. Ik bel haar vanavond wel ofzo. Nog iets bijzonders daar?"
Vier maanden geleden zou ze het lastig hebben gevonden om met hem te praten zonder dat haar moeder erbij was. Bruce Hunt was een wat afstandelijke man en Jessie was zelf ook geen knuffelbeest. Haar herinneringen aan haar jeugd met hem waren een mengeling van vreugde en frustratie. Er waren ski-reisjes, kamperen en wandelen in de bergen, en gezinsvakanties naar Mexico, slechts honderd kilometer verderop.
Maar er waren ook slaande ruzies, vooral toen ze een tiener was. Bruce was een man die discipline op prijs stelde. Jessie, met jaren van opgekropte wrok over het verlies van haar moeder, haar naam en haar huis tegelijk, had de neiging zich uit te leven. Tijdens de jaren die ze op USC had doorgebracht en daarna, hadden ze elkaar in totaal waarschijnlijk minder dan twintig keer gesproken. Bezoeken over en weer waren zeldzaam.
Maar onlangs had de terugkeer van ma's kanker hen gedwongen om elkaar zonder tussenpersoon te spreken. En was het ijs op de een of andere manier gebroken. Hij was zelfs naar L.A. gekomen om haar te helpen herstellen van haar buikwond, na Kyle's aanval op haar, de afgelopen herfst.
"Alles rustig hier," beantwoordde hij haar vraag. “Ma heeft gisteren weer een chemo-sessie gehad, daarom is ze nu aan het bijkomen. Als ze zich goed genoeg voelt, gaan we misschien later uit eten."
"Met de hele politieploeg?" vroeg ze gekscherend. Een paar maanden geleden waren haar ouders verhuisd van hun eigen woning naar een bejaardentehuis dat voornamelijk werd bewoond door gepensioneerden van het politiedepartement van Las Cruces, het Department van de Sheriff en de FBI.
"Ach nee, alleen wij met z'n tweeën. Ik zat te denken aan een diner bij kaarslicht. Maar dan wel ergens waar we een emmer naast de tafel kunnen zetten voor het geval ze moet kotsen."
"Wat ben je toch een romanticus, pa."
"Ik probeer het. Maar hoe staan de dingen bij jou? Ik neem aan dat je geslaagd bent voor de FBI-training."
"Waarom neem je dat aan?"
"Omdat je wist dat ik je ernaar zou vragen en je niet zou hebben gebeld als je slecht nieuws had gehad."
Jessie moest het hem meegeven. Voor een oude knar was hij nog behoorlijk scherp.
"Ik ben geslaagd," verzekerde ze hem. "Ik ben nu weer terug in L.A.. Ik ga morgen weer aan het werk en ik ben…boodschappen aan het doen."
Ze wilde niet dat hij zich zorgen maakte over waar ze werkelijk heen ging.
"Dat klinkt onheilspellend. Waarom heb ik het vermoeden dat je niet op pad bent om brood te halen?"
"Zo bedoelde ik het niet. Ik ben duidelijk nog niet helemaal helder na al dat reizen. Ik ben er eigenlijk al bijna," loog ze. "Zal ik vanavond terugbellen of tot morgen wachten? Ik wil je chique kotsemmerdiner niet verstoren."
"Morgen misschien," adviseerde hij.
"Oké. Doe ma de groeten voor me. Hou van je."
"Ik hou ook van jou," zei hij terwijl hij ophing.
Jessie probeerde zich op de weg te concentreren. Het verkeer werd steeds slechter en ze had van de ongeveer vijfenveertig minuten durende rit naar de NRD. nog een half uur te gaan.
De NRD, een afkorting van Non-Rehabilitative Division, was een speciale, zelfstandige eenheid die was aangesloten bij het Department State Hospital-Metropolitan in Norwalk. Het hoofdziekenhuis was de thuisbasis van een breed scala aan psychisch gestoorde criminelen die ongeschikt werden geacht om in een conventionele gevangenis hun straf uit te zitten.
Maar het bijgebouw van de NRD vervulde een geheime rol die niet bekend was bij het publiek, en zelfs niet bij de meeste politiemensen en personeel in de geestelijke gezondheidszorg. Het was ontworpen om maximaal tien misdadigers buiten het zicht te huisvesten. Op dit moment zaten er daar maar vijf mensen vast, allemaal mannen, allemaal serieverkrachters of -moordenaars. Een van hen was Bolton Crutchfield.
Jessie's gedachten dwaalden af naar de laatste keer dat ze er was geweest om hem te zien. Het was haar laatste bezoek voordat ze naar de National Academy vertrok, hoewel ze hem dat niet had verteld. Jessie had sinds de afgelopen herfst regelmatig Crutchfield bezocht, nadat ze toestemming had gekregen om hem te interviewen als onderdeel van haar masterpracticum. Volgens het personeel daar had hij er bijna nooit mee ingestemd met artsen of onderzoekers te spreken. Maar om redenen die haar pas later duidelijk werden, mocht zij het wel.
In de weken die volgden kwamen ze tot een soort van afspraak. Hij zou over de bijzonderheden van zijn misdaden vertellen, inclusief methoden en motieven, als zij wat over haar eigen leven met hem deelde. Aanvankelijk leek het een eerlijke ruil. Haar doel was tenslotte om een criminal profiler te worden, gespecialiseerd in seriemoordenaars. Iemand die bereid was om over zijn daden te vertellen kon voor haar van onschatbare waarde zijn.
En er bleek nog een extraatje aan te kleven. Crutchfield had een soort Sherlock Holmesachtig vermogen om informatie af te leiden, zelfs al zat hij vast in een cel in een psychiatrische inrichting. Hij kon details over Jessie's leven op dat moment afleiden door haar simpelweg te bestuderen.
Hij had die vaardigheid, in combinatie met de informatie over de zaak die ze met hem gedeeld had, gebruikt om haar aanwijzingen te geven over verscheidene misdaden, waaronder de moord op een rijke filantroop in Hancock Park. Hij had haar ook een wenk gegeven dat haar eigen man misschien niet zo betrouwbaar was als hij leek.
Helaas voor Jessie had zijn analytisch vermogen ook tegen haar gewerkt. De reden waarom ze Crutchfield in eerste instantie had willen ontmoeten was omdat het haar was opgevallen dat hij zijn moorden baseerde op die van haar vader, de legendarische, nooit gepakte seriemoordenaar Xander Thurman. Maar Thurman had zijn misdaden meer dan twintig jaar eerder gepleegd, in landelijk Missouri. Het leek een vreemde, volstrekt willekeurige keuze voor een moordenaar uit Zuid-Californië.
Maar Bolton bleek groot fan te zijn. En toen Jessie hem eenmaal begon te ondervragen over zijn interesse in die oude moorden, had hij niet lang nodig om een en ander bij elkaar op te tellen en vast te stellen dat de jonge vrouw een persoonlijke connectie had met Thurman. Uiteindelijk gaf hij toe dat hij wist dat ze zijn dochter was. En hij onthulde nog een weetje: hij had haar vader twee jaar eerder ontmoet.
Читать дальше