‘Dit is geen spelletje, Dexter,’ zei ze, want ze had natuurlijk dezelfde herinneringen. ‘Kyles leven staat op het spel.’ Ze trok haar gezicht weer in de Ernstige Grote-Vissengrijns toen ze vervolgde: ‘Waarschijnlijk begrijp je er niets van, maar ik geef om die man. Ik voel me bij hem zo... Shit. Straks ga je trouwen, maar dan nog zul je het nooit begrijpen.’ We waren bij het stoplicht bij N.E. 15th Street aangekomen en ze sloeg rechts af. Links doemden de resten van de Omni Mall op, en recht voor ons lag de Venetian Causeway.
‘Ik ben niet zo goed in gevoelens, Debs,’ zei ik. ‘En ik weet het allemaal niet met dat huwelijksgedoe. Maar ik vind het maar niks als jij ongelukkig bent.’
Tegenover de kleine jachthaven bij het oude Herald-gebouw minderde Deborah vaart en parkeerde de wagen met de neus naar de Venetian Causeway. Ze zweeg even, liet haar adem tussen haar tanden door ontsnappen en zei: ‘Sorry.’
Dat verraste me een beetje, want ik moet toegeven dat ik iets wilde zeggen wat daar heel erg op leek, gewoon om de sociale radertjes aan de gang te houden. Ik zou het vrijwel zeker wat slimmer hebben geformuleerd, maar het kwam op hetzelfde neer. ‘Waarom?’
‘Ik wilde je niet... Ik weet dat jij anders bent, Dex. Daar probeer ik echt aan te wennen... Maar je blijft mijn broer.’
‘Geadopteerd,’ zei ik.
‘Dat is bullshit en dat weet je best. Je bent mijn broer, en ik weet dat je hier alleen maar voor mij bent.’
‘Eigenlijk hoopte ik altijd dat ik “begrepen” in een radio mocht zeggen.’
Ze snoof. ‘Oké, wees maar een klootzak. Maar evengoed bedankt.’
‘Graag gedaan.’
Ze griste naar de radio. ‘Doakes. Wat doet-ie?’
Na een korte stilte antwoordde Doakes: ‘Zo te zien is hij aan het bellen.’
Deborah keek me met gefronst voorhoofd aan. ‘Hij is op de vlucht, wie moet hij nou bellen?’
Ik haalde mijn schouders op. ‘Misschien regelt hij iets waardoor hij het land uit kan komen. Of...’
Ik viel stil. Dat idee was te belachelijk voor woorden, en ik had het automatisch niet in mijn hoofd mogen toelaten, maar op een of andere manier was het er, het stuiterde op de grijze cellen en zwaaide met een rood vlaggetje.
‘Wat?’ vroeg Deborah dwingend.
Ik schudde mijn hoofd. ‘Onmogelijk. Stom. Gewoon een wild idee dat maar niet weg wil gaan.’
‘Oké. Hoe wild?’
‘Stel nou... Ik héb gezegd dat dit stom was, ja?’
‘Het is nog veel stommer als je eromheen blijft draaien,’ snauwde ze. ‘Wat is dat idee?’
‘Stel nou dat Oscar met de goede dokter belt en het met hem op een akkoordje wil gooien?’ zei ik. En ik had gelijk, dit klonk echt stom.
Debs snoof. ‘Een akkoordje? Hoe dan?’ ‘Nou,’ zei ik, ‘Doakes zei dat hij een tas bij zich heeft. Daar kan geld in zitten, waardepapieren, of zelfs een postzegelverzameling. Dat weet ik niet. Maar hij heeft waarschijnlijk iets wat zelfs voor onze chirurgische vriend waardevol kan zijn.’
‘Zoals?’
‘Hij weet wellicht waar de rest van het team zich verschuilt.’
‘Shit,’ zei ze. ‘Iedereen verraden in ruil voor zijn leven?’ Ze kauwde op haar lip terwijl ze daar over nadacht. Na een minuut schudde ze haar hoofd. ‘Dat is behoorlijk vergezocht,’ zei ze.
‘Vergezocht is heel wat beter dan stom,’ zei ik.
‘Dan weet Oscar hoe hij met de dokter in contact kan komen.’
‘De ene griezel weet altijd een manier om bij een andere te komen. Wel eens van lijsten, databanken en wederzijdse contacten gehoord? Heb je Bourne Identity niet gezien?’
‘Jawel, maar hoe weten we of Oscar hem heeft gezien?’ zei ze.
‘Ik zeg alleen dat het kán.’
‘Hm-m,’ zei ze. Ze keek uit het raam, dacht na, trok een gezicht en schudde haar hoofd. ‘Kyle zei iets als... dat je na een tijdje vergat in welk team je zat, zoiets als free agents bij baseball. Dus pap je aan met de tegenpartij, en... Shit, dat klinkt idioot.’
‘Aan welke kant Danco ook staat, Oscar hééft hem op een of andere manier weten te bereiken.’
‘En wat dan nog? Wij niet,’ zei ze.
Daarna zwegen we een paar minuten. Ik neem aan dat Debs aan Kyle zat te denken en zich afvroeg of we hem op tijd zouden vinden. Ik probeerde me voor te stellen of ik net zo om Rita zou geven, maar dat schoot niet op. Zoals ze zo scherpzinnig had opgemerkt, was ik verloofd en zou ik het toch nooit begrijpen. En dat zou ook nooit gebeuren, wat ik doorgaans als een zegen beschouw. Ik heb altijd liever met mijn hersens willen denken dan met gerimpelde, iets zuidelijker gelegen lichaamsdelen. Ik bedoel, echt, zien mensen zichzelf dan werkelijk niet wankelend rondlopen, kwijlen en hun broek laten zakken, met tranen in hun ogen en slappe knieen, en zich compleet belachelijk gaan gedragen bij iets waarvan zelfs dieren nog het verstand hebben om dat snel af te handelen zodat ze zich met zinniger dingen kunnen bezighouden, op zoek gaan naar vers vlees, bijvoorbeeld?
Nou, ik snapte er niets van, daar waren we het al over eens. Dus ik keek uit over het water naar de gedempte lichtjes van de huizen aan de overkant van de Causeway. Er stonden een paar appartementengebouwen in de buurt van de tolpoort, en daarachter verspreid staande, bijna even grote huizen. Misschien zou ik als ik de lotto won eens met zo’n echte makelaar kunnen gaan praten om me iets te laten zien met een keldertje waar een pedofiele fotograaf mooi in paste. Toen ik daaraan dacht, kwam er een zachte fluistering van mijn persoonlijke achterbankstem, maar daar kon ik natuurlijk niets aan doen, behalve misschien de maan toejuichen die boven het water hing. En over dat datzelfde door de maan beschilderde water klonk opeens het gerinkel van een galmende bel ten teken dat de brug openging.
De radio kraakte. ‘Hij rijdt weer,’ zei Doakes. ‘Ik ga de brug op. Houd ’m in de gaten, een witte Toyota 4Runner.’
‘Ik zie ’m,’ zei Deborah in de radio. ‘We gaan achter hem aan.’
De witte suv stak de Causeway over en draaide net 15th Street op vlak voordat de brug openging. Deborah wachtte heel even tot hij voorbij was en ging achter hem aan. Op Biscayne Boulevard sloeg hij rechts af en dat deden wij even later ook. ‘Hij rijdt in noordelijke richting op Biscayne,’ zei ze in de radio.
‘Begrepen,’ zei Doakes. ‘Ik volg vanaf hier.’
De 4Runner reed met normale snelheid door het betrekkelijk rustige verkeer, hij reed zo’n acht kilometer boven maximumsnelheid, wat in Miami als de snelheid van een toerist wordt beschouwd, zo langzaam dat de automobilisten die hem passeerden terecht een klap op de claxon gaven. Maar dat leek onze Oscar niets te kunnen schelen. Hij hield zich aan alle verkeerstekens en bleef op de rechterweghelft, reed door alsof hij nergens naartoe hoefde en alleen maar een ontspannen avondritje na het eten maakte.
Toen we bij 79th Street kwamen, pakte Deborah de radio. ‘We passeren nu 79th Street,’ zei ze. ‘Hij heeft geen haast, rijdt in noordelijke richting door.’
‘Begrepen,’ zei Doakes en Deborah keek naar mij.
‘Ik zei niks,’ zei ik.
‘Maar je dacht heel wat,’ zei ze.
We gingen verder naar het noorden en moesten twee keer voor een verkeerslicht stoppen. Deborah zorgde er zorgvuldig voor een paar auto’s achter hem te blijven, wat in Miami niet moeilijk was omdat de meeste auto’s om, over of door alle andere voertuigen proberen te komen. Vanuit tegengestelde richting kwam een brand-weerauto aanrijden, die bij de kruispunten met zijn sirene loeide. Het had hetzelfde effect als een blatend lammetje. Ze negeerden de sirene en bleven stug op hun felbegeerde stukje asfalt tussen de rommelige rijen auto’s rijden. De bestuurder van de brandweerwagen, zelf een automobilist uit Miami, zigzagde er simpelweg toeterend en met gillende sirene tussendoor, een Verkeersduet.
Читать дальше