Albert Baantjer - De Cock en een veld papavers

“Werd Jasper voor zijn dood door rechercheurs van de politie gearresteerd?”

De Cock schudde zijn hoofd.

“Het was een verzinsel van Van Marcinelle.”

“Kende Blonde Neel het verhaal van het veld papavers?”

De Cock trok een somber gezicht.

“Ik heb haar vanmiddag opgezocht. Joost had haar dat verhaal gedaan. Vanaf dat moment wilde ze niets meer met de jongens van doen hebben.”

Mevrouw De Cock legde haar hand op zijn knie.

“Dat zou ik ook niet van mijn zoons hebben geaccepteerd.”

Ze zweeg even.

“En nog iets. Hoe kreeg jij die Van Marcinelle zover dat hij naar de houten loods op de Riga kade kwam?”

De Cock grijnsde.

“Ik heb Alex van Wijngaarden op zijn computer een brief laten opmaken, waarin hij exact omschreef waar de dodenakker lag, hoe Van Marcinelle uit angst voor chantage de broertjes Jans-zen en Petertje de Knoet had vermoord en dat hij…Alex van Wijngaarden…na hun dood met een gerust hart zijn kennis aan rechercheur De Cock kon overdragen…tenzij Van Marcinelle hem een bedrag van zevenhonderdduizend gulden kwam brengen bij de oude houten loods op de Rigakade.”

“Zat dat geld in het koffertje?”

De Cock schudde zijn hoofd.

“Oude kranten.”

EOF

Peedee: plaats delict.

Bargoens voor verklikker.

Wettelijk verplicht om de identiteit van het slachtoffer zeker te stellen, wat vaak problemen geeft.

Psalm 133, vers 3.

Academisch Medisch Centrum in Amsterdam.

Met jodiumdampen kunnen vingerafdrukken op papier zichtbaar worden gemaakt.

De plaatsaanduidingen in dit hoofdstuk zijn geheel gefingeerd, zo moet ik u verklappen.

Zie De Cock en de geur van rottend hout.