Alexandre Dumas - De Drie Musketiers dl. I en II
Здесь есть возможность читать онлайн «Alexandre Dumas - De Drie Musketiers dl. I en II» — ознакомительный отрывок электронной книги совершенно бесплатно, а после прочтения отрывка купить полную версию. В некоторых случаях можно слушать аудио, скачать через торрент в формате fb2 и присутствует краткое содержание. Жанр: foreign_antique, foreign_prose, Историческая проза, на нидерландском языке. Описание произведения, (предисловие) а так же отзывы посетителей доступны на портале библиотеки ЛибКат.
- Название:De Drie Musketiers dl. I en II
- Автор:
- Жанр:
- Год:неизвестен
- ISBN:нет данных
- Рейтинг книги:5 / 5. Голосов: 1
-
Избранное:Добавить в избранное
- Отзывы:
-
Ваша оценка:
- 100
- 1
- 2
- 3
- 4
- 5
De Drie Musketiers dl. I en II: краткое содержание, описание и аннотация
Предлагаем к чтению аннотацию, описание, краткое содержание или предисловие (зависит от того, что написал сам автор книги «De Drie Musketiers dl. I en II»). Если вы не нашли необходимую информацию о книге — напишите в комментариях, мы постараемся отыскать её.
De Drie Musketiers dl. I en II — читать онлайн ознакомительный отрывок
Ниже представлен текст книги, разбитый по страницам. Система сохранения места последней прочитанной страницы, позволяет с удобством читать онлайн бесплатно книгу «De Drie Musketiers dl. I en II», без необходимости каждый раз заново искать на чём Вы остановились. Поставьте закладку, и сможете в любой момент перейти на страницу, на которой закончили чтение.
Интервал:
Закладка:
Van zijn kant had de kardinaal in dat geval niet voor den koning onder gedaan. Toen hij de machtige keurbende had gezien, met welke Lodewijk XIII zich omringde, wilde die tweede, of liever die eerste koning van Frankrijk ook een wacht om zich zien. Hij had dan ook zijn musketiers, zooals Lodewijk XIII de zijne, en men kon zien, hoe die twee naijverige machten voor hun dienst in al de provinciën van Frankrijk en zelfs in vreemde staten de beroemdste krijgslieden deden werven. Ook twistten Richelieu en Lodewijk XIII dikwijls des avonds, onder het schaakspel, over de verdiensten hunner dienaren. Elk roemde het fiere uiterlijk en den moed der zijnen, en, luide zich tegen de tweegevechten en twisten verheffende, hitsten zij hen in stilte tegen elkander op, en gevoelden zij hevig verdriet of buitensporige vreugd over de nederlaag of over de overwinning der hunnen. Althans zoo luidden de gedenkschriften van hem, die bij eenige dezer nederlagen en bij vele dier overwinningen tegenwoordig was.
Tréville kende het zwak zijns meesters; hieraan was de zoo langdurige en onafgebroken gunst des konings toe te schrijven, die den naam niet had een zeer getrouw vriend te zijn. Hij liet zijn musketiers voor den kardinaal Armand du Plessis paradeeren op een zoo tergende wijze, dat de grijze knevels van Zijne Eminentie van toorn opkrulden. Tréville verstond den oorlog van dien tijd wonderlijk wel, in welken men, wanneer men niet ten koste van zijn vijand leefde, zulks ten koste zijner medeburgers deed: immers zijn krijgslieden vormden een bende geweldenaars , die niet anders dan door hem tot hun plicht konden gebracht worden. Losbandig, dronken, gehavend verspreidden zich de musketiers des konings, of liever die van den heer de Tréville, in de kroegen, op de wandelingen, in de openbare speelhuizen, groot geweld makende, hun knevels opstrijkende en met hun degens kletterende, terwijl zij er een wellust in vonden de lijfwacht des kardinaals, wanneer zij eenigen er van op straat ontmoetten, tegen het lijf te loopen en dan schertsende den degen te trekken; somwijlen verloren zij bij die gelegenheid het leven, maar in dat geval waren zij zeker beweend en gewroken te zullen worden; ook vaak hun vijanden het leven ontnemende, waren zij verzekerd niet in de gevangenis te zullen beschimmelen; want de heer de Tréville was steeds dáár, om hen terug te eischen. Ook werd de heer de Tréville op allerlei wijzen door die lieden, welke hem aanbaden, geprezen en bezongen, en hoezeer mannen van moord en doodslag, stonden zij voor hem als scholieren voor den meester, bevend en het minste bevel gehoorzamend; gereed in den dood te ijlen, om de minste smet, die op hen mocht kleven, uit te wisschen.
De heer de Tréville had vooreerst van dien machtigen hefboom voor den koning en van de vrienden des konings gebruik gemaakt, en vervolgens voor zich zelven en zijn vrienden. – Trouwens, in geen enkel der gedenkschriften dier tijden, die zoovele gedenkschriften hebben nagelaten, ontwaart men, dat die eerzame edelman zelfs door zijn vijanden is beschuldigd geworden – en hij had veel vijanden, zoowel onder hen die de pen, als onder hen die den degen voerden – nergens ontwaart men, zeggen wij, dat die waardige edelman beschuldigd is geworden, zich voor de hulp, door zijn Seïden verleend, te hebben laten betalen. Met den zeldzaamsten aanleg voor intrigues, waardoor hij zich met de grootste intriganten kon gelijk stellen, was hij echter eerlijk man gebleven. En, wat meer zegt, ondanks de geweldige degenstooten, die de ledematen verstijven, en de meest afmattende krijgsoefeningen, was hij een der beminnelijkste losbollen, een der netste modepoppen, een der geestigste zoete-woordjes-zeggers van zijn tijd geworden: men sprak van de verliefde avonturen van de Tréville, zooals men twintig jaren te voren van die van Bassompierre had gesproken, en dat beteekende nog al iets. Alzoo was de kapitein der musketiers bewonderd, gevreesd en bemind, hetgeen den hoogsten trap van menschelijk geluk daarstelt.
Lodewijk XIV verdoofde al de kleine sterren van zijn hof door zijn zich wijd uitspreidenden stralenglans; maar zijn vader, een zon pluribus impar 2 2 De schrijver doelt op de spreuk van Lodewijk XIV, die tot wapen had aangenomen een zon met dit devies: „ nec pluribus impar ”; d. i. voor zeer vele dingen ben ik genoegzaam; dit kenschetst geheel den trotschen aard van Lodewijk XIV en ook den meer zedigen aard van Lodewijk XIII, dien de schrijver tot spreuk schijnt te geven: „ pluribus impar ”; d. i. voor de meeste dingen ben ik niet berekend.
), liet aan elk zijner gunstelingen zijn persoonlijken glans behouden, en aan elk zijner hovelingen zijn eigen waarde. Behalve de ochtendbezoeken bij den koning en den kardinaal, telde men toen te Parijs meer dan tweehonderd huizen, waar men dergelijke bezoeken, die zeer in de mode waren, ontving, en onder deze waren die van de Tréville de talrijkste. – De binnenplaats van zijn hotel, in de straat de Oude Duiventil, geleek een legerkamp, zoodra het des zomers zes en des winters acht uur had geslagen; vijftig tot zestig musketiers, die zich daar schenen af te lossen, om steeds een ontzagwekkend getal te vormen, wandelden er op en neer, steeds in volle krijgstoerusting en op alles voorbereid. Langs een dier groote trappen, op welks grond onze tegenwoordige beschaving een geheel huis zou bouwen, gingen de Parijsche jagers naar een of anderen voordeeligen post, de landedellieden, begeerig in dienst te treden, en de met allerlei kleuren opgesmukte lakeien, die den heer de Tréville de boodschappen hunner meesters kwamen brengen, op en af. In de voorkamer zaten de uitverkorenen, dat is te zeggen, zij die genoodigd waren, op lange banken, die een halven cirkel vormden. Van des morgens tot des avonds hoorde men dáár een onafgebroken gemompel, terwijl de heer de Tréville in zijn aangrenzend kabinet bezoeken ontving, klachten aanhoorde, bevelen gaf, en, evenals de koning op zijn balkon van het Louvre, zich slechts voor het venster behoefde te plaatsen, om zijn manschappen en hun wapens in oogenschouw te nemen.
Op den dag, toen d’Artagnan zich dáár vertoonde, maakte het gezelschap, vooral op een bewoner der provincie, die voor het eerst in de hoofdstad komt, niet weinig indruk; het is waar, dat die buitenman een Gaskonjer was, en dat toen de landgenooten van d’Artagnan den naam hadden niet erg vatbaar voor blooheid te zijn: en waarlijk, zoodra men de zware, met groote, vierkante spijkers beslagene deur door was gegaan, bevond men zich te midden van een troep krijgslieden, die op de binnenplaats op en neer wandelden, elkander toeriepen, met elkander twistten of zich vermaakten. Om zich door dit als bruisende baren woelend gedrang een weg te banen, moest men officier, voornaam heer, of schoone dame zijn. Het was dan te midden van dat gedrang en dien bajert, dat onze jongeling met een kloppend hart voorttrad, zijn langen degen met de eene hand tegen zijn mager been, en met de andere zijn vilten hoed bij den rand houdende, op zijn gelaat den flauwen, verlegen en boerschen glimlach vertoonende van hem, die zijn verlegenheid tracht te verbergen. Zoodra hij een groep voorbij was, schepte hij weder adem, hoewel hij begreep, dat men zich omkeerde om hem na te zien; en voor het eerst van zijn leven vond d’Artagnan, die tot hiertoe van zich zelven een vrij goed denkbeeld had gekoesterd, zich belachelijk. Voor de trap gekomen, was hij in nog grootere verlegenheid; er stonden namelijk op de eerste treden een viertal musketiers, die zich met de volgende uitspanning verlustigden, terwijl tien of twaalf hunner wapenbroeders in het portaal hun beurt afwachtten, om aan het spel deel te nemen. Een hunner, eenige treden hooger staande, belette, of trachtte althans, met den degen in de vuist, de drie anderen het opklimmen van de trap te beletten. De degens van deze drie kliefden als weerlichten de lucht. D’Artagnan hield die klingen aanvankelijk voor schermdegens, welker punten waren verstompt, maar hij bespeurde dra aan eenige schrammen, dat elks wapen integendeel naar eisch was gescherpt en gepunt, en dat bij het toebrengen dier schrammen, niet alleen de toeschouwers, maar ook de strijders een woest gejuich aanhieven. Degene, die op dit oogenblik de trap verdedigde, hield op verwonderlijke wijs de aanvallers tegen. Een drom van toeschouwers omringde de strijders. De voorwaarden van dit spel waren: hij, die geraakt werd, moest zich verwijderen, terwijl ten voordeele van dengene, door wien hij was geraakt, zijn beurt om ter audiëntie te gaan verloren was. In vijf minuten tijds werden er drie licht gekwetst; een aan de hand, de andere aan de kin, de derde aan het oor; alle door den verdediger van de trap, die zelve ongedeerd bleef, welke behendigheid, volgens de bepaalde voorwaarden, hem drie audiëntie-beurten verschafte. Deze uitspanning, inderdaad zoo moeilijk niet als zij verwonderlijk zijn wilde, verbaasde niet weinig onzen jongen reiziger, die in zijn land, waar trouwens de driften zoo spoedig ontvlammen, wat meer voorbereidselen tot een tweegevecht had zien nemen, zoodat de Gaskonjische bluf dezer vier strijders hem alles scheen te overtreffen, wat hij tot hiertoe daarvan, zelfs in Gaskonje , had gezien of gehoord. Hij waande zich in dat vermaarde reuzenland, werwaarts in lateren tijd zich Gulliver begaf, en zooveel angst doorstond.
Читать дальшеИнтервал:
Закладка:
Похожие книги на «De Drie Musketiers dl. I en II»
Представляем Вашему вниманию похожие книги на «De Drie Musketiers dl. I en II» списком для выбора. Мы отобрали схожую по названию и смыслу литературу в надежде предоставить читателям больше вариантов отыскать новые, интересные, ещё непрочитанные произведения.
Обсуждение, отзывы о книге «De Drie Musketiers dl. I en II» и просто собственные мнения читателей. Оставьте ваши комментарии, напишите, что Вы думаете о произведении, его смысле или главных героях. Укажите что конкретно понравилось, а что нет, и почему Вы так считаете.