Alexandre Dumas - De Drie Musketiers dl. I en II

Здесь есть возможность читать онлайн «Alexandre Dumas - De Drie Musketiers dl. I en II» — ознакомительный отрывок электронной книги совершенно бесплатно, а после прочтения отрывка купить полную версию. В некоторых случаях можно слушать аудио, скачать через торрент в формате fb2 и присутствует краткое содержание. Жанр: foreign_antique, foreign_prose, Историческая проза, на нидерландском языке. Описание произведения, (предисловие) а так же отзывы посетителей доступны на портале библиотеки ЛибКат.

De Drie Musketiers dl. I en II: краткое содержание, описание и аннотация

Предлагаем к чтению аннотацию, описание, краткое содержание или предисловие (зависит от того, что написал сам автор книги «De Drie Musketiers dl. I en II»). Если вы не нашли необходимую информацию о книге — напишите в комментариях, мы постараемся отыскать её.

De Drie Musketiers dl. I en II — читать онлайн ознакомительный отрывок

Ниже представлен текст книги, разбитый по страницам. Система сохранения места последней прочитанной страницы, позволяет с удобством читать онлайн бесплатно книгу «De Drie Musketiers dl. I en II», без необходимости каждый раз заново искать на чём Вы остановились. Поставьте закладку, и сможете в любой момент перейти на страницу, на которой закончили чтение.

Тёмная тема
Сбросить

Интервал:

Закладка:

Сделать

„Het oogenblik is nu gekomen om mij met dien bevalligen heer te verzoenen,” zeide d’Artagnan bij zich zelven, terwijl hij zich gedurende het laatste gedeelte van het gesprek een weinig had verwijderd gehouden; en met dat goede denkbeeld bezield Aramis naderende, die zich verwijderde zonder verder eenige acht meer op hem te slaan, zeide hij: „Mijnheer, ik hoop dat gij mij wel zult willen verschoonen.” – „Och, mijnheer!” hernam Aramis, „veroorloof mij u te doen opmerken, dat gij in deze omstandigheid niet hebt gehandeld zooals het een wellevend man betaamt.” – „Wat, mijnheer! gij veronderstelt…?” – „Ik veronderstel, mijnheer, dat gij niet gek zijt, en gij wel weet, ofschoon gij van Gaskonje komt, dat men niet zonder reden op zakdoeken trapt. Wat duivel! Parijs is niet met batist bestraat.” – „Mijnheer! gij doet niet wel mij te willen vernederen,” zeide d’Artagnan, wiens aangeboren twistzucht zich boven zijn vreedzame voornemens verhief. „Ik kom van Gaskonje , dat is waar, en dewijl gij zulks weet, behoef ik u niet te zeggen, dat de Gaskonjers niet zeer verdraagzaam zijn, zoodat, wanneer zij eenmaal bekennen een dwaasheid te hebben begaan, zij reeds bij zich zelven volkomen verzekerd zijn de helft meer te doen dan zij moesten.” – „Mijnheer!” antwoordde Aramis, „wat ik u zeg is niet om twist te zoeken. Goddank! ik ben geen vechtersbaas en slechts voorloopig musketier, bijgevolg ga ik slechts dan tot een tweegevecht over, wanneer ik er toe gedwongen word; maar trouwens steeds met grooten weerzin. Maar deze zaak is ernstig, want de goede naam eener dame wordt door u bedorven.” – „Door ons, wilt gij zeggen!” riep d’Artagnan. – „Waarom zijt gij zoo onhandig geweest mij dien doek te geven?” – „Waarom zijt gij zoo onhandig geweest hem te verliezen?” – „Ik heb het u gezegd en ik herhaal het, mijnheer! dat die zakdoek niet uit mijn zak is gekomen.” – „Welnu, dan liegt gij voor de tweede maal, mijnheer! want ik heb hem er zien uitvallen.” – „Ha! gij slaat dien toon aan, mijnheer de Gaskonjer? maar wacht, ik zal u leeren wellevend te zijn!” – „En ik zal u naar uw mis doen terugkeeren, mijnheer de pastoor! trek uit uw degen, en als gij zoo goed wilt zijn, oogenblikkelijk.” – „Nog niet, als het u belieft, mijn lieve vriend! althans niet hier. Ziet gij niet, dat wij juist voor het hôtel d’Aiguillon zijn, dat vol is met dienaren des kardinaals. Wie verzekert mij, dat het Zijne Eminentie niet is, die u heeft belast hem mijn hoofd te bezorgen; maar dewijl ik nog al tamelijk aan mijn hoofd ben gehecht, aangezien het vrij goed op mijn schouders past, zal ik u het leven ontnemen, maak u daar maar niet ongerust over, doch zonder gerucht, op een besloten stille plek; dáár, waar gij bij niemand op uw dood kunt roemen.” – „Gaarne, maar vertrouw hierop niet te veel, en neem den zakdoek mede, of hij u toebehoort of niet, misschien zal hij u te stade komen.” – „Mijnheer is Gaskonjer?” vroeg Aramis. – „Ja, maar mijnheer schijnt uit voorzichtigheid de plaats des gevechts niet te bepalen.” – „De voorzichtigheid, mijnheer! is een volkomen nuttelooze deugd voor musketiers, dat weet ik zeer goed; maar dezelve is onmisbaar voor een geestelijke, en dewijl ik slechts voorloopig musketier ben, wil ik voorzichtig blijven. Te twee uur zal ik de eer hebben u in het hotel des heeren de Tréville te wachten, dáár zal ik met u omtrent een geschikte plaats overeenkomen.”

Beide jongelingen groetten elkander, en Aramis verwijderde zich langs de straat, die naar het Luxembourg leidde, terwijl d’Artagnan, bemerkende dat het te laat werd, den weg naar de Barrevoeter-Karmelieten inslaande, bij zich zelven sprak: „Het is stellig, daar kom ik niet van terug; maar indien ik sterf, zal ten minste een musketier mij den dood hebben gegeven.”

HOOFDSTUK V.

De musketiers des konings en de lijfwacht van den kardinaal

D’Artagnan kende niemand te Parijs . Hij begaf zich alzoo naar de met Athos afgesproken plaats zonder getuigen, voornemens zich met die tevreden te stellen, welke zijn wederpartij zou gekozen hebben. Buitendien was zijn stellig besluit, den dapperen musketier een betamelijke voldoening te geven, echter zonder zwakheid te toonen, daar hij vreesde dat dit tweegevecht een even rampzalig gevolg zou hebben als elke zaak van dien aard, wanneer een jong en sterk jongeling tegenover een gewonden en verzwakten vijand staat: overwonnen, is de zegepraal van dezen dubbel, en overwinnaar, zou men hem van overmacht en een gemakkelijke moedvertooning beschuldigen. – Ten overvloede (of wij zouden het karakter van onzen fortuinzoeker slecht moeten geschetst hebben) heeft onze lezer reeds moeten bemerken, dat d’Artagnan niet onder de gewone soort van menschen behoorde. En ofschoon bij zich zelven verzekerd, dat zijn dood onvermijdelijk was, wilde hij zich niet onderwerpen en zich zoo gedwee den dood overleveren, zooals een ander, minder moedig en minder gematigd dan hij, in zijn plaats zou gedaan hebben. Hij overwoog de verschillende geaardheden dergenen, waartegen hij moest kampen, en begon een meer helder doorzicht in zijn zaak te krijgen. Hij hoopte door middel eener edele genoegdoening, welke hij zich voornam Athos te doen, dezen zich tot vriend te maken, daar buitendien zijn voorname houding en zijn ernstig gelaat hem bijzonder wèl bevielen. Porthos vleide hij zich, door middel van hetgeen hij van den bandelier wist, in verlegenheid te brengen, voornemens zulks, zoo hij niet sneuvelde, aan de geheele wereld te verhalen, welk verhaal, met geestigheid voorgedragen, Porthos in een allerbelachelijkst daglicht moest stellen. Eindelijk, wat den stillen Aramis betreft, voor dezen was hij niet bevreesd, en in de veronderstelling dat hij met hem ook aan de beurt zou komen, belastte hij zich hem goed en wel naar de andere wereld te zenden, of ten minste hem derwijze in het aangezicht te treffen, zooals Cesar had aangeraden het den soldaten van Pompejus te doen, dat voor altijd zijn fraai gelaat, waarop hij zoo trotsch was, geschonden zou zijn.

Daarenboven was d’Artagnan met onwrikbare standvastigheid bezield, voor wat hem door zijn vader zoo ernstig op het hart was gedrukt, en die voornamelijk hierin bestond: dat hij van niemand iets zou verdragen dan van den koning, van den kardinaal en van den heer de Tréville. Hij vloog veeleer dan hij liep naar het klooster der Barrevoeter-Karmelieten, een gebouw zonder vensters en omringd door dorre weilanden, zeer geschikt voor de tweegevechten dergenen, die den tijd niet hadden naar den Pré aux Clercs te gaan, en die in dat geval de eerstgenoemde plek kozen.

Toen d’Artagnan de kleine, bijna niet in het oog vallende plek ontwaarde, die zich aan den voet des kloosters uitstrekte, bevond Athos zich reeds dáár sedert vijf minuten, ofschoon het juist twaalf uur sloeg. Hij was dus even stipt als de Samaritaansche , en de nauwgezetste waarnemer der voorschriften van het tweegevecht zou geen aanmerkingen hebben kunnen maken. – Athos, die nog aan zijn wonde vreeselijk leed, hoewel zij opnieuw door den wondheeler van den heer de Tréville verbonden was, zat op een paal en wachtte zijn vijand met die geruste en waardige houding, welke hem nooit verliet. – D’Artagnan ziende, stond hij op en deed beleefd eenige schreden voorwaarts. Deze van zijn kant naderde zijn tegenpartij met den hoed in de hand, dien hij zoo laag afnam, dat de pluim over den grond sleepte.

„Mijnheer!” zeide Athos, „ik heb twee mijner vrienden doen verzoeken mijn getuigen te zijn, maar die beide heeren zijn nog niet hier. Het verwondert mij, dat zij zoo lang verwijlen, dat is hun gewoonte niet.” – „Ik voor mij heb geen getuigen, mijnheer,” zeide d’Artagnan, „want eerst sedert gisteren te Parijs gekomen, heb ik nog met niemand kennis gemaakt dan met den heer de Tréville, aan wien ik ben aanbevolen geworden door mijn vader, die de eer heeft onder zijn vrienden geteld te worden.”

Читать дальше
Тёмная тема
Сбросить

Интервал:

Закладка:

Сделать

Похожие книги на «De Drie Musketiers dl. I en II»

Представляем Вашему вниманию похожие книги на «De Drie Musketiers dl. I en II» списком для выбора. Мы отобрали схожую по названию и смыслу литературу в надежде предоставить читателям больше вариантов отыскать новые, интересные, ещё непрочитанные произведения.


Отзывы о книге «De Drie Musketiers dl. I en II»

Обсуждение, отзывы о книге «De Drie Musketiers dl. I en II» и просто собственные мнения читателей. Оставьте ваши комментарии, напишите, что Вы думаете о произведении, его смысле или главных героях. Укажите что конкретно понравилось, а что нет, и почему Вы так считаете.

x