Daniel Defoe - Het leven en de lotgevallen van Robinson Crusoe, t. 2

Здесь есть возможность читать онлайн «Daniel Defoe - Het leven en de lotgevallen van Robinson Crusoe, t. 2» — ознакомительный отрывок электронной книги совершенно бесплатно, а после прочтения отрывка купить полную версию. В некоторых случаях можно слушать аудио, скачать через торрент в формате fb2 и присутствует краткое содержание. Жанр: foreign_antique, foreign_prose, на нидерландском языке. Описание произведения, (предисловие) а так же отзывы посетителей доступны на портале библиотеки ЛибКат.

Het leven en de lotgevallen van Robinson Crusoe, t. 2: краткое содержание, описание и аннотация

Предлагаем к чтению аннотацию, описание, краткое содержание или предисловие (зависит от того, что написал сам автор книги «Het leven en de lotgevallen van Robinson Crusoe, t. 2»). Если вы не нашли необходимую информацию о книге — напишите в комментариях, мы постараемся отыскать её.

Het leven en de lotgevallen van Robinson Crusoe, t. 2 — читать онлайн ознакомительный отрывок

Ниже представлен текст книги, разбитый по страницам. Система сохранения места последней прочитанной страницы, позволяет с удобством читать онлайн бесплатно книгу «Het leven en de lotgevallen van Robinson Crusoe, t. 2», без необходимости каждый раз заново искать на чём Вы остановились. Поставьте закладку, и сможете в любой момент перейти на страницу, на которой закончили чтение.

Тёмная тема
Сбросить

Интервал:

Закладка:

Сделать

Mijn neef was in het begin van Januarij 1694 zeilree, en ik ging met Vrijdag den 8sten aan boord te Duins, hebbende behalve de sloep, eene groote lading van allerlei noodwendigheden voor mijne kolonie, die ik besloot in eenen goeden staat te verlaten, als ik ze daarin niet aantrof. In de eerste plaats nam ik eenige lieden mede, die ik daar als kolonisten wilde achterlaten, althans voor mij gedurende mijn verblijf aldaar laten werken, en ze achterlaten of medenemen, naar zij zouden verkiezen; vooral had ik twee timmerlieden, een smid, en een zeer handige, vlugge knaap, die eigenlijk een kuiper van beroep was, maar allerlei werktuigen kon maken en uitdenken. Hij was een goed wieldraaijer, en kon handmolens maken, om koren te malen, en kon van klei of hout alles maken, wat men wilde. Aan boord noemde men hem altijd de duizendkunstenaar.

Bovendien nam ik een kleermaker mede, die als passagier naar Oost-Indië wilde gaan, maar naderhand er in toestemde, in mijne kolonie te blijven, en die, gelijk later bleek, een onontbeerlijke en vlugge knaap was in vele opzigten buiten zijn beroep; want de noodzakelijkheid is de moeder van vele kunsten.

Mijne lading bestond, voor zoo ver ik onthouden heb, want ik heb er geene lijst meer van, uit genoegzaam linnen en ligt Engelsch laken, om al de Spanjaards, die ik daar verwachtte te vinden, te kleeden, en zoo veel als naar mijne rekening voor zeven jaren voor hen genoeg was. Als ik het wel heb, kostten de stoffen voor kleeding, met handschoenen, hoeden, kousen en schoenen daaronder begrepen, meer dan tweehonderd Pond St. Hieronder was ook begrepen eenige bedden, beddegoed en huishoudelijk goed, vooral keukengereedschappen, ketels, potten en pannen, enz., terwijl ik nog een honderd pond uitgaf voor ijzerwerk, spijkers en allerlei gereedschappen, krammen, schroeven, hengsels en al wat ik bedenken kon.

Ik nam ook een honderd wapens, geweren en pistolen, een groote menigte hagel van allerlei grootte, eenige duizend ponden lood en twee koperen stukjes geschut, en daar ik niet wist wat er te eeniger tijd gebeuren kon, een honderd vaatjes kruid, met sabels en houwers, en het ijzer van eenige pieken en hellebaarden, zoo dat wij, om kort te gaan, een magazijn van allerlei goederen hadden, en ik deed mijn neef twee halfdek-stukjes meer medenemen dan hij noodig had, om die daar te kunnen laten, en zoo het noodig was daar een fort te kunnen bouwen en tegen allerlei vijanden te kunnen verdedigen. Ik dacht ook in het eerst, dat wij dit alles en nog meer zouden noodig hebben, om ons in het bezit van het eiland te handhaven, gelijk men in den loop van mijn verhaal zien zal.

Op deze reis trof ik zoo veel tegenspoed niet, als ik gewoon was, en derhalve zal ik den lezer, die misschien naar nieuws uit mijne kolonie verlangt, minder ophouden; echter troffen wij bij onze uitreis eenige ongevallen, als slecht weder en tegenwind, dat onze reis langer maakte dan ik eerst gedacht had, en ik, die slechts eens in mijn leven eene reis gedaan had, die goed afliep, namelijk mijne eerste reis naar Guinea, begon te denken, dat hetzelfde onheil mij toefde, en dat ik geboren was om aan wal nimmer tevreden en op zee altijd ongelukkig te zijn.

Tegenwinden sloegen ons noordwaarts heen, en wij waren verpligt te Galway, in Ierland, binnen te loopen, waar wij twee en twintig dagen moesten blijven. Wij troffen hier echter dit geluk, dat de levensmiddelen er zeer goedkoop en overvloedig waren, zoodat wij al dien tijd nimmer den scheepsvoorraad behoefden aan te spreken, maar dien nog vermeerderden. Ik kocht hier nog twee koeijen, die kalven moesten, met oogmerk, die bij een gelukkige overtogt, op mijn eiland aan wal te zetten, maar zij kwamen ons naderhand anders te pas.

Den 5den Februarij verlieten wij Ierland, en hadden eenige dagen zwaren wind. Als ik het wel heb, was het den 20sten februarij, laat in den avond, dat de stuurman, die toen de wacht had, in de kajuit kwam, en ons zeide, dat hij een flikkering van vuur gezien en een schot gehoord had, en terwijl hij het ons verhaalde, kwam een jongen met het berigt, dat de bootsman een tweede gehoord had. Dit deed ons allen naar het halfdek gaan, waar wij eerst niets hoorden, maar eenige minuten later zagen wij een groot licht, en bemerkten, dat het een vreesselijke brand in de verte was. Onmiddellijk maakten wij allen ons bestek op, en kwamen daarin overeen, dat er dien kant uit, waar het vuur zigtbaar was, geen land zijn kon op geen vijfhonderd mijlen, want wij zagen het in het W.N.W. Hierop besloten wij, dat het een schip op zee moest zijn, dat in brand stond, en dat het, daar wij even te voren het schieten gehoord hadden, niet ver af zijn kon. Wij hielden er dus regt op aan, en zagen spoedig, dat wij vinden zouden wat het was, daar het licht steeds grooter werd, naarmate wij verder zeilden, schoon, daar het nevelachtig weder was, wij eene poos niets anders dan het licht konden zien. Na verloop van een half uur konden wij, daar wij vlak voor den wind zeilden, ofschoon die niet stevig was, toen het weder wat opklaarde, zien, dat het een schip was, dat midden in zee in brand stond. Hoezeer ik niet wist wie er op waren, trof deze ramp mij allerhevigst. Ik herinnerde mij mijn vroegere lotgevallen, en in welken toestand ik door den Portugeeschen kapitein opgenomen was, en in hoe veel beklagelijker toestand de arme schepsels daar aan boord moesten zijn, zoo zij niet met een ander schip in gezelschap zeilden. Ik gelastte dadelijk vijf schoten spoedig achter elkander te doen, om hun, zoo mogelijk, te kennen te geven, dat er hulp voor hen opdaagde, en dat zij trachten moesten zich in de boot te redden, want schoon wij de vlam van het schip zien konden, konden zij ons echter niet gewaar worden.

Eenigen tijd maakten wij een bijlegger en dreven even als het andere schip dreef, in afwachting dat het daglicht zou doorkomen, toen plotseling, tot onzen grooten schrik, schoon wij dit hadden kunnen verwachten, het schip in de lucht vloog, en onmiddellijk, dat wil zeggen weinige minuten daarna, was al het vuur uit, want het wrak zonk. Dat was een verschrikkelijk en inderdaad bedroevend gezigt, om de arme menschen, die ik begreep, dat allen met het schip moesten vergaan, of in den uitersten angst zijn in het midden van den oceaan in hunne booten, die wij thans niet zien konden. Om hun echter den weg te wijzen, deed ik op alle plaatsen van het schip zooveel lantarens hangen als wij hadden, en wij bleven den geheelen nacht schoten doen, om hun te doen weten, dat wij niet ver af waren.

Tegen acht ure des morgens ontdekten wij door onze kijkers de scheepsbooten, en zagen, dat er twee waren, die opgepropt met volk en zeer diep geladen waren. Wij bespeurden, dat zij roeiden, daar de wind tegen was, dat zij ons schip zagen en hun uiterste best deden, dat wij hen zouden zien. Wij heschen dadelijk onze vlag, ten teeken dat wij hen zagen, zetten meer zeil bij en hielden regt op hen aan. Binnen een half uur hadden wij hen bereikt en namen hen allen aan boord, ten getale van niet minder dan vierenzestig, mannen, vrouwen en kinderen, want er waren veel passagiers.

Wij vernamen, dat het een Fransche koopvaarder, op de tehuisreis van Quebec op de rivier van Canada, was. De kapitein verhaalde ons in het breede het ongeluk, dat zijn schip getroffen had, hoe de brand in de stuurmanskamer, door achteloosheid van den stuurman ontstaan was, maar nadat hij hulp geroepen had, geheel gebluscht was geworden, gelijk iedereen gemeend had. Spoedig echter bespeurde men, dat er eenige vonken gevallen waren op eene plaats, waar men zoo moeijelijk bij kon komen, dat men die niet kon blusschen, en de brand naderhand tusschen de inhouten en beschotten geraakt was, vanwaar hij zich in het ruim verspreid en al hunne inspanningen vruchteloos gemaakt had.

Er was niets anders op, dan in de booten te gaan, die tot hun geluk zeer groot waren, bestaande uit de barkas en eene groote boot, benevens nog een sloepje, dat weinig anders hun baten kon, dan om er eenig zoet water en proviand in te laden, nadat zij zich uit den brand gered hadden. Zij hadden inderdaad weinig hoop op hun behoud, toen zij zoo ver van alle land in deze booten gingen, alleenlijk, gelijk zij te regt aanmerkten, waren zij buiten gevaar van den brand, en bestond de mogelijkheid, dat zij op die hoogte een schip ontmoetten, dat hen opnam. Zij hadden zeilen, riemen en een kompas, en waren besloten naar Newfoundland koers te stellen, daar het eene stijve koelte uit het Z.O.t.O. woei. Zij hadden zooveel voorraad en water, dat als zij er niet meer van gebruikten, dan om voor verhongeren bewaard te blijven, zij voor twaalf dagen genoeg hadden, in welken tijd de kapitein zeide, dat hij gehoopt had, buiten slecht weder en tegenwind, de banken van Newfoundland te bereiken, en misschien eenige visschen tot hun voedsel te vangen, totdat zij het land zouden bereiken. Doch in al deze gevallen liepen zij nog veel gevaar, als om door storm omvergeworpen en verbrijzeld te worden, van regen en koude te verstijven en te bevriezen, door tegenwinden opgehouden te worden en van honger te sterven, dat zoo zij aldus gered waren geworden, dit waarlijk wel een wonder had mogen heeten.

Читать дальше
Тёмная тема
Сбросить

Интервал:

Закладка:

Сделать

Похожие книги на «Het leven en de lotgevallen van Robinson Crusoe, t. 2»

Представляем Вашему вниманию похожие книги на «Het leven en de lotgevallen van Robinson Crusoe, t. 2» списком для выбора. Мы отобрали схожую по названию и смыслу литературу в надежде предоставить читателям больше вариантов отыскать новые, интересные, ещё непрочитанные произведения.


Отзывы о книге «Het leven en de lotgevallen van Robinson Crusoe, t. 2»

Обсуждение, отзывы о книге «Het leven en de lotgevallen van Robinson Crusoe, t. 2» и просто собственные мнения читателей. Оставьте ваши комментарии, напишите, что Вы думаете о произведении, его смысле или главных героях. Укажите что конкретно понравилось, а что нет, и почему Вы так считаете.

x