John Bowring - Een Bezoek aan de Philippijnsche Eilanden
Здесь есть возможность читать онлайн «John Bowring - Een Bezoek aan de Philippijnsche Eilanden» — ознакомительный отрывок электронной книги совершенно бесплатно, а после прочтения отрывка купить полную версию. В некоторых случаях можно слушать аудио, скачать через торрент в формате fb2 и присутствует краткое содержание. Жанр: foreign_antique, foreign_prose, на нидерландском языке. Описание произведения, (предисловие) а так же отзывы посетителей доступны на портале библиотеки ЛибКат.
- Название:Een Bezoek aan de Philippijnsche Eilanden
- Автор:
- Жанр:
- Год:неизвестен
- ISBN:нет данных
- Рейтинг книги:5 / 5. Голосов: 1
-
Избранное:Добавить в избранное
- Отзывы:
-
Ваша оценка:
- 100
- 1
- 2
- 3
- 4
- 5
Een Bezoek aan de Philippijnsche Eilanden: краткое содержание, описание и аннотация
Предлагаем к чтению аннотацию, описание, краткое содержание или предисловие (зависит от того, что написал сам автор книги «Een Bezoek aan de Philippijnsche Eilanden»). Если вы не нашли необходимую информацию о книге — напишите в комментариях, мы постараемся отыскать её.
Een Bezoek aan de Philippijnsche Eilanden — читать онлайн ознакомительный отрывок
Ниже представлен текст книги, разбитый по страницам. Система сохранения места последней прочитанной страницы, позволяет с удобством читать онлайн бесплатно книгу «Een Bezoek aan de Philippijnsche Eilanden», без необходимости каждый раз заново искать на чём Вы остановились. Поставьте закладку, и сможете в любой момент перейти на страницу, на которой закончили чтение.
Интервал:
Закладка:
Santa Cruz telt eene bevolking van ongeveer 10,000 zielen. Men zegt dat de meeste zijner inwoners vermogend zijn. De kerk is fraai en de buitenwegen breed en in goeden staat. In de naburige bosschen vindt men veel wild, doch er bestaat weinig lust voor de jagt. In de omstreken groeit eene groote verscheidenheid van tropische producten. De inlanders zamelen wilde honig op, terwijl katoenen en abacá-stoffen voor huisselijk gebruik worden geweven. Het huis, waarin men ons uitgenoodigd had, was fraai gemeubileerd, maar wij vonden er de gewone sieraden van heiligen in beelden en vaatwerk voor wijwater. Des avonds werden de Tagalesche meisjes uit de stad en omstreken op een bal uitgenoodigd en de dag werd met de gewone vrolijkheid en levendigheid besloten; de bolero en jota schenen daar de geliefkoosde vermaken te zijn. Dans en muziek maken de genoegens der Indianen uit; de meeste avonden, die wij in de Philippijnen doorbragten, waren dan ook aan die vermakelijkheden gewijd. Den volgenden morgen bragten de rijtuigen van den Alcalde, die door de kleine ponies van Luzon werden getrokken, ons naar de casa real te Pagsanjan, den zetel van het Gouvernement, of cabacera der provincie, waar wij hetzelfde goede onthaal als van onzen geleider, vonden bij Senor Tafalla, den Alcalde. Pagsanjan telt ongeveer 5,000 inwoners; deze plaats is minder bevolkt dan Binan en andere vlekken in de provincie. Gastvrijheid was hier, even als overal elders, aan de orde van den dag en zelfs van den nacht, en de gulle ontvangst mogt hier te meer op prijs gesteld worden, omdat er buiten de hoofdstad geene herbergen of pleisterplaatsen voor reizigers waren. Hij die intusschen door de autoriteiten wordt aanbevolen en door de monniken in bescherming genomen, zal nooit iets ontberen wat tot zijn gemak kan bijdragen en veeleer over de overtollige bewijzen van gulheid verbaasd staan, dan iets van het noodige missen. Ik werd soms overstelpt wanneer de kelders van de kloosters zich ontsloten voor wijnen, die daarin 20 à 25 jaren bewaard waren, en wanneer ik zeg dat de overvloed van sigaren en chocolade zelfs den meest kritiserenden der critici zou bevredigd hebben, laat ik slechts regt wedervaren aan de giften en de gevers.
Wij deden een uitstapje naar het bevallige dorpje Lumbang. Natuurlijk werd ons tot aan de oevers van de rivier, die de grenzen van het vlek vormen, door de voornaamste autoriteiten uitgeleide gedaan. De stroom was nog al hevig, doch eene bark wachtte ons en bragt ons naar de voorzijde van het klooster aan de overzijde, waar de voornaamste geestelijke, een monnik, ons naar de receptiezalen geleidde. Wij wandelden door het vlek, dat door 5,000 Indianen wordt bewoond en uit eene breede straat bestaat. Uit de vensters der huizen, waar zich eene menigte nieuwsgierigen had verzameld, wapperde een aantal gekleurde doeken en kleederen als vlaggen. Daarna keerden wij naar den cabacera terug en overnachtten daar. In den vroegen morgen van den volgenden dag trokken wij naar Pagsanjan.
Wij kwamen thans in de hoogere streken, wier bekoorlijke plantengroei meer woest en bewonderenswaardig was. Intusschen werden de wegen hoe langer hoe slechter, zoodat onze paarden met moeite de rijtuigen door den dikken modder voorttrokken. Wij moesten menigmaal de hulp der Indianen inroepen, om ons uit het wagenspoor te trekken, waartoe zij steeds met de meeste bereidwilligheid gereed waren. Toen eindelijk de rijweg geheel onberijdbaar werd, trokken wij door het bosch, waar de Indianen met hunne lange messen, hunne getrouwe gezellen, die in den weg staande struiken en takken afsneden en voor ons een begaanbaren weg baanden. Na eenige dagreizen kwamen wij te Majayjay aan. Hier werden wij door een aantal Indianen, met vlaggen en muziek, naar het klooster geleid, van waar de goede Franciscaner monnik Maximo Rico kwam, om ons te verwelkomen en ons langs den breeden trap naar de groote bovenvertrekken te brengen. Dit vlek telt ongeveer 8,500 inwoners; het klimaat is vochtig en de werking daarvan vertoont zich in het heerlijke gewas rondom de plaats. De kerk en het klooster zijn verreweg de merkwaardigste van de openbare gebouwen. Deze plaats is omringd door bergachtige landschappen en de boomen uit de bosschen bieden schoone en afwisselende tooneelen aan. Bladeren, bloemen en vruchten van de heerlijkste vormen en kleuren, – het schoonste struikgewas en takken van tropische boomen, zich op allerlei wijze dooreen kronkelend, zijn de eigenschappen van deze streken. De inlandsche bevolking maakte van de ruwe heuvelachtige streek gebruik om een langdurigen tegenstand aan de Spanjaarden te bieden bij hunnen eersten inval, en de verdedigingsmiddelen moeten zoo krachtig geweest zijn dat bevel gegeven werd om de schatkist van Manilla naar die plaats over te brengen bij de landing der Engelschen in 1762. Gelukkig – zeggen de Spaansche geschiedschrijvers – werd dit bevel niet ten uitvoer gebragt, daar de Engelschen hunne maatregelen hadden genomen tot vermeestering van den buit en het bleek dat de plaats niet tegen hen bestand geweest zou zijn.
Wij wilden nu de bergen bestijgen en moesten dus onze rijtuigen verlaten. Men voorzag ons van palanquins, waarin wij ons in onze geheele lengte konden uitstrekken en die door 8 man gedragen werden, waarbij een gelijk aantal mannen tot aflossing gevoegd werden. De Alcalde van de naburige provincie Tajabas was te Majayjay gekomen om ons tot een bezoek in zijn district uit te noodigen, waar hij zeide dat het volk reikhalzend naar onze komst uitzag en schikkingen voor onze ontvangst gemaakt had, zoodat het niet weinig teleurgesteld zou zijn wanneer wij Lucban niet bezochten. Wij konden zulk een vriendelijken aandrang niet weêrstaan en legden ons thans in de palanquins, die voor ons gereed stonden. Inderdaad wij werden goed beloond. De paden op de bergen zijn in denzelfden toestand, waarin zij door den stroom gebragt waren en bijna onbegaanbaar door de rots-massa’s, die door het water naar beneden geslingerd worden. Soms moesten wij op den ingeslagen weg terugkeeren om een anderen te betreden, die nog veel slechter was. Op sommige plaatsen was de modder zoo diep, dat onze dragers er tot de knieën inzakten en niet dan met groote moeite en den bijstand van hunne kameraden zich of ons uit zulk eene onaangename positie konden redden. Doch geduld en vrolijkheid, aanmoediging, luid gelach en eene algemeene en broederlijke medewerking kwamen alle hinderpalen te boven. Rondom ons was alles stil en eenzaam; doch het gegons van de bijen en het gesjilp der vogelen; diepe ravijnen onder ons, bedekt met woudboomen, die nooit door den bijl van den houthakker zouden worden neêrgeveld; hoogten boven ons, die nog moeijelijker te bebouwen en met een heerlijken plantengroei versierd waren; beekjes en riviertjes die daar zacht kabbelend in grootere stroomen vloeiden en van daar langzaam hunnen weg naar den grooten oceaan baanden, – dat alles was genoeg om onze aandacht te trekken en onze belangstelling gaande te houden. Eindelijk bereikten wij eene vlakte op den kruin van een’ berg, waar twee fraai versierde draagstoelen, met een aantal dragers, voor ons gereed stonden en wij verwelkomd werden door eene schaar bevallige jonge vrouwen, op ponies gezeten, die zij met verwonderlijke vlugheid bestuurden. Zij waren allerliefst gekleed. De Alcalde noemde haar zijne Amazonas en eene lieve woordvoerster berigtte ons in zeer zuiver Castiliaansch, dat zij hier waren gekomen om ons naar Lucban te geleiden, dat eene mijl verder gelegen was. Dit was ons even welkom als onverwacht. Ik zag de Tagalezen onverschillig op den achter- of zijkant van hunne paarden gezeten. Het waren uitmuntende paardrijders, die links en regts gallopeerden en sprongen en met hunne fraaije zweep zwaaiden. Een muziekkorps geleidde ons, en de Indische huizen waar wij langs gingen, droegen de gewone teekenen van welkomstgroeten. Zelfs de wegen waren op meer dan gewone wijze versierd: eerebogen van versierde bamboes aan beide zijden en geweerschoten kondigden onze komst aan. De Amazonas droegen mutsen met linten en bloemen versierd; op de schouders hadden allen doeken van geborduurd pina, terwijl gekleurde voorschoten en rokken van inlandsch fabrikaat tot het schilderachtige uitzigt bijdroegen. Zij gallopeerden den geheelen weg langs, – voor, achter ons of, zoo de weg dit toeliet, aan onze zijde en schenen in alle bewegingen geheel op haar gemak te zijn. Als naar gewoonte begaven wij ons naar het klooster, waar wij den presiderenden monnik – een man van de wereld – aantroffen, die voorkomend, onderhoudend, zelfs geestig in zijne gesprekken was. Hij had vele toebereidselen voor onze komst gemaakt. De voornaamste lieden werden tot het middagmaal uitgenoodigd, waarbij menige geestigheid werd verkocht, en niet het minst door den monnik. Toen men van het schoone geslacht sprak (als de Indische meisjes daaronder gerangschikt kunnen worden) merkte kapitein Vansittart op dat hij 30 ongehuwde officieren aan boord van de Magicienne had.
Читать дальшеИнтервал:
Закладка:
Похожие книги на «Een Bezoek aan de Philippijnsche Eilanden»
Представляем Вашему вниманию похожие книги на «Een Bezoek aan de Philippijnsche Eilanden» списком для выбора. Мы отобрали схожую по названию и смыслу литературу в надежде предоставить читателям больше вариантов отыскать новые, интересные, ещё непрочитанные произведения.
Обсуждение, отзывы о книге «Een Bezoek aan de Philippijnsche Eilanden» и просто собственные мнения читателей. Оставьте ваши комментарии, напишите, что Вы думаете о произведении, его смысле или главных героях. Укажите что конкретно понравилось, а что нет, и почему Вы так считаете.