Alfred Brehm - Het Leven der Dieren. Deel 3. Afdeling 2. De Visschen
Здесь есть возможность читать онлайн «Alfred Brehm - Het Leven der Dieren. Deel 3. Afdeling 2. De Visschen» — ознакомительный отрывок электронной книги совершенно бесплатно, а после прочтения отрывка купить полную версию. В некоторых случаях можно слушать аудио, скачать через торрент в формате fb2 и присутствует краткое содержание. Жанр: foreign_antique, foreign_prose, на нидерландском языке. Описание произведения, (предисловие) а так же отзывы посетителей доступны на портале библиотеки ЛибКат.
- Название:Het Leven der Dieren. Deel 3. Afdeling 2. De Visschen
- Автор:
- Жанр:
- Год:неизвестен
- ISBN:нет данных
- Рейтинг книги:3 / 5. Голосов: 1
-
Избранное:Добавить в избранное
- Отзывы:
-
Ваша оценка:
- 60
- 1
- 2
- 3
- 4
- 5
Het Leven der Dieren. Deel 3. Afdeling 2. De Visschen: краткое содержание, описание и аннотация
Предлагаем к чтению аннотацию, описание, краткое содержание или предисловие (зависит от того, что написал сам автор книги «Het Leven der Dieren. Deel 3. Afdeling 2. De Visschen»). Если вы не нашли необходимую информацию о книге — напишите в комментариях, мы постараемся отыскать её.
Het Leven der Dieren. Deel 3. Afdeling 2. De Visschen — читать онлайн ознакомительный отрывок
Ниже представлен текст книги, разбитый по страницам. Система сохранения места последней прочитанной страницы, позволяет с удобством читать онлайн бесплатно книгу «Het Leven der Dieren. Deel 3. Afdeling 2. De Visschen», без необходимости каждый раз заново искать на чём Вы остановились. Поставьте закладку, и сможете в любой момент перейти на страницу, на которой закончили чтение.
Интервал:
Закладка:
In de noordelijke zeeën leven slechts weinige soorten van deze vooral in de tropische gewesten vertegenwoordigde familie. Eigenlijk heeft men van niet meer dan één soort de levenswijze kunnen nagaan; wat hiervan aan ’t licht gekomen is, leert, dat het leven van deze Visschen overeenstemt met hun gestalte, d. w. z. even vreemdsoortig en eigenaardig is als deze.
Bij het geslacht der Zeeduivels ( Lophius ) is de kop buitengewoon groot, breed, van boven naar onderen samengedrukt en stekelig, de bek zeer ver gespleten en met vele spitse, binnenwaarts gebogen tanden gewapend, die over de tusschen- en onderkaaksbeenderen, de gehemelte- en ploegschaarbeenderen verdeeld zijn. De eerste rugvin bevat slechts drie onderling vereenigde stralen; hierbij behooren echter ook nog verscheidene verder naar voren geplaatste draden, ieder door een echt gewricht met haar steunbeen verbonden en willekeurig beweeglijk. De borstvinnen zijn ver achter de buikvinnen aangehecht. Het kieuwdekselvlies begrenst een groote, zakvormige kieuwholte, die van achteren onder den steel der borstvinnen een kleine opening heeft. Wegens de geringe grootte van de kieuwspleet kunnen deze dieren geruimen tijd buiten het water verkeeren. Rondelet verhaalt, dat een Zeeduivel, die, boven water liggend, een jongen Vos gegrepen had en dezen tot den volgenden dag vasthield, in ’t geheel 2 dagen in dezen toestand bleef leven. De romp begint onmiddellijk achter den kop dunner te worden en is bij het staarteinde sterk zijdelings samengedrukt.
De Zeeduivel ( Lophius piscatorius ) draagt allerlei aan zijn zonderlingen vorm ontleende namen. De Grieken der oudheid noemden hem Kikvorsch, de Romeinen Zeekikvorsch; bij de Engelschen heet hij Visschende Kikker, Hengelaar en Wijdmuil; aan de Hollandsche kust is hij veelal onder den naam van Hozenmond of Hozenbek bekend. De bovenzijde van den kop is uitgehold en aan weerszijden voorzien van een lijst, vanwaar, zoowel achter de oogen als bij de neusgaten, puntige knobbels uitsteken. Op het midden bevinden zich drie lange, vrije stralen: één aan het achterste deel van den kop, de twee andere dichter bij elkander en bij den rand van de bovenkaak; de voorste van deze loopt in een zacht, gevorkt vlies uit. De oogen zijn groot en hoog geplaatst. De huid is glad en ongeschubd; langs de zijden van het geheele lichaam en ook langs den rand der onderkaak komen een menigte op één rij geplaatste, franjeachtige uitsteeksels voor. De effen bruine kleur van de bovenzijde neemt slechts op de vinnen een eenigszins donkerder tint aan; de onderzijde, met inbegrip van de buikvinnen en de benedenvlakte van de borstvinnen, is wit, de staartvin donkerbruin, bijna zwart. Dit dier kan bijna 2 M. lang worden; zulke groote exemplaren zijn echter zelden gevangen.
De Zeeduivel komt in alle Europeesche zeeën voor, bijzonder veelvuldig echter in de Middellandsche Zee en den Atlantischen Oceaan; ook aan de kusten van Groot-Brittannië is hij niet zeldzaam; aan onze kust worden ieder jaar, vooral in het voorjaar, enkele exemplaren van deze soort in de Buitenlek 4 4 De „Buitenlek” of „Buitenzee” wordt door onze visschers genoemd dat gedeelte der Noordzee, dat verder dan 4 à 6 uur van het strand verwijderd is; tot op dien afstand van het strand heet de Noordzee „Binnenlek” of „Binnenzee”. In het algemeen genomen, kan men stellen, dat aan de kusten der provinciën Noord- en Zuid-Holland, de zandbank genaamd de Breeveertien de grens is tusschen de Binnen- en Buitenlek; deze Breeveertien wordt gewoonlijk gerekend zich te bevinden op 3 of 4 uur afstand van het strand; noordelijker dan Holland is de grens tusschen Buiten- en Binnenlek zeer onzeker en wordt zij wel tot op 6 uur afstand van het strand genomen. (Van Bemmelen.)
gevangen. Bovendien heeft men dezen Visch aan de Kaap de Goede Hoop en aan de westkust van Noord-Amerika waargenomen. Hij ligt op den slijkerigen bodem der zee, heeft zich hier met behulp van de borstvinnen onder den grond gewoeld en loert te midden van het troebele water op buit. Zoodra deze zich vertoont, beweegt hij de vrije stralen van den bovenkop met hunne aanhangselen in verschillende richtingen, lokt hiermede het slachtoffer naderbij, grijpt het na een vluggen sprong en begraaft het in zijn wijden muil, onverschillig tot welke soort het behoort en hoe groot het is. Zelfs wanneer hij zich reeds in het net bevindt, toont deze veelvraat zijn onverzadelijken honger, door een aantal van zijne lotgenooten, vooral Bot, te verzwelgen. Hoewel de visschers hem overigens gaarne het leven schenken, omdat zijn vleesch niet bruikbaar is en hij als een verdelger van den Hondshaai wordt beschouwd, – na zulk een roof vindt hij geen genade; men snijdt hem open en haalt hem de Visschen uit de maag. In de kuststreken van de Middellandsche Zee wordt deze Visch soms door arme lieden gegeten.
Конец ознакомительного фрагмента.
Текст предоставлен ООО «ЛитРес».
Прочитайте эту книгу целиком, купив полную легальную версию на ЛитРес.
Безопасно оплатить книгу можно банковской картой Visa, MasterCard, Maestro, со счета мобильного телефона, с платежного терминала, в салоне МТС или Связной, через PayPal, WebMoney, Яндекс.Деньги, QIWI Кошелек, бонусными картами или другим удобным Вам способом.
1
W. D. van den Ende. Verslag van de Vereeniging tot bevordering van de Nederlandsche Ichthyologie. – C. J. Bottemanne en Dr. P. P. C. Hoek. Tijdschrift van de Nederlandsche Dierkundige Vereeniging. Supplementdeel II.
2
Over het voorkomen van Tonijnen aan de Nederlandsche kust wordt door Van Bemmelen het volgende aangeteekend: „Houttuijn zegt, dat hem verhaald is dat onlangs (in 1765) een Tonijn, wel 10 voet lang in het Wijkermeer (een gedeelte van het IJ) zou gevangen zijn. Volgens mededeeling van een ooggetuige (den heer Jacobze) aan den heer Maitland is in het jaar 1810 een school van een honderdtal Tonijnen in het Hollandsch Diep voor de Willemstad gezien, waaronder sommige 4 à 5 voet lang waren. Het is onzeker, tot welke der 2 Europeesche soorten – de Gewone Tonijn en de Langvinnige Tonijn – deze voorwerpen behoorden. Prof. Schlegel meent, dat ze met meer recht tot de laatstgenoemde kunnen gebracht worden. Intusschen meldt Yarrell, dat de Gewone Tonijn in de Noordzee aan de Engelsche kusten meermalen is gevangen, doch zoover hem bekend is, slechts 2 exemplaren van de Langvinnige soort zijn waargenomen in het Kanaal en nimmer één in de Noordzee is gezien. Het schijnt mij dus waarschijnlijker, dat onze exemplaren tot de Gewone soort behooren.”
3
Om de nadeelige gevolgen van een door den Pieterman toegebrachte wonde af te wenden, leggen de bewoners van sommige onzer kuststreken (o.a. van Texel), na het maken van insnijdingen en het uitzuigen van het gewonde lichaamsdeel, hierop de lever van den Visch, die het misdrijf pleegde.
4
De „Buitenlek” of „Buitenzee” wordt door onze visschers genoemd dat gedeelte der Noordzee, dat verder dan 4 à 6 uur van het strand verwijderd is; tot op dien afstand van het strand heet de Noordzee „Binnenlek” of „Binnenzee”. In het algemeen genomen, kan men stellen, dat aan de kusten der provinciën Noord- en Zuid-Holland, de zandbank genaamd de Breeveertien de grens is tusschen de Binnen- en Buitenlek; deze Breeveertien wordt gewoonlijk gerekend zich te bevinden op 3 of 4 uur afstand van het strand; noordelijker dan Holland is de grens tusschen Buiten- en Binnenlek zeer onzeker en wordt zij wel tot op 6 uur afstand van het strand genomen. (Van Bemmelen.)
Интервал:
Закладка:
Похожие книги на «Het Leven der Dieren. Deel 3. Afdeling 2. De Visschen»
Представляем Вашему вниманию похожие книги на «Het Leven der Dieren. Deel 3. Afdeling 2. De Visschen» списком для выбора. Мы отобрали схожую по названию и смыслу литературу в надежде предоставить читателям больше вариантов отыскать новые, интересные, ещё непрочитанные произведения.
Обсуждение, отзывы о книге «Het Leven der Dieren. Deel 3. Afdeling 2. De Visschen» и просто собственные мнения читателей. Оставьте ваши комментарии, напишите, что Вы думаете о произведении, его смысле или главных героях. Укажите что конкретно понравилось, а что нет, и почему Вы так считаете.