Georg Ebers - Homo sum - Roman

Здесь есть возможность читать онлайн «Georg Ebers - Homo sum - Roman» — ознакомительный отрывок электронной книги совершенно бесплатно, а после прочтения отрывка купить полную версию. В некоторых случаях можно слушать аудио, скачать через торрент в формате fb2 и присутствует краткое содержание. Жанр: foreign_religion, foreign_antique, foreign_prose, на нидерландском языке. Описание произведения, (предисловие) а так же отзывы посетителей доступны на портале библиотеки ЛибКат.

Homo sum: Roman: краткое содержание, описание и аннотация

Предлагаем к чтению аннотацию, описание, краткое содержание или предисловие (зависит от того, что написал сам автор книги «Homo sum: Roman»). Если вы не нашли необходимую информацию о книге — напишите в комментариях, мы постараемся отыскать её.

Homo sum: Roman — читать онлайн ознакомительный отрывок

Ниже представлен текст книги, разбитый по страницам. Система сохранения места последней прочитанной страницы, позволяет с удобством читать онлайн бесплатно книгу «Homo sum: Roman», без необходимости каждый раз заново искать на чём Вы остановились. Поставьте закладку, и сможете в любой момент перейти на страницу, на которой закончили чтение.

Тёмная тема
Сбросить

Интервал:

Закладка:

Сделать

»Wat hebben, zult gij vragen, deze plaatsen van ijdel zingenot met uwe bekeering te maken? Hoor mij slechts aan. Toen Saul uitging om de ezelinnen zijns vaders te zoeken vond hij eene kroon.

»Op zekeren dag waren wij in onze vergulde booten daarheen gevaren, en de Lesbische Archidice had voor ons in haar huis een gastmaal gereed gemaakt, zooals men het zelfs in Rome nauwelijks zou kunnen toebereiden. Sedert Diocletianus, na den opstand van Achilleus, onze stad had ingenomen, gedroegen zich de keizerlijke troepen, die naar Alexandrië waren gekomen, meer dan overmoedig. Al maanden lang hadden mijne vrienden met eenige jonge officieren uit Romeinsche patricische familiën telkens weder verschil gehad over paarden, vrouwen en weet ik wat niet meer. Nu wilde het ongeluk, dat wij juist deze heertjes in de woning van Archidice aantroffen. Het kwam tot bitse woorden, die de krijgslieden op hunne manier beantwoordden, eindelijk tot beleedigingen, ja, toen de wijn hen en ons verhit had, tot luide bedreigingen.

»De Romeinen verlieten de woning vóor ons. Met kransen getooid, zingende en geen kwaad vermoedende, volgden wij hen een poos later. Reeds waren wij dicht bij de haven, toen een schreeuwende troep uit eene zijstraat te voorschijn kwam, en ons met blanke wapenen op het lijf viel. Het was maneschijn, zoodat ik enkele van onze aanvallers kon herkennen. Ik wierp mij op een langen tribuun, worgde hem en zonk, toen hij viel, met hem op den grond. Wat verder geschiedde, weet ik niet recht meer, want zwaardhouwen vielen als een slagregen op mij neer en het werd mij zwart voor de oogen. Ik weet alleen nog wat ik toen in het aangezicht van den dood heb gedacht.”

»Wat dan?” vroeg Stephanus.

»Ik dacht,” antwoordde Paulus, terwijl hij een kleur kreeg van schaamte, »aan mijne kwartels in Alexandrië, die ik onderhield om te vechten, of zij wel water hadden gehad. Daarna overviel mij eene diepe en sombere bewusteloosheid. Weken lang heb ik zoo gelegen, want ik was gehakt als het worstvleesch van den slager. Ik had twaalf wonden, de kleine niet mede gerekend, ieder van welke zeker een ander het leven zou hebben gekost. Gij hebt u immers menigmaal over mijne litteekens verwonderd.”

»En wien heeft de Allerhoogste uitverkoren om u te redden?”

»Toen ik ontwaakte,” ging Paulus voort, »lag ik in een groot net vertrek, achter een gordijn van helder doek. Ik kon mij niet oprichten, en als had ik evenveel minuten als dagen gesluimerd, dacht ik dadelijk weder het eerst aan mijne kwartels. Bij den laatsten kamp had mijn beste haan dien van den schoonen Nicander leelijk toegetakeld, en toch beproefde hij mij den inzet te betwisten. Ik wilde mij evenwel recht verschaffen. De kwartels moesten althans nog eens tegen elkaar in het strijdperk, en als Nicander mocht weigeren, dan wilde ik hem in de palaestra tot een vuistkamp dwingen, en hem ter herinnering aan zijn schuld een blauw teeken op het oog schilderen. Mijne handen waren zwak en toch balden zij zich tot vuisten, als ik aan dat ergerlijk gedrag dacht. Ik zal hem! prevelde ik in mijzelven.

»Daar hoorde ik hoe de deur van het vertrek, waarin ik sliep, werd geopend, en zag hoe drie mannen eerbiedig een vierden naderden. Deze laatste begroette hen waardig maar toch vriendelijk, en rolde een geschrift op, waarin hij gelezen had. Gaarne had ik hem geroepen, maar ik kon de drooge lippen niet openen. Toch zag en hoorde ik alles wat er in de kamer bij mij voorviel.

»Dat kwam mij toen vreemd genoeg voor. Reeds de groet dezer mannen was zoo zonderling. Weldra bespeurde ik, dat hij die op den stoel zat een rechter was, en dat de anderen als klagers kwamen. Zij waren alle drie oud en arm, maar goede menschen hadden hun een stuk grond in gebruik gegeven. Gedurende den tijd van den akkerbouw was de een, een flinke grijsaard met lange witte haren, ziek geweest, zoodat hij ook bij den oogst niet had kunnen medehelpen. Nu zullen zij hem zeker, dacht ik zoo bij mijzelven, zijn aandeel aan het koorn willen onthouden. Doch het kwam gansch anders, uit. De gezonden hadden den kranke het derde deel van het gedorschte in huis gebracht, en de grijsaard weigerde hardnekkig de tarwe aan te nemen, daar hij noch bij het zaaien, noch bij den oogst had medegeholpen. Hij verlangde van den rechter, dat deze den anderen aan het verstand zou brengen, dat hij niet gerechtigd was aan te nemen, wat hij zich inderdaad niet verworven had.

»De rechter had tot hiertoe gezwegen. Thans hief hij zijn verstandig en vriendelijk gelaat op, en vroeg den grijsaard: ‘Hebt gij voor uwe gezellen en voor het gedijen van den arbeid gebeden?’

»Dat heb ik gedaan,” antwoordde de oude.

»Zoo hebt gij hen door uwe voorbidding geholpen,” besliste de rechter. ‘Het derde deel van den oogst is het uwe en gij moogt het behouden!’

»De grijsaard boog; de mannen gaven elkaar de hand, en weldra was de rechter weder alleen in het vertrek.

»Ik begreep niet recht wat er in mij omging. Zoowel de klacht als de uitspraak van den rechter schenen mij onredelijk toe. Toch werd ik door beiden in het hart geroerd. Ik sliep weder in, en toen ik den volgenden morgen gesterkt ontwaakte, kwam de rechter naar mij toe en bood mij geneesmiddelen aan, niet enkel voor het lichaam maar ook voor de ziel, die zeker even diep gewond was als de arme gekwetste leden.”

»Wie was die rechter?” vroeg Stephanus.

»Eusebius, de presbyter van Canobus. Christenen hadden mij halfdood op de straat gevonden en in zijn huis gebracht, want de weduwe Theodora, zijne zuster, was diakones der stad. Zij beiden hebben mij verpleegd, als ware ik werkelijk hun broeder. Eerst toen ik krachtiger was geworden, toonden zij mij het kruis en den doornenkroon van hem, die ook om mijnentwil zooveel smartelijker lijden ondergaan heeft. Zij leerden mij zijne wonden vereeren en de mijne met geduld dragen. Aan het dorre hout der vertwijfeling botte weldra de groene knop der hoop; in plaats van dat ijdel niets aan het einde des levens, toonden zij mij den hemel met al zijne vreugde. Ik werd een nieuw mensch en de toekomst lag voor mij als een eindeloos zalig bestaan. Na den dood, dit leerde ik nu, zal er niets zijn dan de eeuwigheid. De poorten des hemels waren wijd voor mij geopend en te Canobus werd ik gedoopt.

»In Alexandrië had men mij reeds als een afgestorvene betreurd, en mijne zuster Arsinoë had, als mijne erfgename, met haar echtgenoot den praefect mijn landhuis betrokken. Ik liet het gaarne aan haar over en woonde van nu aan weder in de stad om, als de vervolgingen opnieuw mochten beginnen, de broeders te kunnen bijstaan. Dat viel mij gemakkelijk, want door mijn zwager was de toegang tot alle kerkers voor mij geopend. Eindelijk moest ik in het openbaar voor mijn geloof uitkomen en heb ik op de pijnbank en in de porfiergroeven veel moeten lijden. Doch elke smart was mij welkom, daar zij mij het doel van mijn vurig verlangen nader scheen te brengen. Als ik hier op den heiligen berg mij over iets te beklagen heb, dan is het alleen over dit, dat de Heer mij niet verwaardigt tot meerder lijden, daar toch zijn eigen beminde zoon voor mij en elken arme, zulke bittere smarten op zich genomen heeft.”

»Gij heilige man!” prevelde Stephanus en kuste deemoedig Paulus’ schaapsvel; deze scheurde het hem echter uit de hand en zeide mismoedig:

»Ik bid u, laat dat! Wie mij hier in dit leven met eerbewijzen nadert, die werpt mij steenen in den weg op het pad der zaligheid. Thans ga ik naar de bron om frisch water voor u te putten.”

Toen Paulus met de kruik terugkeerde, vond hij Hermas, die zijn vader een morgengroet bracht, eer hij weer naar den senator in de oase-stad ging om nieuwe geneesmiddelen te halen.

ZESDE HOOFDSTUK

Sirona zat voor het open venster van haar slaapvertrek, en liet door eene oude zwarte slavin, die haar echtgenoot in Rome gekocht had, hare blonde haren opmaken. Zij zuchtte, terwijl de slavin met welriekende olie op hare vlakke hand, nu hier dan daar, den glanzenden hoofdtooi van hare meesteres bestreek.

Читать дальше
Тёмная тема
Сбросить

Интервал:

Закладка:

Сделать

Похожие книги на «Homo sum: Roman»

Представляем Вашему вниманию похожие книги на «Homo sum: Roman» списком для выбора. Мы отобрали схожую по названию и смыслу литературу в надежде предоставить читателям больше вариантов отыскать новые, интересные, ещё непрочитанные произведения.


Отзывы о книге «Homo sum: Roman»

Обсуждение, отзывы о книге «Homo sum: Roman» и просто собственные мнения читателей. Оставьте ваши комментарии, напишите, что Вы думаете о произведении, его смысле или главных героях. Укажите что конкретно понравилось, а что нет, и почему Вы так считаете.

x