A.C.C. Vletter - De ridders van den halven toren
Здесь есть возможность читать онлайн «A.C.C. Vletter - De ridders van den halven toren» — ознакомительный отрывок электронной книги совершенно бесплатно, а после прочтения отрывка купить полную версию. В некоторых случаях можно слушать аудио, скачать через торрент в формате fb2 и присутствует краткое содержание. Жанр: Детская проза, foreign_antique, foreign_prose, foreign_children, на нидерландском языке. Описание произведения, (предисловие) а так же отзывы посетителей доступны на портале библиотеки ЛибКат.
- Название:De ridders van den halven toren
- Автор:
- Жанр:
- Год:неизвестен
- ISBN:нет данных
- Рейтинг книги:5 / 5. Голосов: 1
-
Избранное:Добавить в избранное
- Отзывы:
-
Ваша оценка:
- 100
- 1
- 2
- 3
- 4
- 5
De ridders van den halven toren: краткое содержание, описание и аннотация
Предлагаем к чтению аннотацию, описание, краткое содержание или предисловие (зависит от того, что написал сам автор книги «De ridders van den halven toren»). Если вы не нашли необходимую информацию о книге — напишите в комментариях, мы постараемся отыскать её.
De ridders van den halven toren — читать онлайн ознакомительный отрывок
Ниже представлен текст книги, разбитый по страницам. Система сохранения места последней прочитанной страницы, позволяет с удобством читать онлайн бесплатно книгу «De ridders van den halven toren», без необходимости каждый раз заново искать на чём Вы остановились. Поставьте закладку, и сможете в любой момент перейти на страницу, на которой закончили чтение.
Интервал:
Закладка:
Na de begroeting en toen de notaris tegenover den vreemde zat, sloeg de eerste ’n blik in ’t rond en met verbazing ontdekte hij de schilderstukken, de kunstvoorwerpen, de ongewone meubels, de reusachtige serre vol met kostbare planten, den hellenden tuin, schitterend in alle tinten.
Hij deed zoo verbaasd, dat de heer Bribon hem even liet begaan.
En nu pas viel het den notaris op, hoe nietig en kleintjes de eigenaar van al dat moois zich aan hem voordeed.
Eindelijk verbrak de heer Bribon de stilte.
„Meneer de notaris”, zoo klonk ’n pieperig stemmetje als van ’n verkouden meisje, „ik zie met plezier, dat u oog hebt voor m’n verzameling. Ja, hier lééf ik, nacht en dag, dit is voor mij de wereld.
„Ik heb u verzocht, hier te komen, om over m’n jongen te spreken…”
Hier trok de notaris zoo’n potsierlijk gezicht, dat de spreker zweeg en hem glimlachend aankeek!
„U wist dat niet, is ’t wel?… U wist misschien niet, dat hier m’n jongen leeft. Over hem wil ik met u spreken.”
Enkele oogenblikken staarde hij voor zich uit, en nu zag de notaris ’t gezicht van den heer Bribon pijnlijk vertrekken. Blijkbaar leed hij aan ’n kwaal of door verdriet.
„Het is mijn eigen zoon niet, maar ik nam hem als kind aan, jaren geleden. Dat doet niets ter zake. Ik ben tegenover dien jongen zeer zelfzuchtig geweest. Ik heb hem altijd bij mij willen houden, omdat ik niet loopen kan. Ik heb hem groot gebracht alsof deze villa de wereld was. Ik gunde hem nooit, ergens anders te spelen, ik verbood hem, makkers te vragen. Ik wilde hem voor mij alleen houden. Van jongst af aan heeft hij nooit anders geweten of ’t hoorde zoo. Hij heeft me jaren lang ’t leven dragelijk gemaakt, om dat ik alleen sta op de wereld.
„Misschien heeft de jongen er geen weet van, dat ik hem van alles, wat anderen doet genieten, heb afgehouden. Ik was z’n gezelschap, ik, met de honden en de vogels.
„Maar nu…”
Weer ’n korte pauze, waarin de heer Bribon opnieuw ineen kromp van pijn.
Toen ging hij voort: „Ik heb niet lang meer te leven… ik wil goed maken wat ik tegenover Wibbe misdreef. Hij moet makkers hebben, ’t heerlijke jongensleven meemaken en daarom verzocht ik u, met mij te spreken. Ik laat hem bij m’n dood, ’n groot fortuin na. Hij mag ’t niet weten. Ik wil, dat hij ’n gewone jongen wordt, en eerst veel later moet hij hooren, dat hij rijk is. U verzoek ik, dat geld te beheeren en ’n geschikte omgeving voor den jongen te zoeken…”
Nu werd de notaris hevig rood, hij draaide op z’n stoel en eindelijk stotterde hij:
„Geef ’m mij !”
De twee mannen keken elkander aan en eensklaps begon meneer Broekenaaier te vertellen.
Van z’n verlangen naar ’n pleegzoon, van z’n mislukte pogingen en aan ’t slot herhaalde hij weer: „Geef mij Wibbe! Ik zal hem makkers bezorgen, ik zal ’m grootbrengen als ’n gewone burger jongen, ik zal z’n geld beheeren en hem later ondanks dat kapitaal ’n vak doen kiezen, waardoor hij ’n flink lid van de maatschappij kan worden.”
De heer Bribon luisterde… toen verviel hij in ’n langdurig zwijgen. Blijkbaar dacht hij na.
Eindelijk kwam er: „Ik vind ’t grootste bezwaar, dat u zelf geen jongen hebt.”
De notaris wond zich op en vol geestdrift riep hij uit: „Ik neem er nog drie in huis, ik zal hem honderd makkers bezorgen, o, ik word ’n ander mensch!”
De heer Bribon glimlachte weer, toen vervolgde hij:
„U kent Wibbe niet.”
„Ik zal ’m leeren kennen, ik wil van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat voor hem zorgen. Toe, vertrouw mij, laat mij Wibbe hebben!”
Er ontstond ’n langdurig gesprek, waarbij alle bezwaren en voordeelen werden overwogen. En ’t slot was, dat de heer Bribon toestemde.
Na regeling van alle zaken, reed hij in z’n stoel naar den linkerwand, draaide daar ’n knop, en opeens weken de twee helften van elkander… ’n nieuwe kamer werd zichtbaar, ’n jongensparadijs!
Letterlijk alles wat ’n jongenshart bekoren kan, was daar aanwezig in groote kasten met glazen deuren—spoortreinen, werkdoozen, schiettuigen, ringen, balspelen, boeken en zoo meer.
De notaris keek z’n oogen uit en vooral, toen hij te midden van al dat moois Wibbe ontdekte.
Wibbe.
Tien jaar oud. Mager. Blond. Blauwe oogen. Bleek. Ernstig.
Bij de verschijning van de twee heeren, keek de jongen even op, knikte en ging toen weer door met z’n beweegbaar speelgoed.
De ontmoeting viel den notaris geducht tegen. Plotseling begreep hij, hoe moeielijk ’t zou worden, ’n jongen in z’n huis op te nemen, die jaar in, jaar uit, alleen met dezen verlamden man had doorgebracht.
„Wij lachten haast nooit samen”, fluisterde de heer Bribon.
Die woorden klonken droevig en medelijdend keek de notaris ’t kind aan, wiens jeugd ’t lachen niet had gekend.
„Ik zal ’t hem leeren”, antwoordde hij zacht.
De heer Bribon knikte en langzaam reed hij tot de plek waar Wibbe zat.
„Luister eens, jongen.”
Wibbe stond gewillig op, kwam naast z’n pleegvader staan, zonder verwachting van iets prettigs.
„Je gaat over enkele dagen bij dezen heer inwonen.”
Plotseling kwam er glans en schittering in de doffe oogen. Hij keek den notaris aan, z’n lippen openden zich alsof hij iets wilde zeggen. Maar hij zweeg.
De heer Bribon vervolgde: „Je kunt hier niet langer blijven. Ik ben je vader niet…”
Nu veranderde Wibbe’s gezicht heelemaal, er kwam leven en gloed op.
„Vader… vader…” Eensklaps scheen hij zich ’t verleden te herinneren, z’n eigen ouders te zien in ’n tafereel uit lang vervlogen jaren.
Toen keek hij de beide mannen weer in spanning aan als de vogel, die de gouden kooi ziet openen maar niet begrijpt wat vrijheid is.
„Je moet nu al dat moois missen, je wordt ’n gewone jongen, die met anderen speelt en stoeit…”
Weer die glinstering in de groote oogen.
Hij kende ’t genot van ’n blijde jeugd niet, ’n samenleven met andere jongens in lief en leed, en toch voelde hij ’t gemis ervan.
„Ik ga ’n verre reis ondernemen…”
Toen sprak ’t hart van den jongen!
„U alleen?” riep hij uit, „wie moet u dan in alles helpen, wie doet er spelletjes met u, wie leest u vóór?”
De heer Bribon glimlachte voor de derde maal. Wibbe wist niets van z’n ziekte, wist niet, hoe hij de gróóte reis bedoelde. Hij wilde z’n pleegzoon niet doen weten, hoezeer de scheiding hem smartte. En dus glimlachte hij en vervolgde: „Ik mag geen kleine jongens meenemen! Nu, je blijft bij meneer en die zal goed voor je zorgen.”
Wibbe keek z’n pleegvader aan alsof hij iets vermoedde van ’n naderend scheiden voor goed… Maar ’t gezicht van den heer Bribon bleef lachend en vroolijk klonk ’t weer: „Je moet me maar trouw brieven schrijven en alles vertellen uit je nieuwe leven, hoor jongen.”
Hiermede eindigde ’t gesprek, de beide mannen keerden terug naar de andere kamer en lieten den jongen alleen.
Wibbe bleef ’n poos roerloos zitten… hij probeerde te denken aan ’t komende nieuwe leven, waarvan hij veel gelezen had in z’n boeken. Wibbe wist veel, in alles was de heer Bribon z’n leermeester gebleven, behalve in ’t spelen met andere jongens.
Dàt zou nu komen!
Wibbe wist niet hoe ’t gaan zou, hij kon er zich geen voorstelling van maken, maar dat ’t verrukkelijk zou worden, daaraan twijfelde hij niet.
Toch dacht hij weer aan z’n pleegvader!
Hun lang samenzijn, de dagelijksche omgang, ’t vertrouwelijk spreken met elkaar kon niet zoo in eens ophouden.
Wibbe hield heel veel van meneer Bribon en had hij geweten, waarom deze hem in ’n andere omgeving wilde brengen, dan zou hij zich zeker verzet hebben.
Читать дальшеИнтервал:
Закладка:
Похожие книги на «De ridders van den halven toren»
Представляем Вашему вниманию похожие книги на «De ridders van den halven toren» списком для выбора. Мы отобрали схожую по названию и смыслу литературу в надежде предоставить читателям больше вариантов отыскать новые, интересные, ещё непрочитанные произведения.
Обсуждение, отзывы о книге «De ridders van den halven toren» и просто собственные мнения читателей. Оставьте ваши комментарии, напишите, что Вы думаете о произведении, его смысле или главных героях. Укажите что конкретно понравилось, а что нет, и почему Вы так считаете.