Alfred Brehm - Het Leven der Dieren - Deel 2, Hoofdstuk 10 - De Stootvogels
Здесь есть возможность читать онлайн «Alfred Brehm - Het Leven der Dieren - Deel 2, Hoofdstuk 10 - De Stootvogels» — ознакомительный отрывок электронной книги совершенно бесплатно, а после прочтения отрывка купить полную версию. В некоторых случаях можно слушать аудио, скачать через торрент в формате fb2 и присутствует краткое содержание. Жанр: Природа и животные, foreign_antique, foreign_prose, на нидерландском языке. Описание произведения, (предисловие) а так же отзывы посетителей доступны на портале библиотеки ЛибКат.
- Название:Het Leven der Dieren: Deel 2, Hoofdstuk 10: De Stootvogels
- Автор:
- Жанр:
- Год:неизвестен
- ISBN:нет данных
- Рейтинг книги:3 / 5. Голосов: 1
-
Избранное:Добавить в избранное
- Отзывы:
-
Ваша оценка:
- 60
- 1
- 2
- 3
- 4
- 5
Het Leven der Dieren: Deel 2, Hoofdstuk 10: De Stootvogels: краткое содержание, описание и аннотация
Предлагаем к чтению аннотацию, описание, краткое содержание или предисловие (зависит от того, что написал сам автор книги «Het Leven der Dieren: Deel 2, Hoofdstuk 10: De Stootvogels»). Если вы не нашли необходимую информацию о книге — напишите в комментариях, мы постараемся отыскать её.
Het Leven der Dieren: Deel 2, Hoofdstuk 10: De Stootvogels — читать онлайн ознакомительный отрывок
Ниже представлен текст книги, разбитый по страницам. Система сохранения места последней прочитанной страницы, позволяет с удобством читать онлайн бесплатно книгу «Het Leven der Dieren: Deel 2, Hoofdstuk 10: De Stootvogels», без необходимости каждый раз заново искать на чём Вы остановились. Поставьте закладку, и сможете в любой момент перейти на страницу, на которой закончили чтение.
Интервал:
Закладка:
De Torenvalk vangt hoofdzakelijk Muizen, maar eet bovendien Insecten, voorts kleine Vogels, als hij ze krijgen kan; misschien brengt hij zijne jongen menig Leeuweriken- of Pieper-broedsel; ook acht ik het niet onwaarschijnlijk, dat hij nu en dan een pasgeboren haasje opspoort en doodt. Brehm (Senior) heeft gezien, dat een Torenvalk een loopenden, volwassen Haas navloog, en van een hoogte van minstens 20 M. tweemaal met zulk een kracht op zijn slachtoffer neerschoot, dat de haren in ’t rond stoven. Het zou echter even onbillijk als dwaas zijn, hem wegens deze betrekkelijk zeldzame misgrepen tot de schadelijke Vogels te rekenen en te vervolgen, in plaats van hem zooveel mogelijk te sparen en te beschermen. De uitgebraakte overblijfselen van het maal van een uit 20 Torenvalken bestaande broedkolonie waren, naar Preen heeft opgemerkt, uitsluitend uit haren en beenderen van Muizen samengesteld. Niet slechts hierdoor, maar ook door het verdelgen van Insecten maken onze Torenvalken zich zeer verdienstelijk, zoowel in hun vaderland als in de door Sprinkhanen geteisterde gewesten, die zij ’s winters bezoeken; dit moet voor ons een reden te meer zijn om hem hier dezelfde bescherming te verleenen als in de bedoelde landen.
Een aan den Torenvalk zeer nauw verwante, nog fraaiere soort- de Roodvalk (Falco cenchris) – komt nevens hem in Zuid-Europa voor. Zijn lengte bedraagt 32 cM. De kop, de groote vleugeldekveeren, de achterste slagpennen en de staart van het volwassen mannetje zijn blauwachtig aschgrauw, de handpennen zwart, de veeren van den rug steenrood zonder eenige vlekken, de borst en de buik roodachtig geel met zeer kleine, dikwijls ternauwernood zichtbare schaftvlekken, de staartveeren aan ’t einde met een zwarten band geteekend. Het oog, de snavel en de voet hebben dezelfde kleur als bij den Torenvalk; de klauwen zijn echter niet zwart, maar geelachtig wit.
In Zuid- en Middel-Spanje, op Sicilië en in Griekenland is hij algemeen, in Turkije iets zeldzamer, maar toch overal verbreid; in de Zuid-Russische, Siberische en Toerkestansche steppen is hij, naast den Roodvoetigen Valk, de veelvuldigste Roofvogel. Voorts behooren Marokko, Algiers, Tunis, Palestina, Syrië, Klein-Azië en Perzië tot zijn broedgebied. Op den trek bezoekt hij Zuid-Azië en Zuid-Afrika. Ten noorden van de Pyreneeën en Alpen dwaalt hij zelden af; in ’t oosten van Europa schijnt hij echter van jaar tot jaar verder noordwaarts door te dringen. Uit Zuid-Stiermarken komen soms enkele exemplaren naar Duitschland.
Evenals de Torenvalk en de Roodvoetige Valk, maakt de Roodvalk zich verdienstelijk door het verdelgen van Sprinkhanen. Men moet de zwermen van deze Insecten gezien hebben, om zich een denkbeeld te kunnen vormen van hun ontzaglijken omvang. In sommige gedeelten van het woud, vindt men, behalve de kaalgevreten boomen, niets anders dan Sprinkhanen, die, opgejaagd, de lucht verduisteren. Onder de vervolgers van dit vraatzuchtig gedierte, die zeer spoedig ten tooneele verschijnen, nemen de genoemde Valken de eerste plaats in. Onbeweeglijk zitten zij bij honderden op de hoogste toppen der mimosas of zweven, deels „biddend”, deels vliegend met allerlei draaiingen en zwenkingen, boven de zwartachtig grijze menigte. Zoolang de Sprinkhanen aan de takken hangen, zijn zij veilig voor de aanslagen der Roofvogels, die wegens de lange doornen der boomen, zich niet op hun buit kunnen storten; zoodra echter de Insecten in dichte drommen omhoog stijgen, verlaten de Valken ijlings hunne zitplaatsen, schieten door de levende wolk heen en pakken telkens met behendigen greep één der schadelijke dieren. Vruchteloos tracht dit zich te verdedigen; zijne scherpe kaken vermogen niets tegen den met schilden bedekten voet van den overmachtigen vijand, wiens snavel met één houw den kop van den Sprinkhaan vergruist. Om geen tijd te verliezen verslindt de Valk al vliegend zijn prooi, rukt deze, terwijl hij in de lucht op dezelfde plek blijft zweven, de vleugels van ’t lijf, bijt de dorre springpooten stuk en verzwelgt behagelijk het lekkere hapje, dat nu overschiet. Binnen twee minuten is het pleit van den Sprinkhaan beslecht en vliegt de geoefende jager opnieuw door den nog niet tot rust gekomen insectenzwerm om hier nogmaals in één greep één of twee slachtoffers te maken. Wij vonden deze jacht zulk een aantrekkelijk schouwspel, dat wij telkens opnieuw de Sprinkhanen opjoegen door aan de boomen te schudden; de Valken toonden zich erkentelijk door ons voortdurend nieuwe proeven van hun behendigheid te geven. Het kwam ons voor, dat de Sprinkhanen wel bewust waren van de aanwezigheid van hun ergsten vijand. De vliegende schare week uiteen, zoodra een der Vogels zich plotseling te midden van hun gewemel stortte.
Zeer nauw verwant aan den Torenvalk, maar vooral aan den Roodvalk, is een andere insectenetende Roofvogel van Zuid-Europa, de Avondvalk of Roodvoetige Valk (Falco vespertinus), een der fraaiste leden van zijn geslacht. In grootte komt hij vrij wel met den Roodvalk overeen. Het mannetje in zijn volkomen kleed is gemakkelijk te onderscheiden van alle andere Valken. De onderbuik, de veeren, die den loop bedekken („de broek”) en de onderdekveeren van den staart zijn donker roestrood; de overige veeren zijn zeer gelijkmatig leikleurig blauw, aan den staart alleen iets donkerder. De washuid, de naakte oogkring en de voet zijn steenrood; de snavel is van achteren geel, van voren blauwachtig. Het oog is bruin.
De Roodvoetvalk behoort in het zuidoosten van Europa en in Middel-Azië thuis. Het westen van ons werelddeel wordt zelden door hem bezocht, n.l. wanneer hij nu en dan op den trek de grenzen van zijn gebied overschrijdt. Herhaaldelijk heeft men hem in verschillende gewesten van Duitschland, op Helgoland, in Engeland en zelfs in Zweden geschoten. In den volsten zin van ’t woord is hij een steppenvogel; men vindt hem daarom van de Hongaarsche poesta af door Zuid-Rusland en geheel Middel-Azië heen tot aan de grens van China. Evenals de andere Aziatische trekvogels begeeft hij zich tegen den winter vooral naar Indië, niet naar Afrika. Zijn voedsel bestaat grootendeels uit Insecten in alle ontwikkelingstoestanden; het meest maakt hij jacht op gevleugelde Insecten, bij voorkeur op Kevers; minder dikwijls doet hij zijn maal met een Muis, een jong, hulpbehoevend vogeltje of een kleine Hagedis. De Roodvoetvalk geraakt spoedig gewoon aan ’t leven in de kooi en maakt hier een aangenamen indruk op iederen toeschouwer. Hij bezit alle goede eigenschappen van de Valken en bovendien hun schoonheid. Zijn houding is bevallig, zijn aard verdraagzaam, zijn roofzucht betrekkelijk gering, daar hij zich hoofdzakelijk met Insecten voedt. In de kooi bevindt hij zich zeer wel bij gewoon lijstervoer: een mengsel van fijn gehakt vleesch, broodkruimels, wortels en mierenpoppen. Men kan hem zonder bezwaar met andere Vogels van zijn soort of met Roodvalken in dezelfde kooi houden. Voor de zorg, die men hem wijdt, toont hij zich dankbaar, herkent zijne vrienden zeer goed en begroet hen met vroolijk geschreeuw.
De Dwergvalken (Hierax), waarvan ongeveer een half dozijn soorten Indië, de Soenda-eilanden en de Philippijnen bewonen, zijn zoo groot als een Leeuwerik, doch wedijveren in moed en koenheid met de voortreffelijkste Edelvalken. Zij kenmerken zich door een korten en stevig gebouwden snavel met een scherpen tand achter de haakvormige spits van de bovenkaak; voor en achter den tand bevindt zich een inkerving, hetgeen aanleiding geeft om van een dubbelen tand te spreken.
De meest bekende soort is de Moeti der Indiërs, de Alap der Javanen (Hierax coerulescens), een Vogel van hoogstens 20 cM. lengte (vleugel 9, staart 6 cM.). De kruin, de nek, de staart en de lange, fijne, zijdeachtig zachte veeren, die den loop bedekken, zijn blauwachtig zwart, de voorkop, de keel, de borst en een streep, die zich van den mondhoek tot op de schouders uitstrekt, roestroodachtig wit, de overige onderdeelen roestrood. Ronde, witachtige vlekken op den staart vormen vier sierlijke banden; een soortgelijke teekening komt op de slagpennen voor. Het oog is donkerbruin, de snavel blauwzwart, de voet lichtblauw.
Читать дальшеИнтервал:
Закладка:
Похожие книги на «Het Leven der Dieren: Deel 2, Hoofdstuk 10: De Stootvogels»
Представляем Вашему вниманию похожие книги на «Het Leven der Dieren: Deel 2, Hoofdstuk 10: De Stootvogels» списком для выбора. Мы отобрали схожую по названию и смыслу литературу в надежде предоставить читателям больше вариантов отыскать новые, интересные, ещё непрочитанные произведения.
Обсуждение, отзывы о книге «Het Leven der Dieren: Deel 2, Hoofdstuk 10: De Stootvogels» и просто собственные мнения читателей. Оставьте ваши комментарии, напишите, что Вы думаете о произведении, его смысле или главных героях. Укажите что конкретно понравилось, а что нет, и почему Вы так считаете.