Met uitzondering van den smaak zijn alle zintuigen van den Nandoe scherp en ook de verstandelijke vermogens volstrekt niet gering. Deze Vogel heeft, volgens Böcking, veel opmerkingsgave en weet zich naar de omstandigheden te gedragen. In de buurt van de woningen van vreedzame kolonisten, die hem geen kwaad doen, wordt hij zoo gemeenzaam, dat hij zich bij de Paarden en Runderen voegt en voor de menschen en Honden eenvoudig uit den weg gaat. Angstvallig ontvlucht hij daarentegen den Gaucho en maakt gebruik van alle hem bekende listen om onopgemerkt te blijven. Nooit ziet men hem bij de rancho’s van de inboorlingen; van hun vee houdt hij zich op een gepasten afstand; vaker merkt men hem op bij de kudden der schuwe Steppenherten; men ziet dan nu eens een Struis, dan weer een Hert onderzoekend den kop opheffen; bij de geringste aanwijzing van gevaar nemen beide gezamenlijk in dezelfde richting de vlucht. Een bende Indianen jaagt hun een panischen schrik aan. Voor hen gaan de Nandoes met versnelden pas uren lang aan den loop, deelen onder weg hun vrees aan andere troepen mede, die eveneens op de vlucht slaan en zelfs kudden van Paarden en Runderen in beweging brengen. Gedurende den regentijd voedt de Nandoe zich hoofdzakelijk met klaver en Insecten; later zoekt hij de reeds vroeger genoemde plaatsen op, die door het vee bemest werden. Ten allen tijde en op iederen leeftijd eet hij allerlei soorten van Insecten, volgens de verzekering der Gaucho’s ook Slangen en andere kleine Kruipende Dieren. Tot bevordering van de spijsvertering worden steentjes doorgeslikt. Hij drinkt zelden; het schijnt dus, dat dauw en regen gedurende geruimen tijd in zijn behoefte aan vocht kunnen voorzien. Wanneer hij in de gelegenheid is om te drinken, schept hij met den snavel water op en laat dit door het naar boven richten van den kop in den slokdarm loopen, gelijk de Hoenderen doen. De gevangene exemplaren drinken geregeld.
Конец ознакомительного фрагмента.
Текст предоставлен ООО «ЛитРес».
Прочитайте эту книгу целиком, купив полную легальную версию на ЛитРес.
Безопасно оплатить книгу можно банковской картой Visa, MasterCard, Maestro, со счета мобильного телефона, с платежного терминала, в салоне МТС или Связной, через PayPal, WebMoney, Яндекс.Деньги, QIWI Кошелек, бонусными картами или другим удобным Вам способом.
Uit eenige beenderen en verscheidene eischalen (waarvan er o. a. één in ’t Leidsch museum bewaard wordt), die (voor ’t eerst in 1850) in alluviale gronden op Madagaskar gevonden werden, blijkt, dat, als tijdgenoot van den mensch, misschien nog in den historischen tijd, een Vogel heeft geleefd, die drie teenen had, in grootte den Dinornis overtrof en, evenals deze, het vermogen om te vliegen miste. Men heeft hem Aepyornis maximus genoemd en ook nog twee kleinere soorten van ’t zelfde geslacht onderscheiden. Gezamenlijk vormen deze, volgens Fürbringer, een onderorde – die der Madagassische Reuzenvogels ( Aepyornithes ) – , welke op die der Hoenderkoeten behoort te volgen. De afmetingen van één der gevonden eischalen waren 34 bij 22.5 cM. (schaaldikte 3 mM.; inhoud 8.75 L.). Haar volume kwam dus overeen met dat van 6 eieren van een Afrikaanschen Struis, 12 van een Nandoe, 16½ van een Kasuaris, 148 van een Huishoen en 50000 van een Dwergkolibrie.